GEBROKEN MET JE OUDERS

Ouder-kindconflicten zijn van alle tijden. Soms gaat het zo ver dat je je vader of moeder uit je bestaan wilt wissen. Vaak voor even, af en toe voor altijd. Maar vooral: voor jezelf. Drie mensen getuigen over de ondenkbare breuk.

Het is tegennatuurlijk om alle contact met je ouders te verbreken, ook al gaan mensen daar soms vlotjes over”, stelt therapeute Marleen Heylen, die in haar groepspraktijk ‘De kleine molen’ vaak mensen in conflictueuze gezinssituaties begeleidt. “Ik vertel graag het verhaal van die man die zijn koffer pakte en naar Australië vertrok, ver weg van zijn familie. Het eerste wat uit die koffer kwam, was zijn moeder. Je oergrond laat je niet zo makkelijk achter.” Waarom we het dan toch soms doen? “In onze persoonlijke ontwikkeling zoeken we altijd een balans tussen autonomie en verbondenheid. Soms slaat de balans door naar één kant. Gebeurtenissen die tot een breuk tussen ouders en kinderen leiden, geven bijna altijd uiting aan iets wat in een diepere laag zit, wat er binnen de gezinsdynamiek aan is voorafgegaan.” Afstand nemen of zelfs helemaal breken, houdt risico’s in, weet Heylen. “Je kunt de ander voorgoed verliezen. Daarom pleiten wij in onze praktijk voor een middenweg. Een ‘moratorium’, zeg maar een pauze. Dat kan een lange periode zijn, maar ze is sowieso tijdelijk. Voor ouders is het soms heel moeilijk om te aanvaarden dat hun kinderen hen de rug toekeren. Ze kunnen het niet goed plaatsen. Soms moeten we hen ervoor behoeden dat ze weer contact zoeken, omdat ze het anders nog erger kunnen maken. Toch kun je als kind beter ook niet te luchtig doen over een breuk met je ouders. Het is een logische reflex, vanuit zelfbehoud, maar wij raden het niet aan. Een moratorium is een ‘on hold’: je weet nooit wanneer je de brug naar je ouders weer nodig hebt. En er zijn altijd weggetjes om terug te keren, desnoods via een ander familielid.”

En wat als die brug opgeblazen is en de ouder overlijdt? “Het rouwproces dat hierop volgt, is niet zo verschillend van het rouwproces dat iemand doorloopt die wél nog fysiek contact had met de ouders. Integendeel, soms komt pas na het overlijden van (een van) de ouders het loyauteitsprincipe weer op gang. Kinderen die hun ouders bij leven verwensten, kunnen na de dood van die ouders vaak zaken plaatsen én verwerken. Dat komt omdat we niet enkel fysiek in verbondenheid leven met mensen. Dierbaren leven ook in ons door via objecten, een herinnering, een geur. Verbinden kan over de dood heen. Dat wordt perfect geïllustreerd in het mooie boek van Ischa Meijer, Mijn lieve ouders. Ook al brak hij met hen, op elke bladzijde van deze bundel columns lezen we hoe verbonden hij tegelijk met hen was.”

Dirk (50)

“Ik had altijd een goede band met mijn moeder. We hadden een goede communicatie, ik vertrouwde haar. Mijn vader was veeleer afwezig. Ons gezin kwam vaak in woelig vaarwater terecht doordat mijn ouders financiële risico’s namen. Ze richtten meer dan eens een eigen zaak op, die dan over de kop ging. We verhuisden vaak. Zelf was ik niet zo gemaakt om te studeren. Aanvankelijk werkte ik in de fabriek, later begon ik mijn eigen groente- en fruitwinkel.

Van meet af aan zaten we met ons drieën in de zaak: mijn vrouw, ikzelf en mijn moeder. Ik werkte dag in dag uit en had niet echt zicht op de financiën, mijn moeder deed de boekhouding. Ze liet me verstaan dat de zaak niet goed draaide en vertelde dat ze af en toe eigen geld in de zaak stopte. Gezond leek het niet, maar ik was niet alert genoeg. Bovendien kwamen er ook conflicten met mijn echtgenote. Ik zat tussen twee vuren en hoopte dat de situatie zou verbeteren, maar dat gebeurde niet. Uiteindelijk gingen mijn vrouw en ik uit elkaar. Zij behield het huis, ik de winkel.

Dat er écht iets niet klopte, besefte ik pas later. Ook tussen mij en mijn moeder boterde het niet. Toen hakte ik de knoop door: ik wilde mijn moeder uit de bvba halen. Er ontplofte een bom, er kwam heel wat op tafel. Een tekort van een paar tienduizend euro, bijvoorbeeld, die ik aan mijn moeder moest terugbetalen, vond zij. Ik wilde dat wel, helaas kon ze niet bewijzen hoe en of ze dat geld daadwerkelijk in de zaak had gestopt. Er volgde een breuk, niet enkel met mijn ouders, maar ook met mijn zussen en één broer.

Na lange tijd kwam mijn vader weer aankloppen. Ik dacht dat hij wilde praten, maar hij dreigde: als ik niet zou betalen, kwam er een rechtszaak. Die heb ik verloren: advocatenkosten, achterstallige rekeningen, smaad. Mijn put was nog groter. De helft kon ik met heel veel moeite bij elkaar harken. Daar lieten ze het bij, maar ik zocht geen contact meer.

Mijn leven kantelde nog een keer in 2013, toen mijn vriendin plots overleed. Ze werkte als vennoot met mij samen en ik was net een grote investering aangegaan. Personeel kon ik niet betalen, ik moest verder ploeteren en sliep luttele uren per nacht. Het was onhoudbaar, dus legde ik de boeken neer.

Vorig jaar rond de feestdagen namen mijn ouders weer contact op. Ondertussen zijn ze in de tachtig. Ik ging op bezoek. Het verleden kun je niet omdraaien en vergeten kan ik het niet, maar ik wil ook niet blijven hangen in wrok. Ik heb hun verteld dat ik er financieel slecht voorsta, ook al heb ik jarenlang keihard gewerkt. Ze hebben enkel geluisterd. Dat ik nu toch weer een beetje contact hou, doe ik vanuit empathie. Ik heb zelf twee kinderen en zou ook niet graag hebben dat ze me levend doodverklaren.

Natuurlijk heb ik me afgevraagd wat mijn ouders heeft gedreven. Ik denk dat ze er zelf van overtuigd zijn dat ze goed deden. Ik weet ook niet alles over hun financiële situatie. Misschien hadden ze zelf nog een put te dempen? Mijn situatie is nu allesbehalve rooskleurig. Ik trek me op aan de dingen die wel goed gaan: ik ben gezond, ik kan nog werken, heb een goede partner en twee kinderen, met wie ik zelf een goede band heb. Alleen al voor hen kan ik het niet maken om het hoofd te laten hangen. Ik kijk naar de toekomst.”

Marian (50)

“Ik heb een zorgeloze jeugd gehad. Dat beweer ik ondanks alles nog. Tot mijn ouders uit elkaar gingen, op mijn elfde, maakten ze er een punt van om geen ruzie te maken waar mijn twee broers en ik bij waren. Dat bleek helaas niet vol te houden. Alles is gekeerd toen mijn vader in een dronken en kolerieke bui mijn moeder de keel wilde dichtknijpen. Ik ging tussen hen in staan. De situatie was heel dubbel: ik had een afkeer van hem, maar wilde hem ook troosten. In één klap werd ik volwassen.

Na dat voorval wilde ik geen contact meer met mijn vader. Mijn ouders wilden het bezoekrecht in der minne regelen, maar dat lukte niet. De rechter besliste dat we om de twee weken een weekend naar papa zouden gaan. Ik wilde sowieso niet gaan, want ik wilde niks meer te maken hebben met zo’n onvoorspelbaar, agressief persoon. Lang nadat hij mijn moeder kwijtgeraakt was, heeft hij mijn moeder nog gestalkt.

Mijn vader had een alcoholprobleem en dat maakte het erg moeilijk om een relatie op te bouwen. Hij vond dat ik hem in de steek liet. De weinige keren dat ik een poging deed om het contact te herstellen, ving ik bot. Door de dramatische situaties die ik meemaakte, heb ik een afkeer gekregen van alle drama en ben ik elk conflict gaan vermijden. Mijn woede onderdrukte ik, mezelf cijferde ik liever weg. Op relationeel vlak ging ik heel veel jaren dus weinig binding aan. Een latrelatie was al lang oké. Op het werk werd ik een enorm geëngageerd iemand, maar ging ik nooit echt voor mezelf en raakte ik opgebrand. Nu nog herstel ik van een burn-out.

Ik heb familieopstellingen gevolgd (een vorm van psychotherapie waarbij dankzij een soort rollenspel relatievragen gesteld worden, red). Dat heeft me rustiger en milder gemaakt. Nu ben ik meer trouw aan mezelf en ben ik vooral bezig met wat het dichtst bij mij ligt: muziek en zingen. Over gevoelens zingen heb ik echt moeten leren, ik was er bang voor. Als je zingt, kun je niks verbergen.

Toen mijn vader doodging, was ik 34 en hij amper 61. Ik belandde ineens in een zwart gat, terwijl ik hem zo vaak dood had gewenst. Niet omdat ik niks meer kon rechttrekken tussen ons, wel omdat ik besefte dat het nu hopeloos te laat was voor hem. Hij had zijn leven vergooid. Hij was een intelligente en sociale man, met een grote interesse voor de wereld en andere culturen. Maar hij slaagde er helaas niet in om zijn drankprobleem aan te pakken.

Mijn sociale kant heb ik van hem. Ook dat deed pijn: dat ik plotseling zijn positieve kanten zag. Die had ik jaren onderdrukt. Uiteindelijk heb ik mezelf een brief geschreven, vol positiefs over hem. Dit heeft geholpen.”

Caroline (50)

“Mijn moeder is vroeg getrouwd, heeft jong kinderen gekregen en is al snel gescheiden. Ik was pas zes. Later hertrouwde ze met een jongere man. Als kind werden we van hot naar her gesleept: niet alleen van de ene stad naar de andere, maar ook van de ene emotie naar de andere. Mijn moeder was onvoorspelbaar en daar kwam fysiek geweld bij. Als kind leer je zo al snel hoe je je op allerlei buien moet voorbereiden. Je wordt een overlever.

Op mijn elfde besliste ik om te stoppen met eten. We gingen naar het ziekenhuis voor onderzoek, maar ik loste niks. Mijn moeder werd er woest van, ik ontwikkelde een eetstoornis. De zaken veranderden toen ik me outte. Van mijn dertiende had ik al relaties met vrouwen, op mijn zestiende vertelde ik het thuis. Mijn moeder reageerde gek genoeg veeleer positief, ze vond het interessant en kwam graag naar buiten met mijn geaardheid.

Hoe word je als mens als je jeugd je is afgenomen? Als kind zoek je voortdurend naar oplossingen, dat kost energie. Door de gebeurtenissen heb ik dimensies afgeblokt. Al jong besliste ik al hoe ik verder nog wel en niet wilde behandeld worden.

Toen ik ging studeren, verbrak ik grotendeels het contact, ook met mijn vader. Alleen via mijn grootouders was er nog een lijntje. Ik werd werkstudent en betaalde alles zelf. Dat ik brains had, speelde in mijn voordeel. Ook wilde ik me er niet laten onderduwen. Dat mijn moeder me afbrak, was voor mij een stimulans. Ik behaalde verscheidene diploma’s.

Ik had het geluk dat er andere vrouwen in mijn leven kwamen die mijn moeder konden vervangen: iemand voor wie ik ooit werkte of leerkrachten. Met de meesten ben ik nog bevriend. Bloedbanden vind ik erg overschat. Met ‘vreemden’ voel ik me vaak veel meer verbonden.

Van mijn moeder krijg ik sporadisch nieuws, via mijn zus. Ik weet dat ze ernstig ziek is geweest, maar het doet me niet zoveel. Van iemand die met haar kinderen tot wrede dingen in staat is, hoop je soms dat die niet geboren werd. Elke dag op haar verjaardag heb ik het heel moeilijk. Als ik dan alleen thuis ben, word ik fysiek onwel. Het blijft een vreselijke datum.

Wat er gebeurd is, heeft ervoor gezorgd dat ik nu geen tijd meer wil verliezen. Ik investeer alleen in mensen die ik echt de moeite waard vind. Dat zijn blijvers. Toch wil ik niemand iets verwijten. Schuld en boete zijn katholieke dingen, als vergif. Uiteindelijk moet je verder. Ondertussen ben ik al tien jaar getrouwd, dus op relationeel gebied is alles in de plooi gevallen. Maar echt gelukkig ben ik nog maar recent.”

Tekst Annelies Dewaele

“Toen mijn vader doodging, belandde ik ineens in een zwart gat, terwijl ik hem zo vaak dood had gewenst”

“Eigenlijk wou ik dat mijn moeder niet geboren was”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content