Componist Dirk Brossé (47) creëerde de Sophia Symfonie op verzoek van een kinderziekenhuis in Rotterdam. Dit najaar werd die opgevoerd in België, ten voordele van de Vlaamse Liga tegen Kanker en van het tienjarige Palliatief Support Team AZ MM.

“Het symfonische gedicht Sophia is het levensverhaal van een kankerpatiëntje. De viool staat voor het meisje : haar emoties, haar lichaam en haar onderbewustzijn. Het orkest verklankt de buitenwereld. En in het stuk loopt het goed af ( zucht). Bij de voorstelling vertel ik aan het publiek wat er precies gebeurt, zodat ze van naaldje tot draadje kunnen volgen : de pregeboorte, de oerschreeuw, het opgroeiende, spelende kind, en daarna het gif dat het lichaam binnensluipt, de ziekte. Dan de verbittering, en ten slotte de comateuze toestand, waarbij de vader toch met het kind probeert te communiceren. In zijn hoofd hoort hij haar stem : een duo tussen cello en viool.”

“Ter voorbereiding heb ik een aantal dagen in het kinderziekenhuis doorgebracht, verhalen opgetekend en met de artsen meegelopen. Zij willen de binnenwereld naar buiten brengen en de buitenwereld naar binnen. Want ziekenhuizen zijn te vaak gesloten gemeenschappen. Zeker kankerziekenhuizen, spreek dat woord niet uit, iedereen is er bang voor ! Op een bepaald moment leerde ik een meisje van rond de zestien kennen : in de fleur van haar leven, mooi, intelligent, verstandig. Zij werd mijn verhaal.”

“Engagement is mijn drijfveer. Ik heb een heel leven opgeofferd voor mijn talent : muziek maken. Maar wat ik terugkrijg, is onbetaalbaar. Ik houd niet van kunst voor de kunst, wil geen nieuwe instrumenten of muziekstijlen ontwikkelen. In de eerste plaats ben ik een geëngageerde boodschapper. Niet door op de barricades te staan, maar door er kunst uit te scheppen. De muziek, dat zijn mijn spandoeken en vlaggen.”

www.dirkbrosse.be

De schrijfster is ook actrice, regisseur en beeldend kunstenaar. Zonder warmte volstaat dat niet, vindt Geertrui Daem (55). Daarom is ze de motor achter de vzw Kunst(h)art.

Geëngageerd leven, dat is zoeken naar de echte waarden. Genegenheid, solidariteit, schoonheid ook. Voor mezelf betekent dat onder meer ook heel concreet : eerlijke producten kopen, en geen vlees eten – je wilt niet weten hoeveel armoede met dat overaanbod van vlees te maken heeft. Daarnaast ben ik vooral sociaal-artistiek geëngageerd.”

“Engagement gaat voor mij om warmte. Om hartelijkheid. Kunst vind ik de gedroomde weg om mensen te omarmen en die warmte te geven. Met vzw Kunst(h)art, volledig gedragen door vrijwilligers, stellen we een drietal ateliers in Gent ter beschikking waar mensen – iedereen is welkom – creatief kunnen zijn : schilderen, boetseren, tekenen, etsen. Alle materiaal ligt er, er zijn geen lesgevers of begeleiders, de deelnemers leren van elkaar. We richten ons niet uitsluitend tot kansarmen (het woord alleen al), want niemands concrete situatie mag het uitgangspunt of het doel van dit project zijn. Het gaat om creatief samen zijn. Om een warm nest. Om manieren waarmee mensen hun verhaal kunnen vertellen en de eenzaamheid doorbreken. Dat wou ik ook met de schrijfcursus die ik een tijd geleden gaf in de Brugse gevangenis : die mensen een stem geven, een manier helpen te vinden om hún verhaal te vertellen. Die schrijfcursus is uiteindelijk in een toneelstuk uitgemond. Echt : kunst is een gouden middel om anderen de hand te reiken.”

www.kunsthartonline.be

Schilder Ignace Dierickx (44) besliste een jaar geleden om zijn dagelijkse werk halftijds opzij te zetten voor de lancering van een Belgisch merk van natuurverf.

“Ik heb de kwaliteiten van deze natuurverf ontdekt door ermee te werken. Pas daarna besefte ik de extra aspecten. Toen was ik meteen overtuigd. Er bestaan veel vooroordelen over milieuvriendelijke verf, maar biologische afbreekbaarheid primeert. Van waterafwasbare verf op basis van acryl en latex weet men eigenlijk nog niet zeker of ze biologisch afbreekbaar is. Wel weten ze dat bepaalde polymeren ervan in zo kleine deeltjes gesplitst worden en dat ze in de voedselketen terechtkomen. De gevolgen zijn nog niet duidelijk. Als je bedenkt dat in België dagelijks duizenden professionele schilders hun rol onder de kraan afspoelen. Dan heb ik het nog niet over de doe-het-zelvers die hun overschotten van synthetische verven het riool in kappen. België is een van de laatste Europese landen waar synthetische verven nog niet verboden zijn.”

“Bij mijn Duitse fabrikant doen ze al dertig jaar onderzoek met de universiteit van Bremen. Maar het zijn dezelfde groene jongens als in de jaren zeventig, alternatief denkende mensen zonder economische reflex. De professionele schilders overtuig je niet met tien kleurtjes, maar zij verbruiken wél duizenden liters per dag. Dus heb ik de fabrikant kunnen overtuigen om een mooi, hip en actueel kleurenpalet uit te brengen. Door een alternatief voor giftige en gevaarlijke producten in massa te verkopen, kun je een verschil maken. Ik wil dat mijn kinderen later trots zijn.”

“Aan sommige interieurmerken hangt een aura van landelijkheid. Van zulke merken zou je kunnen verwachten dat ze ook ecologisch te werk gaan in hun selectie van grondstoffen en verven, maar niets is minder waar.”

“Steeds meer overheden kloppen bij ons aan. We leveren de verf voor de gebouwen van de Vlaamse Milieumaatschappij en voor de kantoren van het stadhuis van Mechelen.”

www.florianpaint.be

Tienkamper Frédéric Xhonneux (24) heeft drie sportieve doelen vooropgesteld, waaronder een plaats in de top 10 op de Olympische Spelen. Per bereikt doel geeft een van zijn sponsors, het Deense kledingmerk Cottonfield, extra steun aan het project ‘School for Life’, waardoor Ghanese kinderen tussen 8 en 12 jaar naar school kunnen.

“Je hebt een reden nodig bij wat je doet. Iedereen die werkt, heeft een nuttige inbreng in de maatschappij, neem nu een arts. Een atleet daarentegen beoefent zijn hobby. Lopen, zwemmen, dat zijn hobby’s, passies. Dus vraag je je weleens af of dat eigenlijk wel enige zin heeft.”

“Maar uiteindelijk ben je ook al zinvol bezig als je je land vertegenwoordigt in het buitenland, want je speelt de rol van ambassadeur. En je geeft jongeren de kans om helden te hebben, en het ideaal van een gezond leven. Als je sporter wilt worden, moet je immers stoppen met domme dingen te eten en te doen. Dus in die zin speel je ook een rol. Maar deze Deense actie School for Life geeft een échte toegevoegde waarde aan wat ik doe, en gaat veel verder dan ons kleine landje, het bevindt zich op een humanitair niveau.”

“Hopelijk brengt het andere merken en andere landen ook op ideeën. Al blijft het natuurlijk een kleine druppel op een hete plaat, want in Afrika valt er zoveel te doen. Als je een glimlach kunt toveren op enkele kindergezichtjes, is dat magnifiek, maar er zijn er nog miljoenen anderen die het zonder moeten stellen. Als we helemaal niets doen, zal er ook zeker niets veranderen.”

www.schoolforlife.dk

Nadine Helsen (44) zet zich in voor verstoten windhonden met een verleden in de hazenjacht (de Spaanse Galgo’s) en de rennen (de Ierse greyhounds), en zoekt er een nieuwe thuis voor.

“De windhond is het meest uitgebuite dier ter wereld. In de hondenraces worden ze gebruikt als objecten voor het plezier en voor de goklust van mensen. Als ze niet snel genoeg meer rennen, worden ze gedumpt, vaak op sadistische wijze. Hetzelfde geldt voor de jachthonden die niet voldoende meer opbrengen : jaarlijks worden er tienduizenden afgeslacht. Vaak worden ze opgehangen aan een boom… Wij werken samen met plaatselijke organisaties in Spanje en Ierland die aan adoptieplanning doen. Zij mailen ons foto’s en beschrijvingen van de dieren en die zetten we dan op onze site, zodat geïnteresseerden kunnen kiezen. Meestal pik ik de honden persoonlijk op en breng ik ze per vliegtuig mee naar hier. Soms ben ik wekelijks op zo’n trip, soms maandelijks.”

“Als ik ze de eerste keer zie, krimpen ze vaak in elkaar van angst. In hun ogen zie ik de vraag : ‘Wat ga jij me aandoen ?’ Dan breekt mijn hart : hoe is het mogelijk dat mensen deze dieren schoppen en slaan. Gelukkig kunnen we er een flink aantal redden en ook een goeie thuis geven. Dat is mijn energie waard.”

“Greyhounds zijn zeer bijzondere dieren, zacht en lief van karakter en heel aanhankelijk. Als ik achteraf van trotse baasjes foto’s gemaild krijg waarop de geadopteerde hond op een dik kussen ligt te genieten met zijn vier poten in de lucht, dan weet ik waarom ik het doe. Dan zie ik dat ze het leven hebben dat ze verdienen na de hel van mishandeling.”

www.greyhoundsrescue.be

Marcel De Meyer (65) is pastoor. Een échte, met de armen altijd open voor verloren zielen. Al drie keer vonden vluchtelingen een thuis in zijn kerk. En elke maand danst en zingt hij mee met een Afrikaans en een Filippijns koor in zijn multiculturele mis.

“Het was mijn droom om als priester in Latijns-Amerika te gaan werken. Door familiale omstandigheden is het daar nooit van gekomen. Maar engagement en priesterwerk zijn voor mij altijd synoniemen gebleven. Toen ik nog als onderpastoor in de Gentse volksbuurt Brugse Poort werkte, heb ik er intens meegewerkt in de toen net opgerichte Sociale Dienst. De eerste generatie gastarbeiders, toen die nog zo heetten, heb ik daar de hand gereikt. Concreet vooral door te bemiddelen voor huisvesting. Dat was in de jaren zeventig en als priester kon je toen nog gewicht in de schaal werpen.”

“Vijftien jaar geleden werd ik pastoor en kreeg ik mijn eigen parochie : de Heirniswijk. Enkele Afrikaanse asielzoekers hier wilden graag een Afrikaans koor opstarten. Ik gaf ze een repetitieruimte en een podium in onze Antoniuskerk. Het werd een succesverhaal. Al snel volgde een Filippijns koor en beide zijn vaste gasten in de multiculturele mis die we hier maandelijks organiseren. Erna eten we met alle blijvers samen in de kerk.”

“Vanuit die koren is het initiatief genomen voor twee van de drie kerkbezettingen door sans-papiers. Wij spreken liever van kerkbescherming, omdat we het nu eenmaal als onze de plicht zien om onze nek uit te steken voor de zwakken. De eerste was in 1999 voor een honderdtal mensen. Voor de tweede in 2006 lieten zich meer dan 5000 gezinnen registreren. Zes maanden lang verbleven er overdag enkele honderden in de kerk, een zestigtal overnachtte er. Ze kookten in de kerkkeuken, en mochten in de pastorie komen douchen. Van enkele buurtbewoners kreeg ik felle kritiek. Zo vond ik op een morgen een groot wit blad met de letters ‘Judas’ in mijn bus. Vreemd. Want is dat niet net de taak van de kerk van Jezus ? Om verloren zielen de hand te reiken ?”

“Op de foto sta ik met Arsène, mijn petekind. Hij woont met zijn Togolese ouders hier op de bovenverdieping van de pastorie. Het is hier toch veel te groot voor een mens alleen.”

In het gezin van Valérie De Groote (44) werd acht jaar geleden een tweejarige peuter uit een tehuis opgenomen.

“Mijn man en ik wilden graag veel kinderen. Eerst planden we er acht, maar na drie zijn we maar gestopt. Je kunt kinderen blijven maken, maar… misschien kon er toch nog eentje bij ? Toen ik verpleegkunde studeerde, had ik een voordracht over pleegzorg bijgewoond en dat was me altijd bijgebleven. Het werd een stille wens.”

“Op het moment dat ik nog zwanger was van mijn derde, hebben we al contact opgenomen met Open Thuis, een dienst voor pleegzorg. We zijn een selectieprogramma gaan volgen, het zogenaamde Stap, en hebben driemaal de crisisopvang van een kind gedaan, waar we veel van leerden. Op een dag kregen we onze pleegzoon ‘aangeboden’. Hij was geboren na zes maanden, had de eerste maanden van zijn leven in het ziekenhuis doorgebracht en daarna twee jaar in een tehuis. We hoorden zijn verhaal, we zagen zijn foto, en dan was het afwachten of het zou klikken. Dat was best spannend. En ja, ik voelde meteen dat ik die jongen wou. Vandaag is hij acht jaar bij ons, en het is al een hele reis geweest.”

“Toen hij zes was, bleek hij een hechtingsstoornis te hebben, wat niet te verwonderen is met zijn verleden. De drie eerste levensjaren zijn immers bepalend. Als kind speelde hij niet, hij liep constant achter mij. Hij kon ook niet wachten op eten, en was altijd bang dat hij niets zou krijgen. Vandaag test hij nog steeds mijn liefde en heeft hij enorm veel aandacht nodig. Soms haalt hij het bloed van onder mijn nagels, maar dat betekent niet dat ik hem niet graag zie. Als hij wordt gepest of ernstig ziek is, ben ik even ongerust als over mijn andere kinderen. Ik hou evenveel van hem, maar op een andere manier, omdat ik hem niet zelf gebaard heb.”

“Waarom kozen we voor pleegzorg ? Een probleemkind in huis halen en een thuis bieden, trok ons aan. We zagen dat als een verruiming voor ons hele gezin. Mijn grote voldoening is dat hij ondanks alles erg aan mij gehecht is. Dat hij gelukkig en veilig is. Hoe het ook verder verloopt, ik ben ervan overtuigd dat hetgeen we geven niet verloren is.”

www.openthuis.be

Als professor en voorzitter van Amnesty International Vlaanderen, staat het leven van Eva Brems (38) in het teken van de mensenrechten.

De eerste kiemen voor het dada van Eva Brems, professor aan de Universiteit Gent, werden gelegd in haar tienerjaren. “We kregen bij de scouts iemand van Amnesty International over de vloer. Ik was zo onder de indruk van de verhalen over politieke gevangenen dat ik meteen deelnam aan de briefacties. Ik vond het een heel fijne gedachte dat mijn enveloppe ergens in Afrika of Azië in een presidentiële postbus zou belanden. Aangezien ik dat jaren na elkaar heb volgehouden, naar rato van enkele brieven per maand, moeten de meeste dictators van de jaren tachtig post van mij ontvangen hebben.”

Toen ze zich later als studente rechten ging specialiseren, koos ze voor mensenrechten. “Omdat die zo fundamenteel zijn. Ik ging, mijn vader achterna, voor een academische carrière en mijn engagement is daar een uitvloeisel van.”

“Als organisaties in een klein land als het onze mensen met een academische expertise zoeken, komen ze vanzelf bij jou uit.”

In 1995 werd ze lid van het Steunpunt Strategie van Amnesty International Vlaanderen. Sinds 2006 is ze voorzitter. “Al heb ik een job en een gezin, tijd voor engagement zal er altijd zijn. Omdat het nodig is. Het voelt als een verantwoordelijkheid. Ik zou het raar vinden om louter theoretisch met mensenrechten bezig te zijn. Wél heb ik intussen geleerd keuzen te maken : er is een tijd geweest dat ik in té veel organisaties actief was. Toen ik een functie in een internationaal comité aangeboden kreeg en ik daar ‘nee’ op zei, omdat ik niet inzag hoe ik het met mijn andere activiteiten zou combineren, reageerde mijn echtgenoot : ‘Spijtig. Je had er zeker nuttig werk kunnen verrichten.’ Ik moet dus eerder hem afremmen dan omgekeerd.”

www.aivl.be

Christophe Lambrecht (37) is het gezicht van de Music For Life campagne van Studio Brussel. Vorig jaar was hij een van de bewoners van het Glazen Huis, nu heeft hij het peterschap van een waterproject op zich genomen.

“Binnen de beperkte mogelijkheden die we hebben, wil ik wel iets doen voor het goede doel. En als ik dat dan doe, wil ik me ook voor 100 procent geven. Je krijgt zoveel voorstellen dat je van engagement een fulltime bezigheid zou kunnen maken : je moet dus ergens een grens trekken”, zegt Studio Brussel-presentator Christophe Lambrecht. Vorig jaar, bij de eerste editie van de actie Music For Life, sloot hij zich samen met collega’s Peter Van de Veire en Tomas De Soete op in het Glazen Huis in Leuven om geld te verzamelen voor de slachtoffers van landmijnen. “In al zijn eenvoud – een verzoekprogramma – bleek het een mooie actie”, blikt hij daarop terug. “We hadden dat overweldigende succes echt niet verwacht. Ik was blij met die golf van positivisme omdat de Vlaming al te vaak als een verzuurde en egoïstische mens wordt afgeschilderd. Wij hebben aangetoond dat hij ook gul en warm kan zijn. We bewezen dat het kleine StuBru, een zender met weinig middelen, iets spraakmakends kan realiseren.”

Dit jaar zal Christophe niet in het Glazen Huis kamperen. Hij opteerde ervoor het peterschap op zich te nemen van het te ondersteunen Rode Kruisproject : de installatie van waterpompen. Een tijdje terug ging de presentator in Namibië kijken hoe dat project in zijn werk gaat. “Het water in de putten van het nomadische Himbavolk is onzuiver, waardoor er epidemies uitbreken. Die putten hebben plateaus en zijn 10 à 12 meter diep. De mensen gaan op die plateaus staan om er het water manueel uit te scheppen. Soms tuimelt iemand daarbij in de put, met de dood als gevolg. Dankzij de pompinstallaties die het Rode Kruis samen met de autochtonen plaatst, moeten de vrouwen en kinderen nu minder ver lopen om water te halen en springen ze er ook voorzichtiger mee om.”

Het was de eerste keer dat Christophe in zwart Afrika kwam. Hij begreep meteen wat de Afrikamicrobe inhoudt. “Als je er één keer bent geweest, ben je verkocht. Dat continent fascineert, op alle vlakken. Namibië is om te beginnen een prachtig land. Heel uitgestrekt. Het is, na Mongolië, het dunst bevolkte land ter wereld, met slechts twee miljoen inwoners. De natuur en de mensen zijn innemend. Ik werd er geconfronteerd met het hele spectrum aan emoties. Als je terug thuis bent en mensen vragen je hoe het was, klinkt het raar om ‘geweldig’ te zeggen. Ik heb er uiteraard ook veel ellende gezien. Maar het cliché klopt : desondanks blijven die mensen toch lachen.”

Christophe noemt de trip, samen met het Glazen Huis vorig jaar, een van zijn meest pakkende belevenissen ooit. “Omdat het Rode Kruis en plaatselijke gidsen me begeleidden, kwam ik op plaatsen waar ik als toerist anders nooit zou komen. Vanuit Windhoek reisden we naar het uiterste Noorden. De laatste 250 km verliepen via rotsen en zandvlakten. We zaten echt in the middle of nowhere. Mocht iemand van ons daar iets zijn overkomen, dan was het fataal geweest. Je zou er zelfs niet met een helikopter geraken.”

Terug in België transformeerde de StuBru-man spontaan tot de vleesgeworden sensibiliseringscampagne. “Ik heb mijn oudste, die nu in het eerste studiejaar zit, verteld over wat ik in Namibië zag. Zij is een open boek en deed mijn verhaal op haar beurt in de klas. Toen de kinderen, na het schilderen, hun potjes en penselen moesten afspoelen, waren er die de kraan lieten lopen. De meester heeft toen blijkbaar gezegd : ‘Denk aan wat Heleen heeft verteld : in Afrika zijn er kindjes die vele kilometers moeten lopen om water te kunnen hebben.’ Ik ben niet zo naïef om te denken dat ik de wereld kan verbeteren, maar als ik zoiets kleins kan teweegbrengen, ben ik al heel blij.”

Christophe heeft naar eigen zeggen zijn engagement te danken aan zijn (katholieke) opvoeding. Na een enthousiast discours van godsdienstleraar Jef Leysen zette hij zich als jonge kerel in voor de College Missie Actie (Comiac). “Ik heb het er ook moeilijk mee om bedelaars voorbij te wandelen, zonder hen wat geld toe te stoppen.” Nu hij kinderen heeft, is hij nog gevoeliger geworden. Toen hij in Namibië een kinderziekenhuis bezocht, was hij totaal van de kaart. “Een journaliste van Koppen, die geen kinderen heeft, was al enorm aangegrepen door dat bezoek. Kun je je voorstellen wat je dan als jonge vader voelt ? Een Nederlandse vrijwilligster werkte er als kinesiste. Zij had een jongetje van zes bij zich dat tbc had, zonder vader leefde en een moeder had die dronk. Dat kind was stilaan aan haar gehecht geraakt. ‘Als ik hier volgend jaar weg ben, is hij een vogel voor de kat’, zei ze. Als je zoiets hoort, breekt je hart. Je wieg zal hier maar staan, denk je dan. Daarom vind ik het maar normaal dat ik mijn kroost, als Sinterklaas cadeautjes brengt, meegeef dat er ook kinderen zijn die het met veel minder moeten stellen.”

www.stubru.be/musicforlife Vervolg lees pagina 54 I

(Stefanie Van den Broeck); (Guinevere Claeys); (Leen Creve); (Tanja Dierckx); (Peter Van Dyck)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content