Hoewel neonkunst een internationaal fenomeen is, heeft het toch iets typisch Amerikaans. Los Angeles heeft er zelfs een museum voor: het Mona, dat in juni twintig jaar bestaat.

Bij Los Angeles denk je niet meteen aan moderne kunst, en bij downtown Los Angeles al helemaal niet. Wie de regio bezoekt, gaat doorgaans op zoek naar vertier in Santa Monica, Hollywood of Beverly Hills. En als kunst al op het programma staat, dan betekent dat een bezoek aan het Getty Museum aan de rand van de stad.

Downtown staat zelden op de lijst, en dat is begrijpelijk. Het is een gebied dat wordt overheerst door koele kantoortorens, een gebied waar het leven aan het eind van de middag lijkt op te houden en waar ook overdag niet veel gaande is. Weliswaar waren er negen jaar geleden hevige rassenrellen, en kreeg downtown zes jaar geleden internationale bekendheid dankzij het proces tegen O.J. Simpson, maar los daarvan gebeurt er weinig dat de gemoederen bezighoudt.

Toch is er voor de cultuurminnaar heel wat te halen. Niet alleen is er het Museum of Contemporary Art (dat werken bezit van onder anderen Lichtenstein, Stella, Kelly, Rotko, Twombly en Schnabel), en het speelse Fashion Institute (ontworpen door Jon Jerde), en een scala aan prachtige gebouwen, maar ook het Museum of Neon Art, het enige echte Amerikaanse neonmuseum, dat door liefhebbers Mona wordt genoemd.

Het is ondergebracht op de begane grond van een onopvallend kantoorgebouw op de hoek van West Olympic Boulevard en South Hope Street, naast het Fashion Institute. Het museum bestaat bijna twintig jaar, maar deze locatie werd vijf jaar geleden betrokken met steun van de gemeente, om het door rellen en algehele malaise gehavende downtown wat op te vrolijken. Op zo’n achthonderd vierkante meter organiseert directeur Kim Koga steeds wisselende exposities, zoals nu ‘Energy car: neon works by Frank Romero‘.

Hoewel neonkunst een internationaal fenomeen is, heeft neonreclame een uitgesproken Amerikaanse connotatie. Europese steden zijn meer terughoudend bij het toelaten van uitbundige neonreclames in antieke stadscentra, terwijl Amerikanen van huis uit meer geneigd zijn vooruit te kijken dan het verleden te conserveren.

Los daarvan is neon een onontkoombaar fenomeen in de populaire cultuur, en veel daarvan komt uit Amerika. Neon duikt op in Amerikaanse films, reclames, en fotografie. Het is een teken van entertainment, van Times Square en Las Vegas. Neon is het symbool van ‘on the road’, van de eindeloze tochten over Route 66, van lange dagen die eindigen op een veilige plek, waar neon laat weten dat zowel maag als tank gevuld kunnen worden en dat er een bed klaarstaat.

Kim Koga: “Neon is licht en dat vrolijkt de mensen op. Je ziet bezoekers hier vaak glimlachen.” De eerste neonreclame werd in 1912 in Parijs gesignaleerd. Amerika volgde elf jaar later met een constructie voor een Packhard-dealer in Los Angeles. Amper tien jaar later was neon in de VS een vertrouwd fenomeen. Begin jaren ’70 kwam de klad erin toen de middenstand massaal de binnensteden verruilde voor winkelcentra langs de buitenwegen. Oude neonreclames werden aan hun lot overgelaten, vernield, en uiteindelijk maar gesloopt.

De kunstenares Lili Lakich kon dit niet aanzien. Als meisje was ze verliefd geraakt op neon tijdens vakantietrips met haar ouders, en nu had ze het gevoel dat een authentieke Amerikaanse kunstvorm verloren dreigde te gaan. Om dat te voorkomen, richtte ze samen met de docent Richard Jenkins in 1981 het neonmuseum op en gaf het een onderkomen in haar atelierruimte in Los Angeles.

Dat bleek op den duur te klein voor de vaak omvangrijke constructies, zodat die werden verplaatst naar de toeristische Universal City Walk, een soort winkelstraat annex pretpark dat zo’n dertien kilometer ten noordwesten van downtown ligt. De nostalgische reclames deden het goed in die omgeving, maar toeristen bleken na het Hollywood-vermaak geen zin te hebben in kunst. De gemeente schoot te hulp, waarna de kunst naar downtown verhuisde. Helaas is de ruimte niet groot genoeg om de hele collectie in onder te brengen. Een twintigtal neonreclames staat nog steeds bij Universal en fungeren er nu als uithangbord voor het museum. Andere werken verblijven in opslagruimten of nog in de tuin van gulle gevers.

De expositie van Frank Romero, tot 27 mei, toont verscheidene autoachtige voorwerpen van enkele vierkante meter groot. De ‘energy car‘ uit 1992 heeft de vorm van een knullige auto uit een stripverhaal of een kindertekening, maar is gevuld met een revolver, wulpse benen, een raket, een slang, iets dat op borsten lijkt maar ook een dessert zou kunnen zijn, een fotocamera en twee zoenende hoofden. Auto, seks en geweld zijn bekende thema’s in het werk van Romero, die al jaren bekendheid geniet door zijn enorme, energieke muurschilderingen.

In een aangrenzend vertrek wordt de video ‘Neon Hunting‘ vertoond van David Witham en Matt Reid, over ‘de mysterieuze schoonheid van neon’, ooit beschreven door Raymond Chandler en bezongen door Jim Morrison. Even verderop staat ‘My baby’ van Edward Kirshner, een kinderwagen waarin acht flessen die zijn gevuld met blauw wiebellicht. En daartegenover ‘All you do is talk about cars‘ van Frank Varnell, een glazen masker met een auto die uit de mond steekt, in rood en groen licht.

Er is ook ouderwetse commercie, in de vorm van Al’s liquor-reclame, afkomstig van een verdwenen drankwinkel en net op tijd gered, voordat de slopershamer er vat op kreeg. Er is zelfs een molentje in Delfts blauw, maar dat was dan ook een reclame voor Van der Kamp’s Bakery. En een RCA/Victor-zuil van een meter of vier, die maar net in de zaal past.

In juni bestaat het museum twintig jaar en dat zal worden gevierd met een tentoonstelling over de geschiedenis van neonkunst, met werken van eind jaren ’50 tot en met de jaren ’70. “We merken dat veel bezoekers denken dat neonkunst een nieuw medium is, en daarom willen we graag laten zien dat het genre al decennia lang bestaat. Bovendien hebben we veel van het oudere werk nog nooit hier laten zien.” Directeur Koga is zelf ook neonkunstenaar, en dat begon min of meer toevallig. “Mijn man en ik organiseerden shows voor een markt in Los Angeles, en in 1986 besloten we tot een expo over kunst en technologie. Daar werd gedemonstreerd hoe je neonbuizen maakt, en de resultaten kwamen na afloop in onze studio terecht.” Geleidelijk raakte ze er meer bij betrokken, en stapte over van ceramiek naar het verlichte glas. “Ik word aangetrokken door de zachtheid van het licht. Sommige glaskunstenaars blazen nu vormen die ze vullen met plasma, een vorm die een veel zachter licht oplevert. Die toepassing is nooit voor commercieel gebruik bedoeld geweest; commercie wil immers aandacht trekken en daarvoor is het licht te zwak.”

Is het bedrijven van neonkunst gevaarlijk? Het gaat om een combinatie van glas, gas en stroom. Een glazen buis moet worden gevuld met een mengsel van neon en kwikzilver dat verkleurt als er een stevig voltage op wordt losgelaten. Gevaarlijk is het niet, zegt Koga. “Neon is iets wat we allemaal inademen, ook in geconcentreerde vorm is het niet gevaarlijk. Natuurlijk kun je jezelf snijden aan het glas, en je zou een elektrische schok kunnen krijgen als je een eenheid bombardeert. Maar die dingen zijn mij nooit overkomen, en ik heb er ook nog niet van gehoord.”

In relatie tot neonproducten duikt nogal eens de vraag op welke vormen kunst of geen kunst genoemd mogen worden. Neon is tenslotte begonnen als een uitbundige vorm van reclame. Koga: “Veel voorwerpen in onze collectie vervagen de scheidslijn. De oude reclames die we verzamelen, waren destijds slechts bedoeld om de aandacht te trekken, maar nu zien we ze als kunst, als voorwerpen die een bepaalde tijd karakteriseren.”

Museum of Neon Art, 501 W. Olympic Boulevard, Los Angeles.

Maandag en dinsdag gesloten. Van eind april tot eind oktober zijn er maandelijks bustochten langs bijzondere neonreclames die nog gewoon in gebruik zijn. De tocht duurt drie uur en kost 45 dollar. Voor meer informatie, zie www.neonmona.org

Voor bijzondere architectuur in downtown Los Angeles, zie http://www.usc.edu/dept/geography/losangeles/lawalk/index.html

http://www.usc.edu/isd/archives/la/pubart/art-buildings

Informatie over Universal City Walk is te vinden op http://www.universalstudios.com/citywalk/

Jim Schilder

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content