Een carpaccio van natuur en zon, stevig exclusief en ver weg van beklemmende ‘nine to fives’. De Malediven, al langer een topbestemming voor honeymooners en duikers, verleiden nu ook volop de wellnesstoerist.

E ach breath is thought.”En dan zwijgt hij. Minutenlang en met de ogen toe luisteren we naar diepzinnig oceaangeklots. Dan spreekt Josh opnieuw. Mantratraag, streng bijna. ” Each breath is thought.” Het is valavond, we mediteren in lotushouding aan de rand van de Indische Oceaan. En wat doe ik mijn best om gehoorzaam te zijn : hoogstens één gedachte toelaten per ademhaling. Helaas, er flitsen er miljarden door mijn hoofd, ik probeer die krampachtig te sorteren, waardoor ik bij elke ademhaling wel onherroepelijk nerveuzer word. Josh, de Indiase yogaleraar van het Hilton Maldives Resort & Spa, knikt begripvol. “Zo nét na je vlucht, tja, dan is mediteren misschien geen goed idee : te veel indrukken die je moet verwerken. Zeker voor een beginneling. Het vergt oefening om je geest via meditatiesessies te kunnen opruimen.” Hij zegt het.

Haast aandoenlijk perfect zijn ze : de 1190 koraaleilandjes die ten zuidwesten van India trots de kop opsteken uit de Indische Oceaan. Witter-dan-witte stranden, gestileerde palmbomen, koningsblauw water van waaruit babyhaaien, manta’s, dolfijnen, Nemo’s en andere tekenfilmvissen je knipogend toelachen, alles in het oog gehouden door een ontroerend plichtsbewuste zon. Nee, geen enkel steekje laten ze vallen, de Malediven. En dat levert op : de laatste jaren werd de eilandengroep een toeristische topper. De aarzeling na de tsunami was blijkbaar van korte duur, want vorig jaar ging het aantal bezoekers met 39 procent de hoogte in. En toch : je moet er als toerist het een en ander voor over hebben. De Malediven liggen vér van de bewoonde wereld, en een tussenstop – meestal op Colombo of Dubai – hoort er vaak bij. Bovendien moet je, eens aangekomen in de hoofdstad Male, andermaal het (water)vliegtuig op als je resort niet op speedbootafstand ligt. Dat is alvast voor de meeste vijfsterrenhotels het geval, zoals voor het Hilton Maldives Resort & Spa, op een goed halfuur vliegen van Male.

HILTONTIJD

In een Maledivisch watervliegtuigje zit je (maximaal) met zijn twaalven, en gluur je willens nillens mee over de schouder van de piloot, die zijn machine overigens couleur-localegewijs blootsvoets bestuurt. Het is er smelten van de hitte, maar je krijgt er wel een subliem uitzicht over de eilanden. Het grootste is slechts vijf vierkante kilometer groot, amper een tweehonderdtal zijn bewoond en negentig andere fungeren als resort : volledig ingepalmd door één hotel dus. Zo’n resort is een dorp op zich : elektriciteit uit eigen dieselgeneratoren, drinkbaar water dankzij een ontziltingsinstallatie, een moskee (Malediviërs zijn soennitische moslims), een handvol satellietschotels, een eigen duikschool waar de toerist in drie dagen een beginnersbrevet kan halen, en een dorp-in-het-dorp – tot schoolgebouwen toe – voor het personeel (450 zijn er dat in het Hilton, goed voor 350 gasten).

De Malediven ademen ongegeneerde exclusiviteit. Uit de prijssetting blijkt die profilering alvast een bewuste (en doeltreffende) keuze, en concreet is het vooral de stilte en sereniteit die de exclusiviteit tastbaar maken. In de restaurants, op de stranden, in de lounges, waar ook : elke hotelgast lijkt er met gedempte stem te spreken, en haast op kousenvoeten rond te lopen. Alsof iedereen elkaar samenzweerderig de totale rust wil gunnen. Ander opvallend exclusief, haast arrogant trekje : de eigen Hiltontijdzone, één uur voor op de rest van de Malediven. “Dat komt onze gasten beter uit : zo duurt de dag, en dus ook hun vakantie, wat langer”, meent Frederic Lebegue, director of operations. “Wie heeft er iets aan dat de zon al om zes uur opkomt. Toch liever ’s avonds een uur langer zon, nee ? Bovendien zijn we zo een uur voor op Male, waardoor onze gasten hun aansluiting op de luchthaven zeker nooit missen.”

Opvallend veel Japanners op het Hiltonresort. Op de voet gevolgd door Engelsen en Duitsers. Vooral dolverliefde huwelijksreizigers zijn het, ook wat duiklustigen en almaar vaker wellnesstoeristen. Dat is een doelgroep die het Hiltonresort ook ijverig aanboort : het hotel opende vorig jaar een uit de kluiten gewassen kuurgedeelte, dat deels op palen boven de oceaan is gebouwd. Binnen : negen luxueuze kuursuites en een leger breed glimlachende Thaise verzorgsters. De gasten kunnen op het eiland bovendien verblijven in watervilla’s met een eigen verzorgingskamer. Er is een sparestaurant met een nauwgezet uitgebalanceerde keuken, en er lonkt een afzonderlijke oceaanspa, waar je vanop je massagebed de vissen onder je door ziet zwemmen : jawel, de wellnesstoeristen mogen hier en masse neerstrijken, het Hilton is er meer dan klaar voor.

EILANDLEVEN

Ik ook. Klaar om, in naam van een body scrub, ingewreven te worden met een papje van havermout, sesamzaadjes en honing. Een vrij zachtaardige scrub wordt het, waarvan ik me vooral de zinnelijke geur van het mengsel herinner. Na afloop duwt verzorgster Mod me lieflijk op het schavotje net buiten de suite en wijst ze de immense regendouche aan : of ik het scrubmengsel even wil afspoelen. En daar sta je dan. Poedelnaakt, in de open lucht, enkel in de verte en wel heel subtiel afgeschermd door omringende suites, onder een waterval (zo voelt het), in het oog gehouden door twee gniffelende gekko’s. Je één voelen met de natuur : het is nu eenmaal verplichte kost voor de wellnesser op de Malediven, en het Hilton doet er dan ook zijn uiterste best voor. Gasten kunnen hier à la carte kuren, of zich laten adviseren. Daarvoor staan twee voltijdse consulenten ter beschikking, die via een dieptegesprek je levensstijl scannen en zo op maat een verzorgingsprogramma samenstellen.

Een aromatherapiemassage krijg ik later in de oceaanspa, op het andere eiland – Hilton palmt twee eilandjes in die met een lange loopbrug met elkaar verbonden zijn. In de oceaanspa tuur je door de glazen vloer naar de oceaan terwijl je rug gemasseerd wordt : leuk, al doe je je ogen na enkele minuten toch liever gewoon dicht. “Klopt”, knikt assistent-spamanager Zey Agacan, ’s avonds in het sparestaurant. “Maar wel een leuk extraatje, niet ?” Zey is een uitbundige Australische van Turkse afkomst, die intussen achttien maanden op het eiland werkt en woont. “Best wel lang, hoor. Zeker omdat we hier hoogstens één keer in de drie maanden van het eiland gaan. Naar Male, of zelfs gewoon maar naar een ander eiland. Let wel, ik klaag niet. Werken in dit paradijselijke decor is een voorrecht, dat besef ik. En toch is het een heel apart leven. Je woont samen met je collega’s. Op het werk en in je vrije tijd : altijd ben je bij dezelfde mensen. Iets waar je echt heel bewust mee moet omgaan.”

Het eilandgevoel leer je ook als toerist kennen: wie naar de Malediven komt, móét een fan zijn van zon, zee en strand. Alle drie zijn ze hier in overtreffende trap te vinden, maar meer en anders moet je hier niet zoeken. Ook sluimerende claustrofoben mijden de plek maar beter : in een halfuur ben je rond het eiland gewandeld.

Hoewel de Malediven werkelijk plomp te midden van de Indische Oceaan liggen, overleefden ze wonderlijk heelhuids de tsunami. “Wij hebben die dag amper iets gemerkt”, vertelt Zey. “Alleen de stroming was wat heftiger, en het waterpeil iets hoger dan normaal. Toen we ’s avonds de beelden op televisie zagen, schrokken we ons een ongeluk. We worden hier goed beschermd door koraalriffen, en bovendien schieten de eilanden echt als pieken uit de oceaan. Het niveauverschil is immens en verloopt heel abrupt. Er is geen graduele landopbouw en alles samen is er bovendien een beperkte landmassa, waardoor het water niet de kans kreeg om zich tot die immense golf te ontwikkelen.”

“De golven kwamen op de Malediven nergens hoger dan anderhalve meter. Maar omdat de eilanden heel vlak zijn, leidde dat toch wel tot 79 doden en de verwoesting van een tiental bewoonde eilanden en van een twintigtal toeristeneilanden. Maar nog eens : in vergelijking met bijvoorbeeld de tienduizenden doden op het nabijgelegen Sri Lanka mogen de Malediven zich ongelooflijk gelukkig prijzen. De eerste maanden na de tsunami ging het aantal toeristen in vrije val. Intussen zitten we haast weer non-stop vol. Vijfentachtig procent is zowat de minimumbezetting.”

ZONNEGROET

’s Anderendaags, bij het ochtendgloren, zit ik weer naast Josh naar de oceaan te turen, ter voorbereiding van een uur yoga deze keer. Intensiever en pijnlijker dan mediteren, maar wel stukken doeltreffender om de geest te filteren. Zonde van het watervliegtuig dat midden in de sessie met oorverdovend geweld naast ons neerstrijkt om een lading nieuwe gasten te leveren. Met verbeten concentratie proberen we toch onverstoord onze geest te verlichten en die Zonnegroet gracieus af te werken. “Echt wel pech”, haalt Josh achteraf sip de schouders op. “Met uitzondering van het drietal watervliegtuigjes dat hier dagelijks landt en opstijgt, is het nochtans muisstil. Dat is net onze kracht.” En dat liegt de jongen niet. We zeiden het al : zelfs de gasten (en de weinige kinderen) lijken hier te fluisteren.

De helft zit overdag bovendien onder water, de andere helft draagt paardenkleppen : te verliefd om met iets of iemand anders dan elkaar bezig te zijn. Maar wat ook het doel, toeristen lijken bij bosjes te vallen voor de Malediven. En daar is het land bijzonder gelukkig mee : toerisme is in de laatste vijf jaar voor de slordige 300.000 inwoners uitgegroeid tot de belangrijkste werkgever, naast de visserij en de overheid.

De laatste avond houd ik de wacht ergens halfweg de loopbrug tussen de twee eilanden, waar grote lampen diep in het water schijnen. Naast mij zit een Brit met zijn opgetogen zoontje. We wachten op de avondwandeling van een gezin reuzenmanta’s, dat de voorbije nachten op deze plek gespot werd. “They’re really, really huge”, fluistert de kleine Brit met popelende ogen. Vader en zoon zitten hier voor de derde avond op rij. Zoon is een verwoed snorkelaar, vader kijkt als duiker al eens dieper. Waarom de Malediven ? “Voor de extraordinary fauna en flora”, natuurlijk wel. En ik geloof ze wanneer een klein uurtje later de trojka reuzenmanta’s, ook wel duivelsroggen, komt aandobberen. Ze hadden me dan al warm gemaakt, de drie reuzen doen me naar adem happen. De grootste zou volgens mijn Britse informanten een spanwijdte van een stevige 6 meter halen, en vijf meter lang zijn. De immense zwarte zwemmende tapijten schuiven traag onder de brug door, net onder het wateroppervlak.

Zwaar onder de indruk blijf ik er nog een halfuur turen, in de hoop ze op hun terugtocht te spotten. Maar in ruil zweven twee verdwaalde, beaat glimlachende babyhaaien langs. ’s Anderendaags zie ik ze overigens terug wanneer ik op het watervliegtuig stap, en net voor we opstijgen, moeten we nog even voorrang verlenen aan een fraai gevormde zeeschildpad. De piloot merkt mijn enthousiasme, en lanceert ijverig een praatje. “Vertel eens, voor welke dieren moeten we naar België komen ?”

Door Guinevere Claeys

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content