Gedeelde zorgen

Elke was verpleegster in spe toen ze twintig jaar geleden in een rolstoel terechtkwam : „Fanny is meer dan mijn verpleegkundige, zij is een vriendin, die het verschil maakt op mindere dagen." © FOTO'S JOOST JOOSSEN

Elke en Fanny, allebei hadden ze van kleins af het zorgen voor anderen in het bloed. In haar tweede jaar verpleegkunde raakte Elke verlamd door een auto-ongeluk. Nu heeft ze al zes jaar lang een speciale band met Fanny, haar vaste thuisverpleegster.

Veertig is Elke intussen, een markante vrouw met hoge jukbeenderen en amandelvormige ogen waaruit wijsheid en een soort stille onverzettelijkheid spreken. Of ze de foto’s mag zien vóór ze gepubliceerd worden, zal ze na het interview vragen. In een rolstoel zitten betekent niet dat je over je heen moet laten lopen. Van het ongeluk dat twintig jaar geleden haar hele leven overhoop haalde, herinnert ze zich niet veel meer. Ze praat erover zonder pathos, wat gebeurd is, is gebeurd. ?Blijkbaar reed ik te veel in het midden van de rijbaan. Het wegdek was in slechte staat, wellicht heb ik putten willen ontwijken. Mijn auto raakte een vrachtwagen die uit de tegenovergestelde richting kwam, door de klap werd hij tegen een muur gekatapulteerd. Zo heb ik mijn rugletsel opgelopen. Eerst leek het alsof ik het niet zou halen, twee maanden lang lag ik op de afdeling intensieve zorgen van het UZ in Jette. Daarna heb ik nog anderhalf jaar gerevalideerd in CTR Brugmann, vervolgens verhuisde ik naar een verzorgingsinstelling in afwachting dat mijn ouders hun huis verbouwden.”

VAN HOOP TOT BERUSTING

Elke heeft nu haar eigen woonst boven de ouderlijke benedenverdieping, een flat met grote ramen die uitgeven op een tuin met vijvertje en verderop de weidsheid van het Oost-Vlaamse Scheldeland. De akkers hebben een wit sneeuwkraagje, maar zelfs op een grauwe winterdag is Elkes thuis een plek die licht en geborgenheid uitstraalt. Alles is hier afgestemd op haar specifieke noden, onder andere met een lift die ruimte biedt voor haar rolstoel. Een ‘stalen verpleegster’ stelt de verzorgers in staat om Elke zonder grote krachtinspanning van haar bed en bad in haar rolstoel en vice versa te verplaatsen. Want bij alle handelingen die voor een doorsneemens vanzelfsprekend zijn – eten, drinken, naar het toilet gaan, haar uiterlijk verzorgen, zich voortbewegen – heeft Elke hulp nodig. ‘Toen ik hoorde dat ik verlamd was, nooit meer zou kunnen lopen en zelfstandig functioneren, drong dat niet echt tot mij door. Tegen beter weten in hoopte ik dat het nog in orde zou komen. Ik klampte mij vast aan elk sprankeltje hoop : dat ik mijn armen beter zou kunnen bewegen bijvoorbeeld. Maar na een paar jaar weet je : nee, het zal zo blijven. Ik moest mij daarbij neerleggen. Wat kon ik anders doen ?”

De eerste jaren na het ongeluk waren hard, zeer hard. Doorligwonden die maar niet wilden genezen. Twee operaties om haar nek te stabiliseren. Lang moest Elke een kraag dragen zodat ze haar hoofd niet kon bewegen. Van het bed in de rolstoel, het was een verbetering. ?Maar als jongere voor het eerst in een rolstoel zitten, het is confronterend. Zo’n standaardrolstoel van het ziekenhuis is ook verre van ideaal, je zakt wel eens scheef.” Een model met hoofdsteun dat helemaal aan haar fysionomie is aangepast, bracht soelaas.

MIJN COLLEGA IS FANTASTISCH

Zo kan Elke televisie kijken, op de computer werken en – met boek of tijdschrift op een kussen op haar schoot – lezen. Ze volgt de actualiteit op de voet, de krant uitpluizen is haar eerste werk ’s morgens. En dan is er Fanny. Elke ochtend verschijnt het autootje van Wit-Gele Kruis op de oprijlaan. ?Mijn collega’s zijn fantastisch”, staat erop. Het zou een uitspraak van Elke kunnen zijn. Door een cynische speling van het lot kwam de verpleegster in spe in de patiëntenrol terecht ; wie weet beter dan zij wat de kwaliteiten van een goede verzorger zijn ? ?In de zes jaar die Fanny hier nu komt, ben ik haar steeds meer gaan waarderen. Zij is meer dan mijn verpleegkundige, zij is een vriendin, iemand die het verschil maakt op dagen dat het wat minder gaat.”

De appreciatie is wederzijds. Fanny (36), tenger en kwiek, absoluut niet het type van de potige verpleegster : ?Ik heb veel respect voor Elke, ze heeft zoveel meegemaakt en toch klaagt ze niet. Eigenlijk klikte het al van in het begin. Patiënten bij wie je lang over de vloer komt, dat zijn meestal oudere mensen. Iemand van je eigen leeftijd, dat is toch anders. Je hebt dezelfde interesses, je kijkt naar dezelfde dingen op televisie. Salamander, dat volgen we allebei. Alleen heb ik de laatste aflevering nog niet gezien, daarover mag Elke vandaag niets loslaten, anders is het niet meer spannend. Waarover praten twee vrouwen samen ? Over het werk, de familie, collega’s, wat er in de wereld gebeurt. En ja, we roddelen wel eens en er wordt veel gelachen. Van in het begin kwam ik hier graag. Ik weet niet hoe het komt, mijn lijst met patiënten mag nog zo lang zijn, hier krijg ik een gevoel van rust. Er staat altijd mooie muziek op, er hangt een goede sfeer. Het is werk, maar zo voelt het niet aan.”

Elke glimlacht bij de herinnering. ?In het begin was Fanny een beetje gegeneerd om te vertellen over haar kinderen, haar plannen, wat ze allemaal onderneemt. Alsof dat te pijnlijk zou zijn voor mij. Maar ik vraag er zelf naar, haar enthousiasme is aanstekelijk.”

ALS VERPLEEGSTER GEBOREN

Net als Elke, die de roeping van haar moeder Irène meekreeg, wist Fanny al vroeg dat ze de verzorgingssector in wilde. ?Je hebt dat in je, als verpleegkundige word je geboren. Als Wit-Gele Kruis bij mijn meter kwam, dan wilde ik daar als kind altijd bij zijn. Mensen helpen, het leek me het mooiste dat er is. En na zestien jaar in de thuisverpleging vind ik dat nog steeds. Pas op, je moet het werk niet onderschatten. Het is meer dan wat rondrijden, mensen wassen en een spuitje geven. Nu patiënten steeds vroeger uit het ziekenhuis ontslagen worden, wordt ons werk steeds meer gediversifieerd. Wondverzorging, palliatieve zorgen…, gelukkig hebben wij voor elk gebied een referentiepersoon bij wie we terechtkunnen voor raad en bijstand. Het is zeer afwisselend werk, soms ook zwaar, maar je krijgt er veel voor terug. De mensen zien je altijd graag komen en als zij tevreden zijn, ben jij dat ook. Ik zeg altijd : je moet de mensen verzorgen zoals je zelf verzorgd zou willen worden.”

Elke : ?Als je zoals ik al zolang in de zorg zit, voel je meteen het verschil, iemand die zijn of haar werk met hart en ziel doet, of die vooral de klok in het oog houdt. Nu, ik weet ook wel dat door het personeelsgebrek in de zorgsector de werknemers een constant gevecht tegen de tijd leveren. Wat zo fijn is aan Fanny is dat ze me zo door en door kent. Aan haar hoef ik niet te vragen om mijn kleren glad te strijken, zodat ik geen irritaties krijg na lang zitten.”

Maar voor lange babbels heeft ook Fanny geen tijd. ?Na drie kwartier ben ik weer weg. Maar uit die korte tijd dat we samen zijn, probeer ik zoveel mogelijk te halen. Als ik ergens mee zit, kan ik dat altijd bij haar kwijt. Er zijn niet veel mensen die zoveel over mij weten als zij. Bij andere patiënten praat ik niet zo gemakkelijk over mezelf, eigenlijk wil ik dat liever gescheiden houden. En als ik thuiskom, probeer ik het allemaal van mij af te zetten. Anders blijft het in mijn hoofd malen en vind ik geen rust. Maar Elke is speciaal. Het is ook niet dat wij constant zitten te kletsen. Soms vallen er stiltes, zonder dat dat ongemakkelijk is. Misschien beseft ze het niet, maar ze is zo’n sterke persoonlijkheid, ik krijg veel van haar terug.”

KWETSBAAR EN TEGELIJK STERK

Fanny maakt deel uit van een heel netwerk dat Elke in staat stelt zo normaal mogelijk te leven. In de eerste plaats zijn er haar ouders. Na het ongeval ging Elkes moeder Irène halftijds werken om beter voor haar te kunnen zorgen. Daarna fungeerde ze als persoonlijke assistente voor haar dochter. Nu ze geopereerd is en het kalm aan moet doen, springen medewerkers van Familiezorg bij om Elke bijvoorbeeld de kans te geven om rustig een bad te nemen. Elke kan ook een beroep doen op twee persoonlijke assistenten die haar bijstaan bij het eten, tanden poetsen, huishoudelijke taken of haar begeleiden op een uitstapje. Af en toe komt er ook een vrijwilliger langs voor wat hulp of een babbel. ?Ik ben al die mensen zo dankbaar voor hun goede zorgen.”

Fanny : ?Zolang je geen hulp nodig hebt, is de zorgsector een ver-van-mijn-bedshow. Ik denk dat veel mensen zich niet bewust zijn van het bestaan van alle voorzieningen, het behoort tot onze taak om hen er wegwijs in te maken. Als ik Elke verzorg, realiseer ik me altijd hoe kwetsbaar we allemaal zijn. Kwetsbaar en sterk tegelijk.” Voor Elke is elke dag er één en net als iedereen kijkt ze vooruit. Naar de vakantie in Spanje met haar ouders, naar de tinteling van de eerste zon op haar huid als het straks warm genoeg is om op haar terras te zitten. Goed omringd is ze bijna nooit alleen. Mensen maken het verschil. ?Toen Fanny met zwangerschapsverlof was, werd ik prima opgevangen. Toch heb ik haar gemist. Zo blij was ik toen ze langs-kwam om Lars te laten zien.”

DOOR LINDA ASSELBERGS & FOTO’S JOOST JOOSSEN

Elke : ?Als jongere voor het eerst in zo’n rolstoel moeten zitten, dat is erg confronterend”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content