Van wijnetiketten, flessen en glazen ontworpen door artiesten, tot de

wijnbouwer zelf als kunstenaar. De tentoonstelling “Kunst in Wijn”

belicht de band tussen beide kultuurvormen in al zijn facetten.

SOFIE MESSEMAN

PIET DE MOOR

Wijn en kunst hebben vele raakvlakken. Dat is het uitgangspunt van de tentoonstelling Kunst in Wijn die het Gemeentekrediet in de Brusselse Passage 44 organizeert. Bij de tentoonstelling hoort een uitgebreide catalogus, met bijdragen van 22 auteurs uit binnen- en buitenland. Vele facetten komen daarin aan bod : literatuur en wijn, kunstetiketten, de geschiedenis van het glas, de sociologie van de wijndrinker, de kunst van het wijnmaken, het bacchantische in de kunst, de wijnhandel en de produktietechnieken. Eén hoofdstuk bestaat uit louter wijngaard-woordspelletjes van André Ostertag. De tema’s en illustraties van het boek reiken dan ook heel wat verder dan wat er op de tentoonstelling te zien is. Zo wordt onder meer de specifieke architektuur van wijnkastelen of châteaus belicht die vooral in de streek van Bordeaux en in Californië tot ontwikkeling kwam. En wordt het fenomeen belicht van de wijnmaker als kunstenaar die een heel eigen persoonlijkheid geeft aan zijn produkt.

De expo zet vooral de schijnwerpers op artiesten en ontwerpers die zich lieten verleiden om hun stempel te drukken op alles wat aan wijn gelinkt is. Verschillende kollekties speciaal ontworpen glazen van onder meer Lalique en Riedl, van Rosenthal en Val St. Lambert worden er tentoongesteld. Een glas van Josef Hoffmann, architekt/designer van de Wiener Werkstätte illustreert de cataloguscover.

Meest tot de verbeelding spreken de vaak schitterende wijnetiketten die door kunstenaars werden ontworpen. Een traditie die in 1924 door baron Philippe de Rothschild werd ingezet. Op de tentoonstelling in de Passage is de volledige kollektie originele tekeningen voor de Château Mouton Rothschild-etiketten aanwezig. Ook de kunstzinnige bewerking van flessen kreeg heel wat navolging, onder meer in de champagneflessen van de Taittinger-kollektie.

Bij de selektie hanteerden de samenstellers van de expo een dubbel criterium : de estetische kwaliteiten van het etiket en de kwaliteit van de wijn.

Het was overigens bepaald niet eenvoudig de tentoongestelde objekten bijeen te sprokkelen. Ze komen bijna alle uit privé-bezit. Meer dan 100 wijnbouwers moesten hun toestemming verlenen om waardevolle stukken uit te lenen. Het hele opzet kon uiteindelijk maar slagen door de persoonlijke kontakten met het wijnmilieu van samensteller Paul Beusen, die twee jaar aan deze tentoonstelling werkte.

De eerste echte wisselwerking tussen kunst en wijn deed zich voor in de streek rond Bordeaux. Daar kreeg het architekturale idee van het “château” vorm als een symbool voor de welvaart van de grote domeinen. De opwaardering van de eigen wijn door de bouw van monumentale kastelen begon al in de 16de eeuw, toen wijnbouwer Jean de Pontac aan meester-metselaar Jean Chaminade de opdracht gaf voor het Château Haut-Brion. Het kasteel werd exemplarisch voor de drie volgende eeuwen. De 19de eeuw was het hoogtepunt : toen verrezen vele honderden typische wijnkastelen.

Maar de enorme neergang van de bordeaux vanaf de Eerste Wereldoorlog deed de bouwwoede verstommen. Pas vanaf de jaren ’60 en ’70 werd opnieuw aansluiting gezocht bij de traditie. Een van de meest sprekende voorbeelden van hedendaagse kasteelarchitektuur is het Château Lafite in Pauillac, ontworpen door de Catalaanse architekt Ricardo Bofill.

Alleen de Californische wijnkastelen kunnen in grandeur konkurreren met die van Bordeaux. Ten noorden van San Francisco, langs de oevers van de Napa-rivier, lieten Europese kolonisten vanaf 1840 enorme wijnkastelen optrekken in eklektische bouwstijlen. Langs dezelfde rivier bevindt zich zowat het meest hedendaagse wijnkasteel ter wereld : het Clos Pegase van de postmodernistische architekt Michael Graves.

Aan het eind van de 19de eeuw dook voor het eerst de gedachte op om het ontwerp van een wijnetiket in handen te geven van een kunstenaar. Het oudste kunstetiket dateert van 1887. Het werd ontworpen door Franz von Stück (1863-1928) in opdracht van het Weingut Reichsrat von Buhl. De eigenlijke pionier van de kunstzinnige wijnetiketten was baron Philippe de Rothschild. In 1924 lanceerde hij het idee om zijn wijn zelf te bottelen op het kasteel Château Mouton, in plaats van hem in vaten te verkopen aan distributeurs. Daarmee kreeg het wijnetiket een nieuwe funktie. Het ontpopte zich tot een certifikaat van oorsprong en een garantie voor kwaliteit. Baron de Rothschild deed een beroep op de kunstenaar Jean Carlu om een etiket te ontwerpen voor de Château Mouton van 1924. Hoewel het kubistisch geïnspireerde etiket van Carlu ook werd gebruikt voor de wijnen van 1925 en 1926, kon het publiek het artistieke idee maar matig waarderen.

In 1945 stelde de baron, die zijn vrouw was verloren in het koncentratiekamp van Ravensbrück, zijn oogst in het teken van de bevrijding. Als etiket voor de wijn van 1945 maakte kunstenaar Philippe Jullian een grafische kompositie rond het vredesteken. Dit keer sloeg het kunstetiket wel aan. Philippe de Rothschild besloot elk jaar een kunstenaar te engageren voor een origineel ontwerp. Vandaag is het een indrukwekkende lijst geworden : Braque, Masson, Dali, Villon, Mathieu, Matta, Alechinsky, Miro, Chagall, Soulages, Kandinsky, Picasso… In de jaren ’80 werd de kunstenaarskring rond Château Mouton Rothschild gaandeweg internationaler. Zo drukten onder meer Andy Warhol, Keith Haring, John Huston, Paul Delvaux en Francis Bacon hun stempel op een wijnjaar. Momenteel zet dochter Philippine de Rothschild de traditie van kunstetiketten verder. Elk jaar blijft de naam van de kunstenaar-ontwerper tot het laatste moment een geheim. Het is dan ook nog niet bekend wie de oogst van 1994 voor zijn rekening heeft genomen.

Het idee van de baron kende heel wat navolging, onder meer in de beroemde kollektie champagneflessen van Claude Taittinger. Hij beperkte de invloed van de kunstenaar echter niet tot het etiket, maar liet de hele fles bewerken. Victor Vasarely was in 1979 de eerste om zo’n champagnefles te versieren met blauwe geometrische figuren tegen een vergulde achtergrond. De fles illustreert de precaire relatie tussen de duurzaamheid van kunst en de vergankelijkheid van wijn. Wie van het “kunstwerk” binnenin wil genieten, vernietigt meteen het kunstwerk aan de buitenkant. Het resultaat is dat er in heel de wereld nog maar een paar honderd Vasarely-flessen over zijn, wat hun waarde op kunstveilingen aanzienlijk de hoogte injaagt. Ook bij Taittinger bleef het niet bij die ene fles. In de kollektie duiken flessen op van Arman (1981), André Masson (1982), Vieira da Silva (1983), Roy Lichtenstein (1985) en Hans Hartung (1987).

Een ander verband tussen wijn en kunst vormen het artistiek mecenaat en de kunstverzamelingen van de grote châteaus. Een sprekend voorbeeld van mecenaat is het Château Beychevelle in Frankrijk, waar kunstenaars uit verschillende disciplines werden verzameld in een centrum voor hedendaagse kunst. Schilders, beeldhouwers, designers en fotografen konden er vier zomers lang, van 1991 tot 1994, aan het werk. Ook schrijvers en intellektuelen kregen er een plaats : de musicoloog Philippe Beaussant, de historicus René Berger, de kunstcriticus Maurizio Calvesi, de socioloog Edgar Morin en de schrijver Jorge Semprun. De neerslag van hun diskussies, telkens rond een bepaald tema, werd na afloop uitgegeven in een jaarboek. In 1994 bleek het initiatief vrij duur uit te vallen en werd de Academie opgedoekt.

Ook de Zwitser Theodor Ahrenberg spreekt als mecenas tot de verbeelding. In het begin van de jaren ’60 werd hij door het Zwitserse gerecht beschuldigd van fiskale fraude. Hij liet zijn hele hebben en houden een kunstkollektie met werk van Picasso, Matisse, Chagall en Le Corbusier in Zwitserland achter en vestigde zich op een wijngaard in Chexbres. Daar nodigde hij kunstenaars uit om er te werken en zich te ontspannen. Op die manier kreeg hij opnieuw een bescheiden kollektie in zijn bezit, met werk van Niki de Saint-Phalle en Christo. Enkele van die experimentele en ludieke kunstwerken deden later dienst als etiket voor de huiswijn.

Een interessante kunstkollektie bevindt zich in het wijnmuseum van de Rothschilds, dat dateert van 1962. Er worden stukken Duits edelsmeedwerk (14de-17de eeuw) van baron Carl van Rothschild bewaard, naast allerlei wijnattributen uit andere kulturen. De kollektie wordt aangevuld met kunstwerken uit de 20ste eeuw, onder meer van Giacometti en Picasso.

Een ander voorbeeld is de kunstkollektie van Giorgio en Maria Lungarotti in het Graziani-Baglioni Paleis in Torgiano, ergens tussen Assisië en Perugia. Wat aanvankelijk bedoeld was als een museum om de eigen wijn te promoten, is ondertussen uitgegroeid tot een gevarieerde kunstkollektie die jaarlijks 10.000 bezoekers trekt.

Nog in Italië transformeerden de eigenaars van het Castello di Volpaia in Toscane een oude kapel tot tentoonstellingsruimte voor hedendaagse kunst.

Sommige kunstenaars gaan zover specifieke kunstwerken te creëren in funktie van de omgeving. Een opvallend werk dat hier werd gerealizeerd, is de “elektronische en syntetische wijngaard” van Piero Gilardi. Deze interaktieve simulatie van een wijngaard, die de titel “dansende wijnranken” meekreeg, vormt een van de blikvangers van de tentoonstelling “Kunst in Wijn”.

Zeer kleurrijk zijn ook de 20 “fonds de barriques” (houten vatbodems) die in opdracht van een wijnbouwer uit de Chianti, door 20 verschillende kunstenaars werden beschilderd.

Nog een stap verder gaat het als de wijnbouwer zichzelf ontpopt tot plastisch kunstenaar. Zo iemand is André Ostertag, die op het familiedomein in Epfig in de Elzas een traditie van grote wijnbouwers verderzet. Ostertag profileert zich als een erfgenaam van het dadaïsme. Zijn poëtische en plastische experimenten stuurt hij de wereld in via zijn tijdschrift “La lettre du vigneron”, waarin het absurde figuurtje van het gemaskerde schaap een prominente rol speelt. Speciaal voor de tentoonstelling ontwierp Ostertag de installatie “Hutteau chamabacchique” met tonnen aarde waarop wijnranken in de vorm van een hut.

“Kunst in Wijn” loopt van 29 november tot 10 maart in de Galerie van het Gemeentekrediet in Passage 44. Dagelijks open van 11 tot 18 u., donderdag van 11 tot 20 u. Gesloten op maandag en feestdagen. Gratis toegang. tel. (02) 222.45.05. Catalogus : 2600 fr. Geschenkkistje met catalogus en twee flessen wijn : 3950 fr.

De sprookjeskinderen van de Comtesse de Ségur, rijdend op een fles van Ramos-Pinto(kollektie Ramos-Pinto).

Champagnefles ontworpen door Roy Lichtenstein voor Taittinger (1985).

Venetiaans glas met slangen, eind 16de-eeuw.

Porto-affiche van Ramos-Pinto, begin 20ste eeuw.

Onder : geskulpteerd vat (Musée Unterlinden in Colmar).Rechts : als etiket voor de Mouton Rothschild 1945,maakte Philippe Jullian een grafische kompositie rond het vredesteken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content