SPREEKBUIS

“Death and the Maiden” is zeker geen onverdeeld sukses, maar af en toe flakkert het verloren gewaand talent van Roman Polanski weer op.

Het gelijknamige toneelstuk van Ariel Dorfman is een pretentieuze bespiegeling over schuld, trauma, foltering en mensenrechten, maar is als boosaardig, claustrofobisch en onprettig drama ook Polanksi op het lijf geschreven.

De regisseur bewaart de klassieke eenheid van tijd, plaats en handeling uit het stuk : een drama voor drie personages dat zich volledig afspeelt in een afgelegen huis bij de zee in een niet met name genoemd Zuidamerikaans land (waarin we Dorfmans geboorteland Chili herkennen) na de val van de diktatuur.

Sigourney Weaver speelt Paulina Escobar, een vrouw die onder de diktatuur ontvoerd, gemarteld en verkracht werd. Stuart Wilson is haar echtgenoot, Gerardo, een advokaat die zopas door de president werd aangesteld om een mensenrechtenkommissie voor te zitten een kommissie die zich alleen zal bezighouden met de doden, niet met slachtoffers die, zoals Paulina het verwoordt, het ongeluk hadden in leven te blijven. Ben Kingsley is Roberto Miranda, een dokter die tijdens een stormachtige nacht de door autopech gestrande Gerardo een lift geeft naar huis en in wiens stem (ze bleef tijdens de hele beproeving geblinddoekt) Paulina haar folteraar herkent, de dokter die zich veertien keer aan haar vergreep onder het beluisteren van Schuberts “Der Tod und das Mädchen”. Ze bindt de bezoeker op een stoel, propt haar panty’s in zijn mond en dreigt hem neer te schieten als hij zich verzet. Tegen haar verbouwereerde man beweert ze dat ze haar beul een “eerlijk” proces zal geven, dat ze niet op wraak belust is maar gerechtigheid eist, maar het loopt al snel uit de hand.

Het lijkt de aanzet voor een aangrijpend drama, maar helaas is de hele situatie geen minuut geloofwaardig. Aan de akteurs ligt het zeker niet. Vooral Kingsley is schitterend in zijn bijna kwellende dubbelzinnigheid : elke reaktie kan zowel geïnterpreteerd worden als een teken van onschuld als van gruwelijke boosaardigheid. Het drama werkt niet omdat de personages nooit een eigen leven leiden, maar alleen funktioneren als spreekbuis voor de ideeën van de diskussie. Hun gedrag beantwoordt nooit aan een innerlijke impuls, maar is er om de tesis over schuld en verantwoordelijkheid te illustreren of de absurde plot tegen alle logika in te verlengen.

Stevig gesteund door zijn woeste, grijze kustlokatie en de genuanceerd duistere fotografie van Tonino delli Colli schept Polanski de perfekte achtergrond voor een uit het leven gegrepen horrorfilm.

– “Death and the Maiden” van Roman Polanski, met Sigourney Weaver, Ben Kingsley, Stuart Wilson.

VIDEOSPELLETJE

Raul Julia maakt zijn laatste filmoptreden in “Streetfighter”, een aktie-avonturenprent gemolken uit een videospelletje. Zijn flamboyant boosaardige generaal M. Bison is een internationale krankzinnige superschurk die vanuit een denkbeeldig Zuidaziatisch koninkrijk van zoete wereldheerschappij droomt. De anders zo robuuste Portoricaanse akteur is hier al duidelijk door ziekte ondermijnd, maar zelfs met één been in het graf blaast hij nog altijd onze nationale trots Jean-Claude Vandamme van het doek.

Vandamme speelt een kolonel die met de hulp van een paar oosterse vechtersbazen de gijzelaars moet bevrijden, die Bison in zijn met vele valstrikken uitgeruste futuristische vesting vasthoudt. Vandamme ziet er met rossig kapsel nog belachelijker uit dan au naturel. Hij is die zeldzame slechte akteur die film na film nog slechter wordt (vraag me niet hoe hij dit doet).

De aktie is pijlsnel maar inkoherent, de dialogen zijn meestal onverstaanbaar (niet dat je ons hoort klagen) en de akrobatische krijgskunstjes zijn povertjes gemonteerd.

Hoe desastreus de artistieke resultaten ook mogen zijn, in dit multimediatijdperk mogen we ons vast aan nog meer verfilmde elektronische spelletjes verwachten. Hollywood probeert natuurlijk een graantje mee te pikken van de zeven miljard dollar die Amerikanen jaarlijks in amusementshal-videospelletjes pompen en de zes miljard dollar die ze spenderen om thuis Nintendo en co. te kunnen spelen, een markt die gezamenlijk twee en een half keer zo groot is als de jaarlijkse box office in de bioskoop van vijf miljard dollar.

– “Street Fighter” van Steven E. de Souza, met Jean-Claude Vandamme, Raul Julia, Ming-Na Wen, Damian Chapa, Kylie Minogue.

REPRISE FEEKS

Tot vóór de door Jeffrey Katzenberg ingeluide animatie-renaissance (“Beauty and the Beast”, “The Lion King”) gold “101 Dalmatians” uit 1961 terecht als de laatste grote Disney-tekenfilm van het oude stempel. Ub Iwerks, een van de grootste talenten van de studio uit Burbank, had speciaal voor deze prent een procédé bedacht (gebaseerd op het experimenteren met Xerox-fotokopieën in het overbrengen van de tekeningen op de “cels”) waardoor figuren en decors er meer grafisch en lineair uitzagen dan in de vroegere films waarin alles veeleer zachtjes in elkaar vloeide. Puur tekenkundig is “101 Dalmatiërs” een heuse tour de force, maar wat de film onvergetelijk maakt, is de figuur van Cruella de Vil, wellicht de meest geraffineerde feeks uit de geschiedenis van een familie-studio die evenzeer uitblonk in sadistische boosdoeners als in snoezige beestjes.

Deze ongehoord wrede vrouw ontvoert vijftien pasgeboren dalmatiërs om met de huiden een bontjas van onschatbare waarde te kunnen vervaardigen. De strijd op leven en dood tussen dit gemene schepsel en de Londense straathonden die de puppy’s proberen te redden, zorgt uiteraard voor de hartverscheurende taferelen waarmee ome Walt het jonge volkje aan de bioskoopzetel wist vast te nagelen. De filmmakers maken ook dankbaar gebruik van de archetypische beelden van liefde tussen de hond en zijn meester. Dit virtuoos staaltje van sluw manipulatieve filmkunst is de laatste grote tekenfilm waar Disney nog helemaal zelf de leiding over had.

* * * “101 Dalmatians” (1961) van Wolfgang Reiterman, Hamilton S. Luske, Clyde Geronimi.

VIDEO MIJLPAAL

Samen met de allereerste lange tekenfilm “Snowwhite and the Seven Dwarfs” is “Pinocchio” (1940) de grootste mijlpaal uit de Walt Disney-tekenfilm. Vergeleken met het sobere, charmant houterige en pastelkleurige “Sneeuwwitje” is dit echter een hyper-gestroomlijnde wervelwind van vondsten, adembenemende technische virtuositeit en gedurfde kleurrijke fantazie. Disney overschrijdt hier de begrenzingen van de tweedimensionele tekenfilm om de toeschouwer mee te slepen in een wereld vol wonderen, verbazing en grillige verbeelding, een uniek sprookjesachtig universum waarin letterlijk àlles mogelijk is. En dit allemaal rond de belevenissen van een houten poppetje dat door de Blauwe Fee tot leven wordt gewekt, maar dat eerst zijn dapperheid en eerlijkheid moet bewijzen voor hij zijn droom verwezenlijkt ziet : een echt jongetje worden.

Disney week behoorlijk af van het originele negentiende-eeuwse Italiaanse sprookje en maakte er beslist zijn zwartste film van. Buiten het benevolente atelier van poppenmaker Geppetto, dat volgestouwd zit met knettergekke machines en uitvindingen, is het een zeer donkere wereld waarin Pinocchio terechtkomt. Ondanks de inspanningen van zijn opgewekte bewaarengel Jiminy Cricket (die Pinocchio’s ontluikende ziel moet voorstellen) komt de arme zondaar keer op keer in de klauwen van een kwaadaardige figuur terecht. Sommige scènes zijn ook behoorlijk angstaanjagend die van de thuis weggelopen jongens die in ezels veranderen, bijvoorbeeld en de climax waarin Pinocchio zijn schepper uit de ingewanden van een walvis moet redden, is verrukkelijk surrealistisch.

De ongelofelijk rijke visuele stijl van “Pinocchio” is behalve aan het begaafde tekenaarsteam ook te danken aan het door Ub Iwerks (hoofd van de technische afdeling van de studio) verbeterde multiplane-systeem, een procédé waarbij “cels” in lagen gefotografeerd worden, wat de illuzie van diepte creëert, een van de biezonderste stijlkenmerken van de Disney-animatie.

Hoe vaak je deze grensverleggende tekenfilm ook bekijkt, steeds weer val je van de ene verbazing in de andere.

* * * * “Pinocchio” (Disney Classics).

PATRICK DUYNSLAEGHER

Kingsley in “Death and the Maiden” : kwellende dubbelzinnigheid.

Julia en Vandamme in “Streetfighter” : flamboyant boosaardig.

“101 Dalmatians” : gemeen schepsel.

“Pinocchio” : grensverleggende tekenfilm.

TOP 10

1. Bullets over Broadway : energieke farce waarin een boef tijdens repetities op Broadway zijn kunstenaarsziel ontdekt. De beste Woody Allen-film in vele jaren. Met glansrol van Dianne Wiest als ijdele diva op haar retour.

2.101 Dalmatians : zie bespreking.

3. The Shawshank Redemption : meeslepend gevangenisdrama naar vernuftig kortverhaal van Stephen King. Debuterend regisseur Frank Darabont haalt ijzersterke vertolkingen uit Morgan Freeman en Tim Robbins.

4. A Bronx Tale : indrukwekkend regiedebuut van Robert De Niro over het volwassen worden en de morele dilemma’s van een jonge Italo-Amerikaan in het New York van de jaren zestig.

5. Suture : hypnotizerende paradoksale thriller over het mysterie van identiteit. Stilistisch gedurfd debuut van twee filmmakers uit San Francisco, David Siegel en Scott McGehee.

6. Exotica : intrigerende filmpuzzel van de Armeense Canadees Atom Egoyan over dwangmatig en ritueel gedrag van een aantal raadselachtig geobsedeerde personages.

7. Quiz Show : knappe verfilming van berucht televisieschandaal uit de jaren vijftig. De beste film die Robert Redford ooit regisseerde, memorabel vertolkt door Ralph Fiennes, John Turturro en Paul Scofield.

8. Bandit Queen : rauw realistische rekonstruktie van de exploten van de legendarische bandietenleidster Poolan Devi. Omstreden Indische film van Shekhar Kapur.

9. Death and the Maiden : zie bespreking.

10. Kaurismäki : retrospektieve in het Antwerps Filmmuseum van het Finse broederlijk fenomeen Aki en Mika Kaurismäki.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content