Wim Denolf
Wim Denolf Wim Denolf is journalist bij Knack Weekend. Liefst schrijft hij elke week over een ander thema.

François Girbaud is het visionaire genie achter M+F Girbaud. Samen met vrouw Marithé lanceerde hij in de jaren zestig de stonewashed jeans, later legde het ontwerpersduo zich toe op hightechstoffen. Een gesprek over brandstapels, exploderende moleculen en overbodige stiksels.

Een interviewer heeft twee nachtmerries: iemand treffen die niets te zeggen heeft of iemand die niet kan zwijgen. François Girbaud (56) behoort tot de laatste categorie. Met zijn ratelende woordenstroom lijkt wel hij een kalende uitvinder uit een tekenfilm. Hij maakt grootse gebaren, verheft onverwacht zijn stem zodat je schrikt en zegt om de haverklap putain of merde. Of ” je m’emballe les couilles!“, als stoere blijk van afkeer.

Samen met levensgezellin Marithé Bachellerie vormt hij Marithé + François Girbaud. De twee missen de bekenheid van geestverwanten Issey Miyake en Walter van Beirendonck, maar zijn in het modewereldje gerespecteerde pioniers. Hun verhaal begint in St-Tropez, waar François en Marithé elkaar ontmoeten. Hij speelt in een rockgroep en droomt net als Marithé van Amerika. “Babyboomers zijn gehersenspoeld”, zegt François. “De Amerikanen brachten ons hoofd op hol met Coca-Cola, rock-‘n-roll, kauwgom, nylonkousen en westernfilms.” En denim. Het jonge duo importeert de cowboylook en opent in ’64 de eerste Parijse jeansboetiek. Western House wordt een begrip, dankzij klanten als Brigitte Bardot, Johnny Hallyday en Mick Jagger.

Intussen leert Girbaud tekenen met Hollywood en stripverhalen. “Ik schets niet zoals andere modeontwerpers, mijn techniek is de zuivere lijn van Kuifje, Hergé en Bob de Moor. Vraag me niet naar ontwerpersateliers of de geboorte van een collectie, daar weet ik niets van. We hebben onze eigen methode.”

De autodidacten breiden hun activiteiten al snel uit: eerst met gehaakte hippieponcho’s, daarna met jeans. Hun afgewassen jeans slaan zo aan, dat het duo het behandelingsproces wil automatiseren. Marithé sleept bleekmiddel, zand en stenen naar de wasserettes van Saint-Germain-des-Près, maar het is in Italiaanse fabrieken dat ze het stonewashprocédé perfectioneren. “Volgens de geschiedenisboeken hebben we stonewashing uitgevonden, maar dat was maar een van onze wastechnieken”, zou Girbaud later zeggen. “We zijn de bedenkers van de geïndustrialiseerde behandeling van jeans tout court.”

In ’72 openen de Girbauds hun boetiek in Les Halles in Parijs. Intussen maakt het tweetal ook naam in Amerika. Als ze dankzij Flashdance-ster Jennifer Beals in ’83 ook departement stores veroveren, vestigen de Girbauds zich in New York. Voortaan pendelen ze tussen Amerika, een woning in Londen, Hotel Costes in Parijs en textielproducenten in Italië. “We zijn nomaden, we gaan waar het talent en de ideeën zijn. Gelukkig waren er altijd mensen bereid ons te volgen in onze visie en filosofie”, zegt Girbaud, die een netwerk rond zich heeft gevlochten van gelijkgestemde industriëlen, textielontwerpers en kunstenaars.

In de jaren tachtig gaat het duo nog verder in het manipuleren van jeans. Baggy, superstrak of stretch, met ingewerkte of volumineuze zakken, afgewerkt met decoratieve stiksels, studs of borduurwerk – de Girbauds bedenken ruim vierduizend modellen. Hun denimstoffen zijn nu eens versleten ( Destroyed) en veranderlijk ( Memorphojean), dan weer huidzacht ( Be) of kleurvast ( Blue Eternal). Hun vondsten worden vaak weggelachen, maar veroveren nadien telkens het straatbeeld. Anno 2001 volgen de meeste jeanslabels de weg die de Girbauds destijds hebben gewezen.

Eind jaren tachtig verkennen de Girbauds een andere wereld: ze liëren zich met producenten van sportkleding en gaan synthetische hightechstoffen ontwikkelen. Lichtweerkaatsende kristalvezels, warmteregelende ceramiek-polystervezels, stoffen die nare geurtjes elimineren en zichzelf herstellen – de verbeelding van de Girbauds is eindeloos.

De huidige, op lagen gebaseerde wintercollectie is hun volledigste ooit: Girbaud maakt zowaar avondjurken. Terwijl zomen, stiksels en naden verdwijnen, experimenteert het tweetal volop met technieken als lasercutting, ultrageluid en het ‘versmelten’ van stoffen. Die thermal fusion wordt ook gebruikt om bijvoorbeeld paillettes aan te brengen.

“We waren teleurgesteld in de jeanssector, die massaal chemicaliën gebruikte”, zegt Girbaud. “Met die merde wilden we niets te maken hebben. Vergeet niet dat we hippies waren die werkten met natuurlijke elementen als water en stenen. En nu dus met licht en ultrageluid, al spreken sommigen hardnekkig over nieuwe technologieën. Tegenwoordig kunnen we dromen van gezonde, niet vervuilende fabrieken die werken met licht, ultrageluid en warmte. Naaimachines of scharen zijn niet eens meer nodig.”

Ecologie is belangrijk voor de Girbauds, wier sterk conceptuele collecties almaar meer de nadruk leggen op well-being en de harmonie tussen mens en omgeving. Nadat jarenlang het uiterlijk van stoffen centraal stond, ligt de nadruk nu op hun actieve eigenschappen en de binnenkant van kleding. Daarnaast bieden de Girbaud-stores ook biologische voedingsproducten aan. Uitgangspunt is dat de mens een ecosysteem is waarin geest, lichaam en voeding onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Kleding past in die algemene filosofie.

Hun collecties ontstaan immers niet uit thema’s, maar uit onze leef- en werkomstandigheden, zegt Girbaud: “Ik wil geen modetrends opleggen. Kleding is voor mij alleen zinvol als onderdeel van het leven. Wij ontwerpen niet voor cocktailparty’s, maar voor échte mensen: allround vrouwen, het toenemende aantal thuiswerkers en mannen met zorgtaken. Die hebben comfortabele en gebruiksvriendelijke kleding nodig. Met John Galliano of Alexander McQueen hebben we niets te maken. We zijn industriële ontwerpers, ons beroep bestaat erin mensen te helpen beter te leven. Zo hoeft cosa-polyester, ‘samengesmeed’ met ultrageluid, niet gestreken te worden. Tijdswinst dus voor de jachtige consument.”

Als kind van de protestgeneratie is Girbaud altijd een beetje wereldverbeteraar gebleven: “Ik wil het niet meer over technologie hebben, maar over het leven zelf. Er is een gebrek aan politieke stellingname, ondanks onze enorme sociale en ecologische problemen. Onze boodschap is duidelijk: arrête de nous raconter des conneries. Men heeft ons jarenlang voorgelogen dat natuurlijke stoffen beter zijn dan synthetische. En al die pesticiden dan die vliegtuigen uitstrooien over katoenvelden? Het gif in kleurmiddelen? Intussen krijgen we die vuiligheid ook via ons voedsel naar binnen. We zouden evengoed nieuwe dieren kunnen creëren, want de oude liggen tegenwoordig op brandstapels. En in de naam van kostenbesparing made in blood-kleding maken in Vietnam en Kroatië! We zijn de trappers kwijt in onze hypertechnologische wereld. Wat ben je met vierwielaandrijving en een horloge met duizend functies, als je niet eens weet waar je hoofd staat? We lopen rond als overbeschermde Robocops, en niemand weet waartoe al die snufjes dienen. En terwijl mannen zich avonturiers wanen, maar amper hun leven kunnen organiseren, nemen de vrouwen zogezegd de macht, maar ze worden behandeld als hoeren en pornografische objecten. De mode kent geen grenzen meer. Waar is ons geweten naartoe? De ene dag is bont uit, de volgende in – merde quoi! We moeten bewuster gaan leven, en de kledingsector moet volgen. De Amerikaanse winkelketen Sears weigert Benetton nog te verdelen ( na diens campagne tegen de doodstraf), maar je kunt je niet eeuwig verstoppen achter een miljoenenbusiness. Ook textielbedrijven moeten ooit stelling nemen.”

Wie ontwerpers graag hoort dwepen met begrippen als “tijdloze elegantie”, komt bij de Fransman bedrogen uit. Hij kan amper zijn eigen collectie beschrijven. “Ik ken alleen innerlijke schoonheid”, zegt Girbaud, “die van het inwendige lichaam en van moleculen. Als je ziet hoe ultrageluid moleculen opblaast, hoe die zich openen en hervormen, dat is fantastisch! Oppervlakkige esthetiek zegt me niets. Wat is het nut van almaar mooiere kleding, als ons lichaam almaar vervuilder is en als we vanbinnen wegrotten van de kanker? In Nieuw-Zeeland en Brazilië moet je bijna in parka op het strand wegens het huidkankerrisico. Dáár moeten we stoffen voor bedenken, voor al die problemen die op ons afkomen, voor de tijd dat we onze grondstoffen hebben uitgeput. Jullie, de bladen, lullen maar over de kleuren van het seizoen en si en la, maar daar gaat het niet om. We vinden onszelf zo slim, maar we zijn dommekloten.”

Dat Girbaud de modewereld een klucht vindt en bewust de Parijse modeweek mijdt, verbaast niet. Sinds enige tijd wordt afwisselend in New York en Milaan geshowd. “Modeontwerpers willen hun naam zo snel mogelijk in grote letters zien”, zucht Girbaud. “Ik begrijp hun taaltje niet eens. Ze geven alleen maar om l’image, en daar weven ze een verhaaltje omheen. Wat dragen zij bij aan de wereld? Niets. Ze kopen stoffen op beurzen als Première Vision en plakken die op Kate Moss, meer zit er niet achter. Waar is hun stellingname of politieke bewustzijn? Wanneer bekijken zij met textielproducenten en chemiereuzen hoe we onze planeet kunnen redden? Dat zou pas van creativiteit getuigen.”

Dan, bedaard: “Ik heb respect voor vernieuwende esthetici, maar vraag mij niets over make-up of haarstijlen. Bij ons staat de kleding centraal, niet de persoonlijkheid van Katoushka of Natascha. Wat mij betreft wordt kleding op kadavers gepresenteerd.”

Zelf brengen de Girbauds spectaculaire totaalspektakels, waarbij dansgezelschappen als Cirque du Soleil en La Guardia de kleding tonen. Een enkele keer zijn de modellen van de straat geplukt, gewone mensen tussen 7 en 77. Toch passen de Girbauds moeilijk in het fashion system. Zo liep de creatie van het label M+F Girbaud niet van een leien dakje. Tot voor enkele jaren waren alle collecties immers op zichzelf staande merken. Girbaud ergert zich blauw aan het huislabel: “Ik hou er niet van dat men over dé collectie Girbaud spreekt, ik haat het dat men alles in één zak stopt en dan goed- of afkeurt. Een label verhult de essentie.”

Het tweetal werkte in Amerika jarenlang met Vanity Fair, met merken als Lee en Wrangler. Girbaud weet dus wat marketing is: “Toen we in de jaren tachtig met La Compagnie des Montagnes et Forêts ecologische ledersoorten maakten, zowel stonewashed als transparant, bereikten we telkens specifieke doelgroepen. Daar stonden we niet bij stil, we wilden ook nooit onze naam uitspelen, zoals pakweg Calvin Klein. Zo weigeren we onze naam te koppelen aan parfumflessen, want dat is een symbool van de bourgeoisie. Maar stel Unilever of Procter & Gamble maar eens parfum in nylonzakken voor! Toen we hen jaren geleden uniseksparfum suggereerden, vonden ze ons al vervelend. Want waarom zouden ze van hun lucratieve markt afstappen?”

Na ruim 35 jaar carrière, staan de Girbauds er nochtans goed voor. Zo bereikte de omzet vorig jaar 1,27 miljard Franse frank (ruim 7,81 miljard fr./193 miljoen euro). Met het Italiaanse Interfashion/ Stefanel werd een contract gesloten voor de opening van nieuwe boetieks, in 2002 ook in de Brusselse Antoine Dansaertstraat. “Ons geluk is dat ons product altijd een publiek heeft gevonden, ook zonder marketing. Wie daaraan meedoet, bloedt dood. Marketeers stoppen je in een hoekje: ze zoeken een markt uit en houden je daar. Onze kracht is dat we soms breken met wie we zijn. Producten hebben een leven, ze komen en gaan. Marketing is de doodsteek voor die natuurlijke cyclus.”

“We zijn een beest met twee koppen,” zei Marithé vorig jaar aan Paris Mode. “We kunnen niet samenleven, mannen en vrouwen zijn daar niet voor gemaakt”, volgde François. Kristian Gavoille, architect van de cocoonachtige Girbaud-boetiek in de rue Etienne Marcel, omschreef het complementaire duo als volgt: “François is de technologie, Marithé is de aarde. Hij is een luchtballon, zij houdt het touw strak.”

De techneut is hoedanook François. “De toekomst is niet aan de designers, maar aan de vezelproducenten”, meent hij. “Niet alleen moet kleding inspelen op de uitdagingen van de 21ste eeuw, Versace en Armani gebruiken nu al hightechmaterialen. Wat me stoort is dat de designers alle aandacht opslorpen, en dat de jaren research, de fabrieken en de arbeiders achter de stoffen worden vergeten. Alsof katoenachtig nylon, dat iedereen nu ontdekt bij Prada, of verouderd denim met waterproof siliconen uit de lucht komen vallen. Dat zijn technische mirakels!”

Met retro en vintage heeft Girbaud dan ook weinig op: “Na al die jaren ben ik teleurgesteld dat de zaken nauwelijks vooruitgaan, we blikken voortdurend terug. Nochtans is de toekomst niet bij het Leger des Heils te vinden. Als ik zie hoe couturiers op graffiti springen, dat deden wij twintig jaar geleden al! Als ontwerpen niet meer is dan dat, bekijk ik liever mijn eigen archieven. Dan liever de oplossingen van de Japanners: stoffen die nooit vuil worden of bacteriën vernietigen. Zij creëren de vezels die beantwoorden aan onze reële noden, niet de zoveelste nieuwe Jeremy Scott. Zo iemand zou niets betekenen zonder stoffen, zijn ideeën zouden waardeloos zijn. Ik verafschuw dat tendentieuze kantje van de mode.”

Aan erkenning ontbreekt het de Girbauds niet. Zo vroeg Air France hen zijn 40.000 personeelsleden te voorzien van aangepaste werkkleding. “Het blijft vechten om industriëlen te overtuigen van nieuwe ideeën”, zegt Girbaud, “ondanks de miljoenen die ze aan ons verdienen en onze jaren ervaring. Maar ik ben niet ontevreden. De consument heeft ons instinct altijd bevestigd, zelfs al draagt hij niet ons label. Ergens ben ik nog altijd dat provinciale jongetje uit het Zuid-Franse Mazamet dat New York wil veroveren.”

Girbaud mijmert over zijn drang om kledingcodes te doorbreken. “Het is makkelijk om op je verleden te teren, maar geld en succes waren nooit onze drijfveer. Trouwens, wat is geslaagd zijn? Ben je gelukkiger als je vandaag dubbel zoveel kledingstukken verkoopt als gisteren? Dieptepunten zijn juist interessant. Het is pas als niemand in je gelooft, dat je overtuiging bovendrijft. Precies daarom staan we er nog. Waar het om gaat, is dat we sporen achterlaten voor jongere generaties, iets waar zij op hun beurt mee aan de slag kunnen. Wij doen immers niet meer dan dat: een erwt bestuderen om met lasertechnieken stiksels en naden te elimineren. Noem het een of andere hoge kracht, maar uiteindelijk is alles al gemaakt.”

Info: Tel. 02-513 48 66.

Wim Denolf

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content