ZONDERLING

Tim Burton, de kampioen van de excentrieke outcast (“Edward Scissorhands”, “Batman”, “Beetlejuice”) heeft met “Ed Wood” zijn volmaakte onderwerp gevonden. Hij maakte minder een waarheidsgetrouwe biografie dan een aanstekelijk werkend huldebetoon aan de man die de geschiedenis inging als “the worst director of all time”. Zo gering het talent was van Edward D. Wood Jr., zo waanzinnig groot was zijn bijna surrealistisch entoesiasme. De schepper van onsterfelijk slechte Z-films was ook een zelfverklaarde travestiet die gaarne in vrouwenkleren achter de camera postvatte en van de angoratrui van zijn liefje niet kon afblijven.

In glorieuze zwart-witbeelden rekonstrueert Burton nauwgezet de opname-perikelen van drie van Woods potsierlijke miskleunen uit de jaren vijftig : “Glen or Glenda”, “Bride of the Monster” en “Plan 9 from Outer Space”. Zo moeilijk het is om de films gefinancierd te krijgen in de meest hilarische episode weet Wood geld te ontfutselen van een religieuze sekte, maar moet hij zich samen met zijn getrouwen laten dopen zo snel, slordig en goedkoop worden ze ingeblikt.

De toon van de film is zeer grappig, maar de kracht schuilt in het feit dat Burton zijn zonderlinge held nooit belachelijk maakt. Terwijl Woods films in werkelijkheid iets deprimerends hebben, tilt Burton zijn onkunde op tot een triomfantelijke overwinning op alle mogelijke obstakels, niet in het minst gebrek aan talent. De moraal van “Ed Wood” is dat het evenveel liefde, energie en vernuft kost om de slechtste films aller tijden in elkaar te knutselen, als om onvergankelijke meesterwerken te produceren. Om die tesis kracht bij te zetten, verzint Burton zelfs een toevallige ontmoeting tussen Wood en Orson Welles.

Johnny Depp vertolkt de titelheld met jongensachtige branie en schenkt aan Woods raar gedrag ook iets onschuldigs en naiëfs fetisjisme werd nooit zo liefdevol geobserveerd. Wat deze cult-komedie echter biezonder aangrijpend maakt, is de innige band tussen de immer vrolijke en opgewekte Wood en zijn idool Bela Lugosi, een verdrietige en gekwelde “has been”. Martin Landau kreeg een verdiende oscar voor zijn onvergetelijke portrettering van de akteur van Hongaarse afkomst, die zich ging identificeren met zijn Dracula-rol uit de jaren dertig, verslaafd geraakte aan morfine en door Wood ternauwernood uit de vergetelheid werd gered.

Wood omringt zich verder met een gezelschap excentrieke tot groteske karakters die echter allemaal door Burton met evenveel tederheid als kuriositeit worden bejegend. Dit biezonder plezierig meesterwerkje is ook een zeldzaam genereuze en opbeurende film.

* * * * “Ed Wood” van Tim Burton, met Johnny Depp, Martin Landau, Sarah Jessica Parker, Patricia Arquette, Jeffrey Jones, Bill Murray, Lisa Marie, Vincent D’Onofrio.

HARDHANDIG

De jonge Franse kineast Mathieu Kassovitz troont ons in “La Haine” mee naar een Parijse buitenwijk die op barsten staat. “La malaise des banlieues”, zoals de kranten het zo eufemistisch noemen, heeft er alarmerende proporties aangenomen. Nadat hij door de politie wat hardhandig werd aangepakt, verkeert een adolescent in levensgevaar. De straatjongens uit de sociale woonkazernes zijn in staat van paraatheid, klaar om bij de geringste stommiteit of provocatie volledig uit de bol te gaan. Eén van de drie jonge protagonisten heeft de revolver op zak die een politieman bij een rel verloor. Hij belooft hem te zullen gebruiken als het met de mishandelde makker slecht afloopt.

De film toont ons 24 uur in het leven van het drietal, hun schermutselingen met ordediensten, hun konfrontaties met skinheads, hun schoftenstreken, hun uitstapje naar Parijs. De keuze van de drie protagonisten een jood, een Arabier en een zwarte is wellicht een beetje te sociologisch korrekt, maar de drie jonge spelers akteren met zulke vitaliteit dat je hoe dan ook meegesleept wordt door hun overwegend verbale geweldroes (bekijk de film zeker met onderschriften, want hun taaltje is vaak onbegrijpelijk).

Het knappe aan “La Haine” is dat de prent niet verzinkt in miserabilistische pseudo-dokumentaire techniekjes. Integendeel, Kassovitz koos resoluut voor een forse “artistiek” realistische stijl : kontrastrijke zwart-witfotografie met grove korrel ; brutale montage- en geluidseffekten ; afgemeten, kompakte beeldkomposities ; een aftel-konstruktie toegebouwd naar een onvermijdelijk explosief einde. Kassovitz doet alles om een valse “naturel” te vermijden, zijn film wordt voortgestuwd door een energie die zeldzaam is in de Franse cinema. Soms zie je te veel de manipulaties en de demagogie achter zijn aanklacht. Uiteindelijk overtuigt “La Haine” meer als film Kassovitz kreeg er in Cannes trouwens de regieprijs voor dan als sociaal traktaat.

* * “La Haine” van Mathieu Kassovitz, met Vincent Cassel, Hubert Koundé, Saïd Taghmaoui.

DEUGDZAAM

Je ziet en je hoort al die echte en onechte Schotse aksenten ! hoe iedereen zwoegde om een zo autentiek mogelijke film te maken over de achttiende-eeuwse rebel Rob Roy, de Robin Hood van de Schotse Hooglanden. Maar ondanks de inspanningen, de realistische details, het prestigieuze script van Alan Sharp en de drukdoende regie van Michael Caton-Jones is “Rob Roy” niet veel meer dan een tot buitensporige lengte opgeblazen sjieke en dure versie van een oubollige historische avonturenprent zoals Hollywood ze in de jaren vijftig met hopen klaarstoomde.

Liam Neeson is inderdaad een van de zeldzame huidige sterren die niet belachelijk oogt in een kilt (probeer je maar even Richard Gere voor te stellen in dezelfde rol !). Jessica Lange investeert heel wat energie in de smartelijke rol van de loyale echtgenote die door de snoodaards werd onteerd. Soms lijkt de film veeleer over hun alle obstakels overwinnende echtelijke liefde te gaan dan over de rebellie van een man met principes tegen aristokratische huichelaars. Toch wel ironisch dat deze verwijfde Engelse schurken (John Hurt en Tim Roth) dan toch maar de show stelen in dit deugdzaam Schots epos dat eerder bevorderlijk is voor het toerisme dan voor het bioskoopbezoek.

– “Rob Roy” van Michael Caton-Jones, met Liam Neeson, Jessica Lange, John Hurt, Tim Roth, Eric Stoltz, Brian Cox.

PATRICK DUYNSLAEGHER

Depp in “Ed Wood” : surrealistisch entoesiasme.

Cassel en Kounde in “La Haine” : sociologisch korrekt.

Neeson en Lange in “Rob Roy” : Robin Hood van de Schotse Hooglanden.

SUMMER USA (2)

Het unieke aan de “Die Hard”-formule tot nog toe tenminste is dat de avonturen van politie-officier John McClane (Bruce Willis) zich in één decor afspelen : een wolkenkrabber in Century City in Los Angeles in de eerste “Die Hard” uit 1988 ; en de Dulles-luchthaven in Washington in “Die Hard 2” uit 1990. Voor de derde aflevering had de producerende studio Fox een oorlogsschip uitgekozen, maar een gelijkaardige formulefilm “Under Siege” dwarsboomde die plannen.

Daardoor krijgen we geen eenheid van plaats in de derde aflevering : in “Die Hard With a Vengeance” is de aktie uitgesmeerd over heel New York, thuisstad van McClane, die intussen aan lager wal geraakte, maar terug in dienst moet om zijn stad te redden uit de handen van terroristen die kennelijk de hele Big Apple met bommen hebben ondermijnd. Jeremy Irons is zijn nemesis en Samuel L. Jackson is zijn nieuwe partner, de eigenaar van een elektronikawinkeltje in Harlem die toevallig in de misleidende bom-aktie verzeild geraakt, maar gelukkig voor Bruce een techno-knobbel blijkt te bezitten.

Joel Silver, de producer van de eerste twee delen, zag een derde aktie-kanjer niet meer zitten. Fox ging dan maar in zee met Andrew G. Vanja, wiens Cinergi co-produceert (de film wordt internationaal verdeeld door Buena Vista). Voor de regie kon dan weer gerekend worden op John McTiernan, die de eerste “Die Hard” inblikte. Net als de tweede aflevering werd ook hier het script oorspronkelijk niet voor de serie geschreven. “Simon Says” van Jonathan Hensleigh ging over een terrorist die een Newyorkse politieman in een bizar spelletje dwingt. Ook Warner was in dit script geïnteresseerd, in de hoop er de vierde aflevering van “Lethal Weapon” uit te kunnen destilleren. Uiteindelijk werd “Simon Says” herschreven tot een nieuw avontuur van John McClane.

Behalve script-troebelen waren er ook problemen met het slot. Naar verluidt draaide McTiernan zes verschillende ontknopingen. “Die Hard with a Vengeance” dreigde ook even het slachtoffer te worden van slechte timing : het opblazen van het Bonwit Teller-grootwarenhuis, van metrostations en overheidsgebouwen in Wall Street riep namelijk onprettige echo’s op aan de tragische gebeurtenissen in Oklahoma. Wat uiteindelijk de box office niet schaadde, wel integendeel : de prent ging tijdens het openingsweekend door het dak.

“Die Hard With a Vengeance” komt in het najaar in de Belgische bioskoop.

Willis in “Die Hard With a Vengeance” : slechte timing ?

TOP 10

1. Ed Wood : zie bespreking.

2. John Ford : eerste deel van hommage aan een regisseur die zoveel meer is dan de meester van de Amerikaanse western. Op het programma in het Brussels Filmmuseum : de bewaard gebleven stille films uit de jaren twintig en de geluidsfilms tot Fords grote doorbraak in 1935 met “The Informer”.

3. La Haine : zie bespreking.

4. Through the Olive Trees : bedrieglijk simpele film-in-de-film van de grote Iraanse kineast Abbas Kiarostami.

5. Heavenly Creatures : overrompelend inventieve film van Nieuwzeelander Peter Jackson over hoe fatale passie tussen twee slimme tienermeisjes tot berucht moordschandaal leidde.

6. Kiss of Death : door David Caruso en Nicolas Cage intens geakteerd misdaaddrama rond bende autodieven in New York. Van Barbet Schroeder.

7. Priest : kordaat, aktueel gewetensdrama van Antonia Bird over onmacht van goedmenende priester die worstelt met celibaat.

8. Little Odessa : tragisch familiedrama in milieu van Russisch-joodse immigranten in New York. Indrukwekkend en beklemmend speelfilmdebuut van James Gray.

9. Jefferson in Paris : over-dekoratief kostuumdrama van James Ivory over de ambassadeursjaren van de latere Amerikaanse president in pre-revolutionair Frankrijk. Met Nick Nolte.

10. Rob Roy : zie bespreking.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content