In de marge van de ‘Salon de la Haute Horlogerie’ in Genève wilde Franck Muller nog wel eens instemmen met een interview. De flamboyante oprichter van het gelijknamige merk lijkt stilaan zijn wilde haren te verliezen.

Een olympisch zwembad,” grapt Franck Muller (50), “zodat de horlogemakers meteen na hun uren een duik kunnen nemen.” De enorme werken in Watchland, het hoofdkwartier van Franck Muller in het Zwitserse Genthod, vlak bij Genève, hebben echter alles te maken met business. Want het gelijknamige horlogemerk, met amper 17 lentes een jonkie in de haute horlogerie, is inmiddels een groep geworden met een dozijn merken en eigen ateliers voor nagenoeg alle onderdelen van de kasten en binnenwerken. Sinds ons laatste gesprek, zeven jaar geleden, verdrievoudigde het werknemersaantal tot een duizendtal mensen. En de productie verdubbelde tot zo’n 50.000 mechanische uurwerken per jaar. Dat betreft dan de gecompliceerde Franck Muller-modellen, want ook dochtermerken als Pierre Kunz, European Company Watch en het zopas aangekochte Pierre Michel Golay zijn samen goed voor zo’n 12.000 horloges per jaar.

Destijds werd de voormalige restaurateur van historische uurwerken arrogantie en grootspraak verweten. “We waren echte piraten”, zegt Muller nu over die periode. “Een totaal onafhankelijk horlogemerk, zonder enige voorgeschiedenis of steun van een groep, dat was ongezien in de haute horlogerie. Voor nieuwelingen was er geen plaats. Als horlogemaker moest ik toen het merk ook trékken. Nu zijn er mensen met dezelfde esprit aan boord gekomen, zodat mijn rol vooral intern is, ik kan de ateliers van nabij volgen. Succes geeft adrenaline en vreugde, maar de zakelijke kant heeft me nooit zo geboeid. Zo leuk was het trouwens allemaal niet, want voor die koppigheid betaalde ik ook een hoge prijs. Wie denkt dat ik een explosief karakter heb, vergist zich. Ik ben een encaisseur – mijn christelijke opvoeding wellicht.”

Opvallend : anno 2008 klinkt Muller heel wat rustiger als het over de toekomstplannen gaat. “Voor mij komt het er nu vooral op aan het succes te consolideren. De komende vijf jaar werven we minstens drie- à vierhonderd mensen aan, maar de conjunctuur is onvoorspelbaar. Ik wil geen onbereikbare doelen stellen, en voorlopig is winst niet mijn doel. Voor de dividenden hoeven de aandeelhouders het niet te doen, want we investeren alles in werkplaatsen om zelf onze onderdelen te kunnen vervaardigen. Gezien de globalisering en concentratiebeweging in de horlogerie is dat minstens zo belangrijk als een gezonde omzet.” Toch vreest Muller de economische sores niet. Als onafhankelijk merk groeide het huis rustiger dan vele van zijn, met grote groepen geaffilieerde concurrenten.

De boom in mechanische dameshorloges belooft alvast het beste voor Franck Muller. Het merk investeerde van meet af aan in een volwaardige vrouwencollectie, met apart ontwikkelde mechanismen. En de befaamde Cintrée Curvex-kast uiteraard, een toen vernieuwende tonneauvorm. 65 procent van de verkoop betreft dan ook damesuurwerken. “Het vreemde is dat die aanpak ons imago als expert inzake vernieuwende mechanische horloges nooit geschaad heeft. Maar aan gimmicks en efemere trends hebben we ons dan ook nooit gewaagd. Van mijn Italiaanse moeder heb ik een liefde voor tijdloze elegantie en harmonie meegekregen, en van mijn Duitstalige Zwitserse vader de rigueur. De kwaliteit van onze uurwerken en het werk erachter heeft altijd voorop gestaan, plat opportunisme heeft ons nooit kunnen besmetten.”

Info: Blanpain, 02 344 48 57, www.franckmullerusa.com

Door Wim Denolf

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content