François Schuiten

© Wouter Van Vaerenbergh

Stripauteur en scenograaf

Een striptekenaar heeft vele gezichten. Hij creëert verhalen en personages, maar ook een mis-en-scène met decors en kostuums, zonder de inkleuring en lettering te vergeten. Als tiener droomde ik slechts van één beroep, maar een geloofwaardig resultaat neerzetten vergt volharding.

Het beeldverhaal is geen schilderkunst, vond mijn vader. Hij was architect en schilderde in zijn vrije tijd. Een elektrische trein kreeg ik niet als kind, wel een hoop kunstboeken. Hij verzoende zich uiteindelijk met mijn keuze, al vond hij het geen grote kunst. Mediabelangstelling en belangrijke prijzen maakten geen indruk op hem. Dat heeft me getekend. Bij de geboorte van de fotografie vreesde men dat het medium je ziel wegnam – zo wantrouw ik ook succes.

Ik studeerde aan Sint-Lukas op een moment dat het beeldverhaal zichzelf heruitvond. De opkomst van de experimentele volwassenenstrip in de jaren zeventig stuwde me voort. Niet om te moraliseren, maar om verhalen te vertellen die verband houden met onze wereld, over de impact van maatschappelijke systemen, steden en technologie op de mens.

Falen wordt niet gewaardeerd. Mislukkingen hebben me nochtans veel geleerd. Dat besef hielp me om Schoonheid te maken : mijn eerste solostrip, na dertig jaar samenwerken met mijn vaste scenarist en jeugdvriend Benoît Peeters. Het verhaal gaat over een machinist die een legendarische stoomlocomotief wil redden, een idee dat ontstond tijdens mijn werk voor het toekomstige trein- museum in het station van Schaarbeek. Uiteindelijk was het goed om mijn houvast te verliezen.

In mijn hoofd is de natuur duister en mysterieus. Niet geïdealiseerd. De uitdaging voor de toekomst ligt trouwens in de steden. Dat is waar mensen samenkomen en alle creativiteit opborrelt. Ik groeide op in Wezembeek-Oppem, tussen schapen en konijnen, maar ik ben een stadsmens geworden in Schaarbeek. De spanning in steden neem ik erbij : ik word graag verwonderd.

Brussel heeft geen geheugen en leert niet van zijn fouten. De stad wordt beheerd, maar ik mis een echte visie op haar ontwikkeling. Stedenbouwkundigen lenen elders recepten zonder rekening te houden met de eigenheid van Brussel, en naar filosofen of kunstenaars wordt niet geluisterd. Utopieën zijn gevaarlijk, maar we dromen te weinig over de toekomst van de stad.

Vechten voor je eigen straat, je eigen wijk : daar geloof ik in. Microprojecten rond het hier en nu. Zo ben ik trots op de renovatie van Autriquehuis in Schaarbeek, een ontwerp van Victor Horta uit 1893, een project dat ik mee begeleidde.

De grootste luxe in mijn leven is concentratie. Ik werk altijd aan verschillende zaken tegelijk. Artistieke avonturen die mijn leven overhoop halen, maar ik wil niet asociaal achter de tekentafel verdwijnen. Dan eindig ik met een depressie of aan de drank, zoals Hergé of André Franquin.

Ik kan overal alleen zijn. Fysiek aanwezig, maar in gedachten verzonken. Dat was vroeger handig als de familie rond de tekentafel hing, maar het wordt me ook verweten. Misschien heb ik dat al vroeg geleerd, als jongste van acht kinderen. Tel daar inwonende grootmoeders, een tante en vaak ook vrienden bij, en je kunt je mijn levendige thuis voorstellen.

WAS IK EEN GOEDE VADER? Ik hoop het. Ik neem veel ruimte in, ook professioneel. Kinderen plegen voor minder vadermoord. Ik leef wel voor voor mijn passie, dat vormt hopelijk een voorbeeld.

François Schuiten (56) brak begin jaren tachtig door met ‘De Duistere Steden’ (Casterman), een reeks stripromans rond denkbeeldige steden. Als scenograaf werkte hij aan (wereld)expo’s en podium- en filmproducties, naast het Mundaneummuseum in Bergen en het Maison Jules Verne in Amiens. Het Autriquehuis in Brussel toont tot 25 november originele platen van ‘Schoonheid’, zijn jongste album. Info : www.12-ladouce.com, www.autrique.be.

Door Wim Denolf – Foto Wouter Van Vaerenbergh

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content