‘Fallingwater’ is een van ’s werelds mooiste woningen, het ‘Guggenheim Museum’ een van de gevierdste musea. Maar Amerika’s beroemdste architect ontwierp vaak ook het meubilair in zijn gebouwen.

Jesse Brouns

Niet zo lang geleden kwam ik door een speling van het lot in Mason City, een provinciestad die ligt gevleid langs de autoweg tussen Des Moines en Minneapolis. Bij de plaatselijke bezienswaardigheden hoort het tarmac waarop in februari 1959 een vliegtuigje is neergestort met aan boord Buddy Holly, een van diens muzikanten, de rocker The Big Bopper, de zeventienjarige Richie Valens ( La Bamba), en hun eveneens piepjonge piloot. Maar daarnaast staat er ook een mooie verzameling zogeheten prairiehuizen uit het begin van de twintigste eeuw, waarvan er verschillende werden ontworpen door Frank Lloyd Wright. Soms lijkt het of Amerika’s beroemdste architect in elke uithoek van zijn geboorteland (en ver erbuiten) een spoor heeft nagelaten: hij bouwde residenties in steden en gehuchten met exotische namen als McCook (Nebraska), Genesco (Illinois), Charlevoix (Michigan), Wayzata (Minnesota), Sault SteMarie (Michigan) en Chandler (Arizona). Een aantal van zijn gebouwen worden beschouwd als iconen van de moderne architectuur. Zoals Fallingwater, de dramatische woning die lijkt te zweven over een watervalletje, of het Guggenheim Museum in New York, rond als de toren van Babel. Zijn onuitgevoerde plannen voor futuristische steden en wijken zijn het onderwerp van een prachtige tentoonstelling die van museum tot museum is gereisd.

Frank Lloyd Wright werd geboren als Frank Lincoln Wright in Richland Center, Wisconsin, op 8 juni 1867. Zijn vader was predikant, oppasser en muzikant, Welsch van afkomst. De naam Lloyd komt van zijn moeder, Anna Lloyd Jones, een lerares die naar verluidt foto’s van belangrijke gebouwen aan de muren van zijn kinderkamer hing: Frank moest en zou architect worden. Hij veranderde zijn naam toen hij achttien werd.

Wright bracht een gedeelte van zijn jeugd door op de boerderij van zijn ooms. Hij studeerde kortstondig voor burgerlijk ingenieur aan de University of Wisconsin in Madison, en verhuisde daarna naar Chicago, waar hij een jaar doorbracht bij het architectenbureau J. Lyman Silsbee. In 1887 werd hij aangeworven als tekenaar door het toonaangevende bureau Adler and Sullivan, wiens voornaamste project in die periode het Auditorium van Chicago was. Wright kreeg na enige tijd de verantwoordelijkheid toegeschoven voor de residentiële gebouwen van het bureau en ontwikkelde zijn eigen architecturale ideeën onder het toeziend oog van Louis Sullivan, die door Wright (in het Duits) werd aangeschreven als Lieber Meister.

In 1889 huwde hij zijn eerste vrouw, Catherine Tobin. Hij ontwierp een aantal eigen huizen, zonder dat Adler and Sullivan daarvan op de hoogte waren. De woningen gaven al een voorsmaakje van Wrights latere meesterwerken: een laag dak, een prominente open haard, een open vloerplan. Toen Sullivan lucht kreeg van de zogeheten bootleg-woningen, werd Wright op staande voet ontslagen.

Hij begon zijn eigen kantoor in 1893, eerst vanuit het Schiller-gebouw (nota bene een ontwerp van Adler and Sullivan), nadien in een atelier in zijn huis in Oak Park, een rijke buitenwijk even buiten het centrum van Chicago, waar nu architectuurtours worden georganiseerd langs de indrukwekkende reeks villa’s (en een kerk, de Unity Temple) die hij er bouwde. Tussen 1893 en 1901 realiseerde Wright maar liefst 49 gebouwen. Hij bedacht zijn door de Arts & Crafts geïnspireerde concept van Prairie Houses: extroverte, open woningen, met panorama’s in alle richtingen, een centraal geplaatste open haard als een soort seculair altaar, horizontale volumes en een veelvoud van hoeken en overlappingen. Het bekendste voorbeeld is Taliesin, de woning die Wright bouwde op de gronden van zijn ooms boerderij, in de vallei van Spring Green, Wisconsin.

In 1909 verliet Wright zijn vrouw en vijf kinderen. Hij emigreerde naar Duitsland, vergezeld van Mamah Borthwick Cheney, de vrouw van een voormalige klant. Tussen 1912 en 1914 woonde het koppel samen in Taliesin. Dat hoofdstuk werd afgesloten toen een krankzinnig geworden bediende Cheney en zes andere mensen vermoordde en hij Taliesin in vuur en vlam zette.

Wright stak nadien veel energie in de wederopbouw van wat hij beschouwde als zijn belangrijkste woning. Hij scheidde officieel van Catherine, huwde Miriam Noel, scheidde van Miriam Noel (een situatie die hem een poosje in een gevangenis deed belanden) en huwde Olgivanna Milanoff, een veel jongere vrouw van Bosnisch-Servische afkomst. In diezelfde periode bracht Wright veel tijd door in Japan, waar hij het Imperial Hotel van Tokio bouwde, een immens, complex project. In Californië tekende hij een aantal beroemd geworden betonnen woningen in een stijl die het best kan worden beschreven als een kruising tussen Inca en art deco. Nogal wat opdrachten bleven onuitgevoerd, maar Wright gaf wel veel lezingen en publiceerde met regelmaat. In 1932 verscheen bijvoorbeeld An Autobiography. Dat boek kon worden gelezen als één lange advertentie voor The Taliesin Fellowship, een school voor een dertigtal assistenten, die bij Wright kwamen wonen en studeren. Dankzij de assistenten geraakte Wright beter georganiseerd en kon hij ook meer projecten aan. De jongens hielden zich met details bezig en werden ook belast met de supervisie op bouwwerven.

De school werd na enkele jaren uitgebreid met Talien West in Arizona, een winterlocatie voor het hele gezelschap. Wrights beroemdste woning, Fallingwater, thans in slechte staat, dateert van 1936. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er weinig gebouwd, maar de G.I. Bill, een wet die de jonge oorlogsveteranen een opleiding garandeerde, leverde Wright een vracht nieuwe hulpjes. En de periode na de oorlog werd zo de meest productieve van zijn carrière: hij kreeg 270 opdrachten voor huizen, ontwierp de in rode baksteen uitgevoerde S.C. Johnson and Son Company Building in Racine, Wisconsin, het Guggenheim Museum van New York en het Marin County Civic Center in Californië.

De belangrijkste Amerikaanse architect van de twintigste eeuw ging nooit met pensioen. Hij overleed op 9 april 1959 in Arizona. Wright was 92. Hij werd begraven op het kerkhof van Unity Chapel in Taliesin. Toen Olgivanna overleed in 1985, werd het stoffelijk overschot van Wright verast. De urnes van het echtpaar staan nu naast elkaar op het grondgebied van Taliesin West.

Huizen van Lloyd Wright zijn herkenbaar aan hun horizontale volumes, een veelvoud van hoeken en overlappingen en panorama’s in alle richtingen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content