De makers van de ambitieuze politieke thriller ?City Hall” geven ons een rijkgeschakeerd beeld van de ingewikkelde verstrengeling van misdaad, politiek en macht in New York. Regisseur Harold Becker begeeft zich hier op het terrein van grote-stadsfilmer bij uitstek Sidney Lumet (?Serpico”, ?Prince of the City”) : ?City Hall” legt het raderwerk bloot van de dagelijkse politiek in het bestuur van de grootstad, de deals, de diensten en wederdiensten, het ronselen van stemmen, het lobbyen in de wandelgangen van het stadhuis, het hele weefsel nog extra gecompliceerd door de etnische tegenstellingen in de smeltkroes van de Big Apple.

Op één scène na is Al Pacino schitterend als de burgemeester John Pappas, een veteraan van de stedelijke politiek bij wie je niet langer merkt wanneer hij nu oprecht is of demagogisch. Hij is een meesterlijk manipulerende pragmaticus, die maar één doel voor ogen heeft : de job klaren, waarbij hij het niet al te nauw neemt met zijn principes en geloofsbelijdenis. Als Kevin Calhoun, de idealistische assistent burgemeester, krijgt de uitstekende jonge acteur John Cusack eindelijk een rol evenwaardig aan zijn talent. Meest indrukwekkend is echter de onvolprezen karakterspeler Daniel Aiello, als een corrupte democratische County Leader uit Brooklyn, die nauwe banden onderhoudt met de onderwereld.

De ingewikkelde plot wordt in gang gezet door de accidentele dood van een klein zwart jongetje tijdens een vuurgevecht tussen een politieman en een jonge maffioso, een neefje van een maffiakoning die goede maatjes is met de lokale bewindslieden. Calhoun onderzoekt wat er fout liep en ontdekt dat de boef in de cel hoorde te zitten, maar door een rechter ( Martin Landau) in voorwaardelijke vrijheid werd gesteld.

Ondanks de thrillerelementen draait alles rond de relatie tussen de door de wol geverfde burgervader en zijn gedreven deputy, die in de loop van zijn onderzoek zijn illusies verliest en gaat beseffen dat de wereld ingewikkelder in elkaar zit dan hij dacht. ?City Hall” is geen simpele zwart-wittekening over de strijd tussen idealisme en corruptie, maar gaat vooral over de grijze zone die daar tussen ligt, over de compromissen die moeten gesloten worden om de chaos te bedwingen en de stad leefbaar te maken. Enkele prominente scenaristen ( Paul Schrader, Nicholas Pileggi, Bo Goldman) werkten aan het scenario gebaseerd op een idee van Ken Lipper, de deputy van de voormalige burgemeester Ed Koch. De vele verwijzingen naar bestaande affaires en incidenten, de op gouverneur Cuomo en een drietal bestaande burgemeesters geïnspireerde portrettering van Pappas, maken dit een film à clef voor New Yorkers, maar de bureaucratische conflicten en politieke crisissen zijn voldoende herkenbaar om ook door niet ingewijden geapprecieerd te worden.

Becker heeft het soms moeilijk om de verschillende verhaaldraden aan elkaar te knopen. Scènes die sommige connecties hadden moeten verduidelijken, zijn kennelijk tijdens de montage gesneuveld, zodat bijvoorbeeld de rol van Bridget Fonda flink ingekort lijkt. In het huidige Hollywood is ?City Hall” echter een niet te versmaden rariteit : een vaak spannende, intense investigative thriller die dilemma’s behandelt die elke burger moeten beroeren.

?City Hall”van Harold Becker, met Al Pacino, John Cusack, Bridget Fonda, Danny Aiello, Martin Landau, David Paymer, Tony Franciosa.