“De waarde van een juweel wordt bepaald door emoties en symboliek”, zegt meester-juwelier Thierry Holemans. De Belg die zich op de illustere place Vendôme nestelde, lanceerde dit jaar in zijn ontwerpen een metaal dat reageert op lichaamswarmte. Een portret.

De place Vendôme is een begrip. Iedereen die wat wil betekenen in die wereld van de haute joaillerie schaart zich rond dat Parijse plein. En sinds 1998 ook Thierry Holemans. “Het was een droom. Die place Vendôme is een mythische plek, waar elk zichzelf respecterend huis, elk merk met een artistieke geschiedenis passeert. Cartier, Chaumet, Bulgari, Boucheron, Van Cleef & ArplesTiffany is bij mijn weten de enige die ontbreekt in het rijtje.”

Hij is tevreden over het Parijse avontuur. “De zaken gaan goed”, zegt hij trots. Na drie jaar begint Parijs zijn naam te kennen en Holemans droomt hardop van een grotere ruimte. Dat het allemaal niet vanzelf is gegaan, steekt hij niet onder stoelen of banken. “Parijs was een openbaring”, bekent hij. “Het heeft mijn visie veranderd, mijn blikveld verruimd. Vooral qua vormentaal en stijl. En ik ben mij vooral bewust geworden van onze Belgische identiteit. Als ik in Parijs ben, voel ik me Vlaming. Ik voel me totaal niet verbonden met de Fransen. In tegenstelling tot de Belgen maken ze de dingen vaak niet af. Wij gaan tot het uiterste, werken alles tot in de kleinste details af. Maar tegelijk hebben we ook een Latijnse trekje, dat gevoel voor creativiteit. Precies die combinatie is onze kracht. Mensen die beweren dat België of de Belgische identiteit niet bestaan, reizen wellicht nooit.”

Thierry Holemans (40), de derde generatie van een juweliersfamilie, trad in de voetsporen van zijn vader Jean en grootvader Henri. Die laatste vestigde zich in 1922 als zilversmid en startte met een atelier waar aanvankelijk uitsluitend religieuze voorwerpen werden gemaakt. In de jaren zestig, toen na het tweede Vaticaans concilie de vraag naar kerkelijk zilver fors verminderde, verschoof het accent langzaam naar juwelen. Een ontwikkeling die door Jean en zijn zoon Thierry wordt voortgezet. Holemans werd de laatste dertig jaar synoniem voor sieraden in een klassieke stijl, met veel gevoel voor detail en oog voor kwaliteit.

“Tussen elke generatie is er eigenlijk een breuk geweest. Mijn grootvader en mijn vader hebben een tijdlang samengewerkt, maar op een gegeven moment heeft mijn vader zich daarvan losgemaakt. Zoals ik ook een tijd in zijn atelier heb gewerkt, om vrij snel mijn eigen weg te gaan. Ik heb Holemans niet cadeau gekregen, ik heb mijn eigen Holemans moeten creëren. Pas later heb ik het atelier van mijn vader overgenomen. Ik denk dat dat goed is zo: elke generatie is anders, denkt anders, legt andere accenten en moet vooral de eigen krachten leren kennen.”

Gemakshalve wordt over het Huis Holemans gesproken, een term waarin de geschiedenis van drie generaties juwelenmakers vervat ligt. Ondanks alle breuklijnen worden traditie en continuïteit verzekerd door het atelier. “Steeds verder gaan, zonder de voeling met het verleden te verliezen, dat is belangrijk. Wij denken soms dat we alles zelf hebben uitgevonden, maar in werkelijkheid krijgen we juist ontzettend veel aangereikt. Kennis en techniek worden doorgegeven. De basis van onze traditie zijn precies de technische knowhow van het atelier.”

Het atelier, het kloppend hart van de firma, is vanuit de winkel aan de Louizalaan zichtbaar: aan de halfronde werkbanken wordt gezaagd en gevijld, geklopt en geboord. Een gouden staafje wordt een ring, schakels worden aan elkaar geklonken tot een ketting. Maar het atelier is ook de plek waar de technische geheimen zorgvuldig worden bewaard, zoals het gebruik van lak op metaal, een techniek die Henri Holemans leerde van een Japanse kunstenaar en die vandaag nog maar weinig bekend is.

Holemans: “Die technische bagage maakt deel uit van ons patrimonium. Maar er is veel meer dan alleen het doorgeven en levend houden van kennis en techniek. De kracht van dit atelier zit in het zoeken naar vernieuwing, zowel technisch, esthetisch als artistiek.” Precies op dat punt heeft Holemans dit jaar een belangrijke stap gedaan. Op zoek naar nieuwe mogelijkheden om beweging in zijn ontwerpen te brengen, ontdekte hij bij Jan Van Humbeek, professor materiaalkunde aan de KU Leuven, een ‘levend’ metaal: een nikkel-titaanlegering die reageert op temperatuurschommelingen en vooral toegepast wordt in de geneeskunde. Onder impuls van Holemans breidden Van Humbeek en zijn collega Rudy Stalmans het onderzoek uit om een samenstelling te ontwikkelen die bruikbaar is om er sieraden mee te maken. Orichalc (de mythische benaming voor het goud van Atlantis) is een metaallegering die zowel superelastisch is als een vormgeheugen heeft. Een armband in orichalc kun je vervormen in koude toestand, komt hij in contact met lichaamswarmte, dan neemt hij zijn oorspronkelijke vorm weer aan. “Ik had niet de bedoeling om wetenschappelijk onderzoek te doen naar een nieuw metaal”, zegt Thierry Holemans erover. “Ik wilde levende juwelen maken. Net zoals ik niet de bedoeling had om een bloemencollier te maken.” Hij wijst op Metamorphosis, een witgouden halssieraad met 3987 diamanten. Hét pronkstuk van dit moment waarin uiteraard orichalc verwerkt zit: op de huid gedragen gaan de bloemen langzaam open. “Niet zozeer de bloemen interesseerden mij, maar wel het wachten. Wie kent niet die ervaring van het wachten op een zonsopgang en de verrukking die daarmee gepaard gaat? Dat gevoel, die universele poëzie wilde ik in mijn ontwerp leggen.”

Bij symboliek vertrekt voor Holemans elk ontwerp: “De waarde van een juweel wordt niet alleen bepaald door de hoeveelheid goud, het aantal diamanten of de grootte van een steen. Ook het esthetische is niet altijd doorslaggevend. Wat telt, is het verhaal achter die ring, armband of halsketting. Waarom willen alle vrouwen na de dood van hun moeder of grootmoeder graag een van hun sieraden? De auto of de kast zegt hun niets, maar dat juweel daarentegen. Dat heeft alles te maken met emoties en symboliek, met die affectieve band.”

“Als je op reis een mooie steen koopt en die hier in een ring laat zetten, dan gaat het om het verhaal en minder om de waarde van die steen: de omstandigheden waarin hij gekocht werd, de risico’s die je ervoor hebt genomen, de mensen die je hebt ontmoet. Dat verhaal maakt een sieraad boeiend.”

Maar ondanks alle aandacht voor de symboliek en de emoties van juwelen, doet Holemans geen consessies op de materialen: alleen het beste is goed genoeg. Goud, diamant en edelsteen. Holemans: “Op dit moment bestaat er een voorkeur voor wit goud en platina. Zelf vind ik dat een beetje artificieel. Het ontwerp moet de keuze bepalen. Sommige stukken zijn het mooist in wit goud, andere vragen juist geel goud. Er zijn stenen die hun kleur en warmte verliezen in een goudgele setting, terwijl ze in platina prachtig tot hun recht komen. Of omgekeerd.

Bij de edelstenen is er wel een belangrijke kentering. Vroeger kende men er vier: diamant, saffier, smaragd en robijn. Vandaag is er weer meer aandacht voor wat we de halfedelstenen noemen, een term die nogal pejoratief klinkt: een perfect gevormde roze toermalijn is nochtans tienmaal mooier dan een robijn van mindere kwaliteit. Vergeet niet dat het overgrote deel van de gedolven edelstenen gewoon niet bruikbaar is voor juwelen. Omdat er foutjes in zitten of omdat ze niet de juiste kleur hebben. Halfedelstenen vergroten de mogelijkheden. Om te beginnen is het kleurenspectrum veel breder: van transparant blauw tot dieppaars en van citroengeel tot warm rood. Maar ze zijn vaak ook groter, waardoor je ze kunt slijpen in de vorm die je zelf wilt.”

Hij praat vol vuur. Laat zich meeslepen door zijn enthousiasme. Ontwerpen is zijn ding. Hij brengt de ideeën aan, stuurt de tekenaars, bepaalt het uitzicht van de collectie. En die heeft een herkenbare stijl: hedendaags klassiek, met uitgepuurde lijnen, dure materialen, verzorgde afwerking en een rijke uitstraling. Is hij zich bewust van die Holemans-stijl? “Ja en nee, het belangrijkste is dat anderen het zien en zeggen: dát is een juweel van Holemans. Er bestaat zeker zoiets als een Holemans-stijl. Ik denk dat het alles te maken heeft met de coherentie in de collectie: alle ontwerpen liggen in eenzelfde lijn, ademen eenzelfde sfeer en duidelijk vakmanschap. Dat is eigenlijk het moeilijkste aan ontwerpen, voldoende coherentie bereiken. Toegegeven, soms doe ik iets wat er totaal, maar dan ook totaal buiten valt. Iets wat haaks staat op onze collectie. Gewoon om mijn eigen creativiteit te voeden, om nieuwe ideeën op te doen.”

De collectie vormt slechts de basis: het overgrote deel (zo’n 85 procent) van de atelierproductie gebeurt op bestelling. Op maat gemaakt en aangepast aan de smaak van de klant. Het enige wat Thierry Holemans dwarszit, is zijn dure imago. “Dat is natuurlijk relatief”, betoogt hij. “Een mooie steen kost geld. Bovendien zijn onze juwelen geen serieproducten. Ze zijn uniek en met de hand vervaardigd. Dat is een keuze die wij hebben gemaakt. Maar je moet dat ook uitleggen aan je klanten, je moet hun duidelijk maken waar die prijs vandaan komt.”

Dat neemt niet weg dat de drempel hoog is, zeker voor beperkte budgetten. Een eenvoudige ring begint bij 10.000 fr./ 248 euro. Wil je meer, dan moet je algauw op het vijfvoudige rekenen. Vooral voor jongeren blijkt het vaak te veel, hoewel Holemans er prat op gaat dat zijn cliëntèle vrij jong is: “Voor het overgrote deel zijn dat werkende mensen tussen 30 en 45 jaar, maar ook de groep tussen 22 en 25 is goed vertegenwoordigd”, zegt Holemans, terwijl hij zit te broeden op manier om jongeren over de drempel te halen. Door ze bijvoorbeeld directer bij het atelier te betrekken.

En wat de toekomst betreft, droomt hij van een atelier de patron. Zoals het vroeger was: een atelier dat nog de tijd neemt om te werken aan vorming en aan dingen die niet meteen opbrengen. Holemans: “Ik zou graag met het atelier in alle vrijheid willen werken aan een efimere collectie. Zonder dwang of beperking, los van alles. Zonder rekening te houden ook met de functionaliteit van een juweel. En nadien die collectie vernietigen. Waarom? Het is de absolute voorwaarde, denk ik, om te ontsnappen aan de tijd. Neem bijvoorbeeld de prehistorische beeldjes van de oermoeder. Veel meer dan dat ze een portret zijn van een vrouw, drukken ze een gevoel uit. Zelfs als je vandaag zo’n beeldje ziet en vasthoudt, word je nog geraakt door die emotie. Dát wil ik bereiken: sieraden die gevoelens uitdrukken – liefde, vreugde, haat – en precies daardoor ontsnappen aan de tijd. Sieraden die de 21ste eeuw overstijgen.”

Hilde Verbiest / Foto Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content