Schoenenmerk dat door de negende generatie op rij wordt geleid : de broers Floris, Pepijn en Reynier

Een mens zou denken dat de zonen uit het gezin Van Bommel wel wat tijd hebben doorgebracht op de werkvloer. Maar niet zo bij deze broers. Zij werden tijdens hun jeugd misschien zelfs ietwat angstvallig weggehouden van alles wat met het merk te maken had. “Een geval van omgekeerde psychologie”, noemt Floris het zoveel jaar later.

“Het hoorde vast allemaal tot een masterplan. Drie kinderen krijgen en die helemaal niet pushen om ze dan vanzelf in het bedrijf te laten stappen.” Een plan dat gewerkt heeft, duidelijk. Drie verschillende karakters met evenveel verschillende interesses aan het hoofd van een merk. Het kan, met Reynier als algemeen directeur, Pepijn als commercieel directeur en Floris al creatief directeur. Dat ‘Floris’ in de merknaam belandde, is toeval. Hun vader wilde een toevoeging aan de oorspronkelijke ‘Van Bommel’ om het merk wat hedendaagser te laten klinken en ‘Floris’ was de meest voor de hand liggende keuze.

De Van Bommels zitten nu als negende generatie sinds 1734 in de schoenen, maar wat hen betreft waren ze vandaag evengoed met een ander product bezig geweest. “Als dat product werd gemaakt in een mooi bedrijf, met uitdagingen en kansen, waren we daar waarschijnlijk met evenveel plezier ingestapt.” Reynier zegt het, de anderen knikken. “Dan hadden we nu misschien over chips of fietsen zitten praten.”

Mode blijft een geval apart wat hen betreft. Ze zitten in de modewereld, maar niet in het modewereldje. Een nuance die Reynier zelf aanbrengt. “Wij hebben helemaal niets met bijeenkomsten waar mensen met grote brillen elkaar lopen te feliciteren en uitroepen hoe leuk het allemaal is. Dát interesseert ons niet. Wat ons wel interesseert, is wat achter een merk zit, hoe het gemaakt wordt. Wij proberen ons te houden aan het vervaardigen van een duurzaam product en dan is het boeiend om te zien hoe andere merken en bedrijven het aanpakken.”

De globalisering van de mode-industrie heeft invloed op de concurrentie. Nu hebben ze concurrenten die er tien jaar geleden niet waren, maar toen hadden ze concurrenten die er nu niet meer zijn. Floris ziet het zoals het is. “Er zijn hopen jonge designers die enkel met een website of een Facebookpagina gelanceerd geraken. De kleinste merken met de kleinste middelen kunnen zich tegenwoordig ergens vestigen. Eender waar.”

Van Bommel staat voor klassieke kwaliteit. Reynier legt uit. “Wat wij altijd gedaan hebben en nog steeds proberen te doen, is heel simpel : mooie schoenen maken. Er zal hier en daar wel eens een subtiele link naar een tijdgebonden trend inzitten, maar we laten ons niet leiden door die trends.”

Dat ze niemand in het bijzonder in gedachten hebben, een soort ijkman voor wie ze schoenen maken, lijkt hen dan ook logisch. De Van Bommels zijn geen mannen van de marktonderzoeken. “Dit is een relatief klein bedrijf”, zegt Floris. “Wat moeten wij met marktonderzoeken ? Dat is iets voor multinationals waar veel managers zitten die zichzelf moeten kunnen indekken als het misloopt. Dan kunnen ze met een beschuldigende vinger naar dat onderzoek wijzen. Hier zijn geen managers.”

Op de vraag wat een goede schoen is, geven ze samen een antwoord op hún typische manier. “Een Van Bommel-schoen.” Een tikje sarcastisch, maar goed bedoeld. Reynier vat samen. “Serieus. Een goede schoen is een goed product. En een goed product is iets wat gemaakt wordt door een bedrijf dat gespecialiseerd is in zijn product. Ik zal bijvoorbeeld nooit een horloge kopen van Hugo Boss, hoe geweldig ik zijn kleren ook vind. Net zoals ik geen spaghetti zal bestellen in een frituur. Dáárom is een Van Bommel-schoen een goede schoen. Daarom zijn schoenen van een ander merk dat onze visie deelt, ook goede schoenen. Zolang een merk maar zijn ziel en zaligheid legt in wat het doet, is het goed.”

www.vanbommel.com

“Wij hebben niets met modieuze bijeenkomsten waar mensen met grote brillen elkaar lopen te feliciteren.” – Pepijn, Floris en Reynier Van Bommel