In Finland is de tango een nationale therapie. De ideale uitlaatklep voor een gesloten en melancholisch volk. De sleutel tot de Finse ziel. Geen Argentijns dansraffinement voor de Finnen, wel zomerse danspaviljoenen naast diepblauwe meren en pareltjes van tangomuziek onder een bleke, nachtelijke hemel.

Het is twee uur ’s nachts en alweer licht in Helsinki. In deze tijd van het jaar is de nacht niet meer dan een twee uur durende vreemd-blauwige schemering. Zoals elk jaar zijn er tijdens de midzomernacht weer veel te veel Finnen verdronken in een van de duizenden meren, getroffen door een hartaanval na een overdosis alcohol in combinatie met een saunabeurt en een duik in het koele water. Ook mijn biologische klok slaat in dit land op hol. Ondanks de airco en de zorgvuldig aangebrachte verduisteringsgordijnen ben ik het grootste deel van de nacht klaarwakker. Mijn lichaam begrijpt niet waarom ik op zo’n zonovergoten moment in bed lig. Ik pieker over het raadsel van de Finse tango.

Mijn eerste Finse-tango-ervaring was niet zo’n succes. Ik kwam terecht in de dansschool van Äke Blomqvist die, volgens nochtans betrouwbare bronnen, a legend of Finnish tango is. Maar wat een teleurstelling. The Grand Old Man heeft zijn beste tijd gehad. Bejaard en versleten verzette hij nog nauwelijks een voet, riep luide bevelen naar de dansparen die onzeker en met een twijfelachtig ritmegevoel de prachtige danszaal bevolkten. Het koppel dat Blomqvist mij voor de les als very good dancers had aangewezen, gaf een staaltje van tangokunst waar ik alleen met een heel welwillende glimlach naar kon kijken. Zij streng en ernstig als een gepensioneerde schoolfrik, hij zwoegend en zwetend als een paard. Jammer genoeg interpreteerde een van de dansadepten mijn blik verkeerdelijk als verlangend en bewonderend, want voor ik het goed en wel besefte, drukte hij mij tegen zich aan om de pasjes die Blomqvist net had uitgelegd met mij in te oefenen. Dat lukte nauwelijks, al deed ik nog zo mijn best de signalen van de vriendelijke Fin soepel op te volgen en mijn Argentijnse tangobasis ten volle te benutten. ” Schweinerei“, brulde Blomqvist, die mij in een houdgreep en een walm van verschaalde eau de cologne overnam, en ” slow-slow-quick-quick-slow” in mijn oor brulde. Heel even probeerde ik nog een frivoliteitje – een ocho op z’n Argentijns -, maar Blomqvist wees mij onmiddellijk terecht. ” No silly things,” zei hij streng, ” Disziplin muss sein. Slow-slow-quick-quick-slow.” En opnieuw drukte hij mijn kin op zijn schouder, mijn bekken en borsten tegen zijn lichaam aan. Fotografe Lieve dook met een brede glimlach achter haar lens. Ook zij had zich onze eerste confrontatie met de Finse tango wel anders voorgesteld.

Nu, enkele dagen later, dringt het eindelijk tot ons door dat de Finse tango niets of in elk geval zeer weinig met de Argentijnse versie te maken heeft. In het begin waren we nog op zoek naar geraffineerd geklede vrouwen in de armen van machomannen, naar hoge hakken, zwarte netkousen en ingewikkelde danspatronen. En telkens we die eenvoudige basispassen zagen van doordeweekse mannen met bleke, ernstige vrouwen dachten we dat we het verkeerde danspaviljoen hadden uitgezocht. Tot we de tangozanger Markus Allan hoorden en in de bewelmende ban van de Finse tangomuziek kwamen. Tot we Maarit Niiniluoto ontmoetten, en wat later M.A. Numminen, Annikki, Osmo en Tuula Katjos. Zij leerden ons dat de tango in Finland geen ten top gedreven raffinement is, geen resultaat van jarenlange, doorgedreven training, maar een “nationale therapie”. Een sleutel tot de stugge, Finse ziel.

Als journaliste, antropologe en historica, maar vooral als Finse in hart en nieren wil Maarit Niiniluoto het ons zo graag doen begrijpen. “Om de betekenis van de tango voor dit volk te vatten, moét je de geschiedenis induiken en proberen de Finse melancholie te vatten: de geslotenheid van hun karakter, de tol van hun verleden, de eenzaamheid van de bossen, de uitgestrektheid van het land, de koele blauwigheid van de meren, het vreemde licht van de milde zomernachten, de duisternis van de oneindig lange winters. Om dezelfde reden waarom zovele Finnen zich mateloos in de drank – The Devil Alcohol – verliezen, hebben zij, bijna een eeuw geleden, de tango omarmd. Het is een uitlaatklep voor een introvert volk dat nog maar net de uitgestrekte wouden heeft verlaten.”

“In 1913 kwam de sensuele tango vanuit Argentinië naar de grote Europese steden overgewaaid waar hij lange tijd, tot 1940 ongeveer, bijna uitsluitend in high-societykringen bleef circuleren. In luxerestaurants en exclusieve danspaleizen maakten buitenlandse tangodansers en -orkesten grote indruk op de maatschappelijke elite. Ook de Finnen werden geraakt door ‘dat verlangen in die blik en die gebaren’, al begrepen ze die vreemde teksten niet. Van nature zeer gevoelig voor tristesse en weemoed begonnen ze na een tijdje zelf teksten te maken op de Argentijnse muziek. Die eerste Finse tango’s – Lumihiutaleita bijvoorbeeld, Sneeuwvlokken, uit 1935 – zijn trouwens symbolisch voor de finlandisering van de tango. Ze bezingen de eindeloze sneeuwvelden, de bijtende kou, de hoop op de lente, het einde van de duisternis. In houten danspaviljoenen naast diepblauwe meren en onder een heldere zomerhemel begon men hier en daar de tango te dansen. Tot de Tweede Wereldoorlog uitbrak en de Russen in november 1939 Finland binnenvielen. Deze Winteroorlog had zulke desastreuze gevolgen dat ‘vertier op de graven’ – dans- en muziekavonden bedoelde men – bij wet verboden werd.”

Maarit: “Maar een volk dat niet kan dansen, zoekt een andere uitlaatklep. En de Finnen stortten zich op het Woord en begonnen te dichten en te componeren: de ene tango na de andere. Teksten over gemis en verlangen, afscheid en verdriet, melancholie en onzekerheid. Op die manier werd de tango voor de beproefde Finnen een toevlucht, een troost, ja zelfs een overlevingsstrategie.”

“Steeds meer kreeg de tango de functie van een pleureuse, die uiting geeft aan het verdriet van anderen, van een volk of een individu. In perioden van gevaar, scheiding en onzekerheid versterkte deze klaagvrouw het gemeenschapsgevoel.”

“Toch bracht het einde van de oorlog, tegen alle verwachtingen in, geen vrolijkheid, maar een nieuwe tristesse en ontgoocheling. De naoorlogse balans was ronduit rampzalig: 100.000 doden en 50.000 naar Zweden gedeporteerde kinderen. En waar de mensen geen woorden voor vonden, schoot de tango opnieuw ter hulp. In 1948 werd het dansverbod opgeheven en bouwde men de houten danspaviljoenen in ijltempo herop.”

“Eindelijk werd er opnieuw gedanst, nu niet langer in stedelijke luxepaleizen, maar ook op het platteland, in de bossen en naast de meren. Eindelijk konden de Finnen weer iemand van vlees en bloed in de armen houden en tegen de borst drukken. Opnieuw waren er die kostbare momenten van extase, waarop men alle zorgen van zich af kon gooien en zich kon overgeven aan intieme avonden van sensualiteit. Ook de manier van dansen veranderde ingrijpend. Niet langer gestileerd-afstandelijk of Argentijns-verfijnd, maar heel close: ‘de man met het oor van de vrouw in zijn mond’. Een apart universum te midden van tientallen, honderden andere mensen. Zo werd de tango ook buiten de danspaviljoenen hét symbool van de liefde en het leven. Le parquet de la vie.”

Woensdag-, vrijdag- en zaterdagavond draaien de zomerdanspaviljoenen op volle toeren. Maarit heeft een lijvige gids waarin ze allemaal worden opgesomd, van Lapland tot Zuid-Finland, mét vermelding van dansoppervlakte, aard van de dansvloer, bezoekerscapaciteit, orkestagenda, tangozangers, ligging (meestal in een bos of naast een meer), toegangsprijs. De namen zijn ronkend en romantisch. Liefdespaviljoen. Dromenland.

Het eerste danspaviljoen waarnaar Maarit ons meetroont – Merimelojien Majalla – is een onverwacht idyllische plek in het centrum van Helsinki. Enkele kleinere zijstraten in, en plots is daar de waterkant. Bootjes, een aanlegsteiger en een houten paviljoen type blokhut, waaruit heerlijk-slepende tangomuziek weerklinkt.

Verbaasd kijken we onze ogen uit. In het melkwitte avondlicht zitten de vrouwen tegen de ene muur, netjes op een rij, op plastic stoelen, knieën en voeten braaf tegen elkaar. De mannen, variërend in leeftijd van 15 tot 80 jaar, zitten even netjes aan de andere kant. Na twee nummers loopt de dansvloer telkens leeg en kijken de mannen en vrouwen naar elkaar. Wachtend op het sein van de orkestleider om een nieuwe danspartner uit te zoeken. Dan steken de mannen de dansvloer over, stappen met uitgestoken hand op de vrouwen toe die, altijd blij en met een glimlach, rechtveren. Een dans weigeren? “Neen,” zegt Maarit, “dat is niet gepermitteerd. Alleen in geval van dronkenschap of flagrant onaanvaardbaar gedrag. Maar dronkenschap komt in de danspaviljoenen niet voor omdat daar een drankverbod geldt. Af en toe krijgen ook de vrouwen de kans om een man ten dans te vragen: tussen 10 en 11 uur ’s avonds, of op speciale ladies nights.”

Bevreemd bekijken we deze hofmakerij zoals je ze hooguit nog in nostalgische BBC-kostuumdrama’s te zien krijgt. Maar het moet gezegd, dit alles – het houten zomerpaviljoen, het klotsende water, het midzomerlicht, het orkestje, altijd live, geen dj’s – is zo mooi en pretentieloos dat het ontroerend is.

“Geef toe, deze cultuur mag toch niet verloren gaan?” zucht Maarit. “Je moet weten dat dit een van de schaarse gelegenheden is waarbij Finnen de kans krijgen elkaar aan te raken. Finnen zoenen, strelen en omhelzen elkaar nauwelijks. Ook tussen echtgenoten zijn er weinig publieke blijken van genegenheid. Alleen in de zomerpaviljoenen kunnen de Finnen eindelijk eens wat dichter bij elkaar zijn.”

Lieve schuift met haar fototoestel tussen de dansparen door. “De mensen zijn een beetje bang van de fotografe,” komt de eigenaar van het paviljoen in Maarits oor fluisteren, “niet iedereen is hier met zijn eigen partner.”

Les veuves d’été“, zegt Maarit mild, en ze doet haar best om de baas gerust te stellen. De man ontdooit, stapt naar de orkestleider, neemt de microfoon van hem over en spreekt het publiek toe. “Deze bezoekers zijn journalisten uit België,” legt hij uit, “en de foto’s zullen in geen enkel Fins blad gepubliceerd worden.”

Alle ogen zijn op ons gericht. Geruststellend en sympathiek proberen we de dansparen toe te lachen. Het werkt. De mensen klappen glimlachend in hun handen als teken van akkoord.

Zichtbaar opgelucht maakt de baas van deze onderbreking gebruik om de tombola-uitreiking te organiseren. Voor de winnaar een cd van de onovertroffen tangozanger Markus Allan, die in de jaren ’60 zijn carrière begon en nog steeds, bekender maar ook beter en aangrijpender dan ooit, de incarnatie van de Finse tango is.

En dan begint het dansen opnieuw, steeds in dezelfde volgorde: twee walsen, twee foxtrots, twee tango’s, twee jenkka’s, twee humppa’s.

We zetten ons aan de vrouwenkant, braaf op een stoeltje, zoals de andere vrouwen, bereid om elk dansverzoek met een glimlach in te willigen. Maar we dreigen muurbloemen te worden. “Wat wil je?” schatert Maarit. “Zelfs al hebben jullie een lichte huid en blauwe ogen, zelfs al zouden deze mensen niet weten dat jullie buitenlanders zijn, toch zien jullie er zo overduidelijk vreemdelingen uit.” Ze kan of wil ons niet uitleggen wat ons zo anders maakt, maar eigenlijk weten we het zelf ook wel. Want ook wij kijken met vreemde ogen naar die Finnen, en vinden dat die er zo anders uitzien dan wij. Dat ze in onze ogen lelijk zijn, zou ik niet durven beweren, maar echte schoonheden zie je hier zelden. “Wij zijn bosmensen,” zegt Maarit, “eenvoudige boerenvolk, weinig frivool, weinig koket. Weemoedig, net als de Finse tango.”

In Helsinki Pavi, een danspaviljoen te midden van de bossen, zo’n 50 km buiten Helsinki, ontmoeten we M.A.Numminem, niet alleen een razend populaire BF (Bekende Fin), maar vooral een Finse uomo universale: schrijver-zanger-muzikant-componist-filmmaker-acteur- socioloog-filosoof-humorist, en bovendien tangokenner- en componist.

Vanop een balkonnetje kijken we naar de stampvolle danszaal, zo’n 800 bezoekers rijk. “Het spijt me,” zegt hij verontschuldigend, “zelf ben ik niet zo’n goede danser. In de midzomernacht heb ik mij nog eens aan een tangootje gewaagd, maar toen was ik erg dronken. De Argentijnse dansers die hier vaak neerstrijken, houden veel van deze sfeer: de Finse tangomuziek, de zomerpaviljoenen, het middernachtlicht. Wij daarentegen bewonderen hun schitterende, elegante dansstijl. Maar hun passen zijn voor ons veel te gecompliceerd. Hier houden de mensen van simpele dingen – near to the heart – en danst men alleen de basispas van de tango. Toivo Kärki, die ik in de jaren ’60 leerde kennen, is de eerste tangocomponist die ten volle begrepen heeft hoe moeilijk de Finse man – gesloten, verlegen en met weinig ritmegevoel – het heeft om de tango te dansen. Precies daarom heeft hij de tango een zeer romantische sfeer en een extra sterk ritme gegeven. Door elementen uit de Russische romance en de Duitse mars toe te voegen, heeft hij de tango definitief gepopulariseerd en voor de gewone Fin toegankelijk gemaakt.

Terwijl in Argentinië de tango vandaag nog uitsluitend door een kennerspubliek wordt gedanst, houden álle Finnen van de tango. Ook jonge, hippe mensen. In de jaren ’60 had ik als balorige progressieveling een bandje waarmee we, heel fanatiek, slechts twee soorten muziek wilden spelen: rock-‘n-roll en Finse tango. Niets anders. Op die manier provoceerden we de culturele wereld, maar slaagden we er toch in de Finse tango een plaats in de jeugdcultuur te geven. En nu, 40 jaar later, zijn de Finse jongeren er nog steeds gek op. Onlangs heeft men een grootschalig onderzoek uitgevoerd met de vraag waarom de Finse jeugd zo vaak naar de tango grijpt. Het antwoord was duidelijk en unaniem: ‘Als we dicht bij elkaar willen zijn, verkiezen we de tango boven elk ander muziekgenre.’

En hoe triester de tango klinkt, hoe gelukkiger wij, Finnen, zijn. Haast al onze volksmuziek is in mineur. Wij voelen ons op ons best als we drinken en naar droevige melodieën luisteren. Wist je dat het hoge zelfmoordcijfer in dit land een piek bereikt als de lente eindelijk aanbreekt? Gek toch? Je zou die verwachten in de donkerste tijd van het jaar. Maar neen, de meeste suïcides gebeuren als de natuur op haar mooist is. Omdat men die overweldigende schoonheid niet aankan.”

Maarit heeft ons uitgenodigd op het Toivo Kärki-festival dat ze elk jaar in Asikkala organiseert. Een sfeervol en sympathiek evenement dat qua omvang niet te vergelijken is met het Seinäjoki-tangofestival, waar elk jaar zo’n 100.000 mensen samenstromen om de verkiezing van de tangokoning en de -koningin bij te wonen. Asikkala ligt zo’n 120 km ten noorden van Helsinki, een sprookjesachtige plek te midden van bossen en meren, waar ook Toivo Kärki zijn zomerhuisje had.

Hier brengt Maarit nog eens alle evergreens bij elkaar ter ere van de man die Finland zijn eigen tango’s gaf. De oude krokodillen van de jaren ’50, ’60 en ’70 treden hier op. Annikki Tähti bijvoorbeeld, 73 jaar, hoewel zij dat zelf niet gezegd wil hebben. Begon in 1953 te zingen en haalde in 1963 de eerste gouden tangoplaat binnen. Zelfs Osmo en Tuula Katjos zijn voor de gelegenheid naar hier gekomen. Allebei 70, en sinds 1948, toen dansen nog officieel verboden was, verliefd op elkaar en op de tango. In elkaars armen wonnen ze in de jaren ’60 en ’70 alle tangowedstrijden die er te winnen waren en groeiden ze uit tot het tangosymbool van Finland, met onlangs als ultieme bekroning een plaats in een prestigieuze postzegelreeks, ergens tussen Sibelius, Mika Häkkinen en de huidige presidente.

Op Siks Oon Mä SuruinenOmdat ik triest ben – dansen zij dicht tegen elkaar aan. Neen, niet Argentijnse spectaculair, dat laten hun leeftijd en Finse ziel niet toe, wel innig en vloeiend. Zij met een zachte glimlach, hij met stramme botten, rustig en zelfverzekerd. Zijn zoon Arto staat naast mij en houdt zijn adem in. “O jee, vorige week is hij gevallen, gisteren kon hij nog nauwelijks op zijn benen staan, maar vandaag wilde hij hier koste wat het kost komen dansen.” Vaaralliset huuletgevaarlijke lippen – zingt Annikki, en trage tranen glijden over de wangen van mijn buurvrouw. Een rilling loopt over mijn rug. Neen, de Finse tango is niet zwoel en gepassioneerd zoals de Argentijnse, maar puur en pretentieloos.

Net zo puur en pretentieloos als het volksbal dat na het concert losbarst. Eén seintje van de orkestleider en de toehoorders stromen toe alsof zij de hele avond, onder een dagheldere hemel, uitsluitend op dit moment hebben zitten wachten. Geen gedoe, geen hoge hakken, geen avondkledij, geen kokette manieren. Met sokken of op sandalen, met handtas of rugzak, in joggingpak of shorts wil iedereen de dansvloer op: jong en oud, dik en dun, pubers en bejaarden, geblondeerde tienermeisjes en dikbuikige opa’s. En van alle dansen die, netjes afgewisseld, de revue passeren, is het altijd opnieuw de tango die de dansvloer stampvol doet lopen. Geamuseerd kijken we het allemaal aan. Tot een struise vijftiger zijn hand naar me uitsteekt: een buiging, een blik, een vraag. Hoe zou ik hem kunnen weigeren? En samen dansen we de jenkka, een soort volksdans: huppel-huppel-huppel, en draai-draai-draai. Ook de humppa, een simpele boerenwals die net zo eenvoudig danst als hij klinkt, is zo geleerd.

Al snel vind ik dat het welletjes is geweest, die hotsende, botsende Finnen die wel ontzettend danslustig zijn maar qua niveau toch tamelijk beperkt. Maar net als ik overweeg Annikki’s aanbod – een lift naar het hotel – te accepteren, klinkt Markus Allans stem door de boxen en staat daar een grote, glimlachende Fin die mij zo voorzichtig en charmant de hand reikt – ” The last one?” – dat Annikki onmiddellijk begrijpt dat ik die lift niet meer hoef. Ik weet het, het klinkt mierzoet: in het holst van de nacht tango dansen met een knappe Fin, onder de middernachtzon en naast een diepblauw meer. Wang tegen wang, zijn hand op mijn rug, mijn vingers op zijn schouder. Maar wie het ooit heeft meegemaakt, zal wel begrijpen hoe heerlijk het is met een wildvreemde te dansen wiens gezicht je amper hebt bestudeerd, maar wiens lichaam je tijdens het dansen plots zo vertrouwd wordt dat er naast de tango alleen nog plaats is voor het Assepoester-gevoel: dansen-dansen-dansen, de hele nacht lang. Tot we, roezig en moe, besluiten de jenkka en de humppa aan ons voorbij te laten gaan en op een bankje neerploffen, naast Osmo en Tuula, die een praatje met mijn Fin aanknopen. Ook Lieve komt eraan, al heel de avond op zoek naar dat ene beeld dat dit allemaal kan vatten: de middernachtzon, de bossen en de meren, het teveel en het tekort aan licht, het verlangen en de melancholie.

En dan valt, op deze lichte nacht, soepel het plaatje in elkaar. ” Come on,” zegt mijn Fin gedecideerd, “allemaal de auto in.” En na vijf minuten rijden, met de hemelse muziek van Markus Allan op de achtergrond, draait hij een boswegeltje in dat naar een houten aanlegsteiger leidt. ” This is Finland“, zegt hij met een weids gebaar, en beduusd kijken we naar het onrustige meer onder de bleke hemel, het wuivende riet, de kromgetrokken wilgen, de purperen lupinenvelden en natuurlijk, overal rondom, het donkere woud. Moeizaam komen Osmo en Tuula de wagen uit, niet goed wetend hoe het verder moet. Maar mijn Fin laat de deuren openstaan, geeft de volumeknop een extra draai, en Markus Allans stem doet de rest. Geen woord hoeft nog gezegd. Osmo en Tuula dansen, net als 53 jaar geleden. Het is licht, en ver na middernacht.

Praktisch

REIS

Finnair verzorgt wekelijks 36 vluchten van Brussel naar Helsinki en vliegt op 21 bestemmingen in Finland. Vanuit de luchthaven Helsinki-Vantaa, 20 km ten noorden van de hoofdstad, vertrekken Finnair-bussen twee tot vier keer per uur naar Helsinki. In samenwerking met verschillende touroperators worden citytrips naar Helsinki, de Baltische Staten en interessante winterverblijven in Lapland aangeboden. Info bij uw reisagent. Voordelige jeugd- en studententarieven bij USIT-Connections.

Info over Finnair: 02-753 50 60, of op de website www.finnair.com

Weekend Knack logeerde in het uitstekende Scandic Hotel Simonkenttä Helsinki, Simonkatu 9, Helsinki, 00-358-(0)9 683 80, fax 00-358-(0)9 683 80.

FINSE TANGO

* De Finse tangozanger Markus Allan is met zijn orkest te gast op de Nacht van de Tango van Weekend Knack en Radio 1 in de Vooruit in Gent op 14 september, zie p.19. Allan werd in 1963 ontdekt door Toivo Kärki, die hem onmiddellijk een repertoire, een artiestennaam en een platencontract bezorgde. Sindsdien is hij tot een legende uitgegroeid. Dit jaar viert hij op diverse internationale podia zijn 40-jarige carrière.

* Het Seinäjoki tangofestival ( Tangomarkkinat voor de Finnen) is aan zijn 17de editie toe, en lokt met zijn danspaviljoenen, straatdansen en tangowedstrijden jaarlijks meer dan 100.000 bezoekers. Hoogtepunt is de jaarlijkse zangcompetitie waarbij een tangokoning en -koningin verkozen worden. E-mail: info@tangomarkkinat.fi; website: www.tangomarkkinat.fi

* Het Toivo Kärki-festival: laatste weekend van juni in Asikkala, nabij Vääksy (www.asikkala.fi). Meer info bij Maarit Niiniluoto, e-mail: maarit.niiniluoto@kolumbus.fi

Klimaat: in de zomermaanden, van juni tot augustus, kunnen de temperaturen in Finland behoorlijk oplopen. Uitschieters tot 32° zijn geen uitzondering. De uitzonderlijk lange dagen en lichte nachten zorgen voor een aparte sfeer.

Geld: de Finse mark is 0,17 euro (6,78 fr.) waard.

Meer info over Finland en de Finse tango: Finnish Cultural Centre, Italiëlei 69, 2000 Antwerpen, 03-231 87 51, fax: 03-227 27 47, e-mail: info@finncult.be

Annemie Struyf / Foto’s Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content