VIRTUOOS

Genre-specialist Sam Raimi (de “Evil Dead”-trilogie ; “Darkman”) brengt met “The Quick and the Dead” een feministische pastiche van de spagettiwesterns van Sergio Leone. Sharon Stone, de blonde lokken meestal verborgen onder een stoffige cowboyhoed, is hier de “Woman with no Name” die op een goede dag haar blijde intrede doet in een klein woestijnstadje dat onder de terreur leeft van een infame sheriff (Gene Hackman in leuke variante op de rol die hij al speelde in de serieuze western “Unforgiven”). De naam van het stadje : “Redemption”. De naam van de snoodaard : Herodes. De kans is dus zeer gering dat we in deze wraakfabel de bijbelse referenties niet luid horen weergalmen.

Zoals elk jaar organizeert de sheriff een revolvertoernooi en is hij vast van plan om elke tegenstander in het zand te doen bijten. De hele film is speels georkestreerd rond een serie uitgebreide revolverduels. Eentonig ? Vergeet het. De deelnemers en de randpersonages zijn allemaal scherp getypeerd : een met littekens versierde dandy (Lance Henriksen), een gefolterd jongmens op zoek naar vaderliefde (schitterende vertolking van Leonardo DiCaprio die appeleert aan Stone’s moederinstinkt) en een ex-outlaw (Russell Crowe) die nu zonder veel sukses geweldloosheid predikt.

Vooral Raimi’s lakonieke virtuositeit in mise en scène, cadrage en montage zorgt ervoor dat elk duel er anders uitziet en een tergend langzame maniëristische bloemlezing wordt van soortgelijke konfrontaties uit driekwart eeuw westerngeschiedenis.

* * * “The Quick and the Dead” van Sam Raimi, met Sharon Stone, Gene Hackman, Leonardo DiCaprio, Russell Crowe, Lance Henriksen, Pat Hingle, Woody Strode, Gary Sinise.

TWIJFELACHTIG

Omdat de eerste twee “Batman”-films van Tim Burton toch iets te somber en te bizar waren voor een familievertier, kreeg de nieuwe regisseur Joel Schumacher de opdracht de morbide boel wat op te vrolijken. Operatie geslaagd aan de box-office te oordelen : “Batman Forever” verpulverde tijdens het openingsweekend in de States alle bestaande rekords en is daarmee de eerste serieuze kandidaat om absolute topper “Jurrasic Park” naar de kroon te steken. Sukses is weerom meer aan de hype te danken in dit geval een eufemisme voor hersenspoeling dan aan de rampzalige film zelf.

Burtons Batman-prenten waren ontsproten uit een unieke macabere visie, terwijl Schumacher het allemaal weer reduceert tot een pure formulefilm. En dan nog een van twijfelachtig allooi : ondanks de opgepepte aktie, de spetterende fluorescente look en de spectaculaire production design blijft het allemaal erg obskuur, met oeverloze psychobabbel rond de wraakobsessie van misdaadbestrijder Bruce Wayne en allerlei troebele terzijdes waarmee verder niets wordt aangevangen (zoals de akolieten van flamboyante schurk Two-Face, die zo ontsnapt zijn uit een pijn-en-wellust-vizioen van Robert Mapplethorpe, of de schuchtere grapjes rond de geërotizeerde rubberen Batpakken).

Op het oog biedt “Batman Forever” méér konventionele aktie dan de vorige avonturen in Gotham City, maar helaas worden Batmans geëlaboreerde reddingen van mensen om wie we geen snars geven, zo flitsend en brokkelig in beeld gezet dat je alleen maar een schier onbegrijpelijke MTV-montage krijgt van schimmige figuren die van daken tuimelden en net voor ze te pletter storten, zich met een haak ergens aan vastklikken.

Nieuwe hoofdrolspeler Val Kilmer betekende teoretisch een verbetering op Michael Keaton, maar mag helaas dezelfde afgezaagde gespleten routine opvoeren, als hij al niet met psychologe Nicole Kidman in een gezocht verbaal weerwerk gewikkeld is. De man in het vleermuispak wordt in zijn strijd tegen de snoodaards, die de ware identiteit van de “Caped Crusader” willen onthullen, tegen zijn zin geassisteerd door een circusjongen die zijn vermoorde ouders wil wreken en zich daartoe transformeert tot sidekick Robin.

Zelfs Tommy Lee Jones brengt van zijn letterlijk in tweeën gespleten superschurk niet veel terecht : zijn manische uitbarstingen zijn even vervelend als zijn eindeloos truukje om een muntstuk in de lucht te gooien en over het lot van zijn slachtoffers te laten beslissen. Zoals Batboy er kennelijk bijgesleurd werd om het homopubliek te paaien (Robins verschijning in de comic strip werd vanouds geïnterpreteerd als een verdoken homoseksuele fantazie) werd de hysterische bekkentrekker Jim Carrey erbij gehaald om de idioten te plezieren. Zijn enerverende Riddler evolueert van een computerfreak tot de barokke uitvinder van een machine om de hersengolven van het publiek te manipuleren. De Riddler was kennelijk ook verantwoordelijk voor de marketingcampagne van de film.

– “Batman Forever” van Joel Schumacher, met Val Kilmer, Tommy Lee Jones, Jim Carrey, Nicole Kidman, Chris O’Donnell, Pat Hingle, Drew Barrymore.

ANEKDOTISCH

Natuurlijk is het lovenswaardig dat een regisseur wars van alle modes en trends trouw blijft aan zijn oorspronkelijke stijl en bekommernissen. Zeer tegen mijn zin moet ik toch toegeven dat er sleet zit op de precieuze praatcinema van Eric Rohmer.

In een uniek oeuvre dat grotendeels uit cycli bestaat, is “Les Rendez-vous de Paris” een film “hors-série”. In drie sketches heeft Rohmer het over illuzies, bedrog, verlangens en frustraties in de liefde. Stuk voor stuk anekdotische verhaaltjes waarin we niet altijd moeten geloven wat de personages vertellen, waarin het liegen op een paradoksale manier de waarheid onthult en waarin Rohmer banale amoureuze perikelen transformeert tot iets raadselachtigs en intellektueel stimulerend.

Rohmer draaide dit tussendoortje op 16 mm, met een kleine equipe, op lokatie in de straten, musea en tuinen van Parijs, waar de kineast nog altijd cinematografisch onbekende plekjes weet te ondekken. Zijn bedrieglijk nonchalante manier van filmen wijst ook hier op een scherpe filmische intelligentie, maar helaas is de charme er een beetje af. Geef mij maar de metikuleus gekomponeerde cinema van “Ma Nuit Chez Maud”.

– “Les Rendez-vous de Paris” van Eric Rohmer, met Clara Bellar, Antoine Basler, Aurore Rauscher, Serge Renko, Michaël Kraft, Bénédicte Loyen, Veronika Johansson.

PATRICK DUYNSLAEGHER

Hackman en DiCaprio in “The Quick and the Dead” : bijbelse referenties.

Kilmer en O’Donnell in “Batman Forever” : geërotizeerde rubberen “Batpakken”.

“Les Rendez-vous de Paris” : sleet op de formule.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content