Anna Luyten Freelance journaliste

In een autobiografie schetst de Amerikaanse schrijfster Evan Zimroth haar prille tienerjaren, toen ze in de greep leefde van een strenge balletmeester.

E van Zimroth gaf haar autobiografische roman de titel Geheim verbond. De verhouding tussen de jonge Zimroth en F., de balletmeester, is op zijn minst complex te noemen. F. verleidt haar door te beloven van haar een grote ballerina te maken. Zij verleidt hem door zich bewust te zijn van haar prille jeugdigheid. Hij slaat haar en zij voelt zich uitverkoren. Het boek is een zeer persoonlijk relaas van deze krenkende verhouding.

“Een herinnering aan een jong meisje en haar balletmeester”, zo luidt de ondertitel. “Ik ben altijd geobsedeerd geweest door dit verhaal. Ik schreef het voor de eerste keer neer toen ik achttien was en won er toen een prijs mee.” Als kind ging Zimroth iedere voormiddag naar een gewone school en volgde ze vlijtig de lessen Engels en wiskunde. ’s Namiddags had ze haar balletlessen. Ze danste in het Washington Ballet. “Daarna kreeg ik een vrij normaal leven. Ik ging naar de universiteit, behaalde een doctoraat in de vergelijkende literatuurwetenschap, begon les te geven, trouwde en kreeg kinderen. De normale gang van het leven.”

Een paar jaar geleden besloot ze het verhaal uit haar jeugd te herschrijven. “Ik toonde de eerste delen aan een paar mensen. Hun reactie was zo extreem dat ik me realiseerde dat ik het helemaal moest neerschrijven.” In de inleiding vertelt ze dat een vriend die de eerste stukken van Geheim verbond las, zei: “Berg dit op, je kinderen mogen het nooit zien.” Zimroth: “Ik denk dat die man dacht dat het te vernietigend, te openlijk, te bezwarend voor hen was. Maar uiteindelijk blijkt dat mijn kinderen mijn boeken niet eens willen lezen. Mijn dochters zijn negentien en twintig. Het kan hen niet schelen wat hun moeder doet.”

Geheim verbond is haar vierde boek. Eerder gaf Zimroth twee poĆ«ziebundels uit. Dead, Dinner or Naked (1993) en Giselle Considers her Future (1997). “Als ballerina was ik dol op dat ballet van Giselle. Ik kende iedere beweging uit mijn hoofd. Ik heb het zelf ook ooit gedanst. Maar verder dan de rol van een van de vriendinnen van Giselle ben ik nooit geraakt. Ik was geĆÆntrigeerd door het verhaal: een vrouw die passioneel verliefd wordt op een man maar door hem wordt verraden. Giselle heeft geen toekomst. Ze pleegt zelfmoord. Ik heb dat verhaal op een ironische manier hervertaald.”

In 1996 schreef Zimroth de novelle Gangsters, die bekroond werd met een National Jewish Book Award. Hierin beschrijft ze de erotische obsessie tussen twee volwassenen, een joodse vrouw die bijbelstudie doceert en een christelijke architect. Ook dit loopt slecht af. “Ik ben geobsedeerd door obsessie”, zegt Zimroth. Ook haar jongste boek gaat er dus weer over. “De kleine wereld van het ballet kan je volledig opslorpen. Alleen de dans bestaat dan nog.”

Je maakt in je boek een groot verschil tussen de wereld van het ballet en iets wat de “real world” wordt genoemd.

Evan Zimroth: Het is typische dancetalk. Dat soort categorieƫn blijf je hanteren, ook al leef je niet meer in de wereld waar ze vandaan komen. Ik ben me nog altijd bewust van twee verschillende perspectieven. Ik zie ze ook weerspiegeld in het boek. Het ene gezichtspunt vertrekt vanuit het binnenste van de balletwereld, waarin ik negen jaar vertoefd heb, het andere vanuit de wereld waarin ik na mijn achttiende terechtkwam. In die gewone wereld navigeren is nog altijd moeilijk voor mij. Ik heb dat vooral gemerkt toen ik dit boek aan het schrijven was. Die wereld van het ballet is heel gesloten. Seksualiteit, de wereld van de zintuigen, van het verlangen, van erotiek, het ligt er zo dicht bij elkaar.

Bij de gevorderden, waar zelfs de stand van de kin en het geknipper met de ogen door de choreografie worden bepaald, was ik er me voortdurend van bewust dat ik maar een fractie hoefde af te wijken of F. zou zijn volle aandacht op me richten. Hij kon alles met me doen – me gemeen kwetsen, me slaan wanneer en hoe hij wilde – maar ik kon ook iets: louter door dertien, veertien te zijn en onrijp en soms wispelturig, grillig, speels, kon ik F. naar me toe lokken, hem aan me binden. Het machtsevenwicht tussen ons – misschien was het niet zozeer een evenwicht als wel een ongelijkmatige slingerbeweging – ontstond vanuit mijn groeiend besef dat ik zijn blik kon dwingen, dat de verhouding macht-begeerte ook in mijn voordeel kon werken.

Ik denk dat vele lezers zullen zeggen: “Dit kind is mishandeld. Zij weet het gewoon niet, ze wil het ontkennen.” Maar ik voelde me trots. Je kan zo’n relatie niet met conventionele argumenten verantwoorden. Misschien kan je alleen maar argumenten vanuit jezelf aanhalen. Ik had het gevoel dat het een echte relatie was.

Op het eind van het boek som je drie mogelijke versies van je verhaal op. Iedere keer minder romantisch.

Omdat ik erken dat het mogelijk is dat alles misschien helemaal anders was. Voor mij was die relatie heel romantisch. Er was een oudere man die me liefhad, die me omringde met al zijn aandacht. Dat dacht ik toch. Wij creĆ«erden samen mijn “ik”, een danseres.

Dan was er dat sluimerend seksueel aspect, wat voor mij geen pedofilie is, omdat er nooit over die seksuele grens werd gegaan. Maar het kwam er heel dichtbij. Ik kon er toen geen woorden op plakken, maar ik beschouwde F. als een seksuele uitdaging en tegelijk als een seksuele bedreiging. Gewoon door de manier waarop hij me aanraakte, mijn armen en lichaam boetseerde… Ik beschrijf een scĆØne in het boek waar ik in zijn kamer word geroepen en hij op de sofa ligt terwijl hij speelt met zijn zweep. Hij had een vreemde blik. Ik had toen al het gevoel dat ik een voyeur was. Ik vond het een vreemd gedrag voor een man. Maar ik wist niet waarover het ging. Nu kan ik het begrijpen. Die hele scĆØne was erg fallisch, beangstigend, ik stond naar een vreemd soort masturbatie te kijken. Ik denk dat hij goed wist dat hij toen met seksuele dingen bezig was. Ik begreep het toen niet. Je past de stukjes van de puzzel pas in elkaar als je ouder wordt.

In een andere scĆØne vertel je hoe hij je betrapt met een sigaret en hij je net iets te hard slaat.

Hij overschreed een grens die hij altijd zorgvuldig bewaakt had. Dat had niet moeten gebeuren. Ik denk dat hij op dat moment zijn verlangen getoond heeft. Ik zag dat hij het daar heel moeilijk mee had. Ik voelde me betrapt en geslagen en ook dat hij te ver was gegaan. Daarna deden we alles om elkaar te vermijden. Ik begreep mijn isolatie, ik probeerde mezelf terug in het centrum van zijn belangstelling te krijgen. Maar vanuit zijn standpunt kan ik nu begrijpen dat hij uit mijn buurt wilde blijven. Hij had zijn controle verloren en was daar bang door geworden, er was iets gebeurd dat niet had moeten gebeuren.

Je zegt in je boek dat geweld een soort intimiteit is. Maar waar eindigt het?

In de wereld van het klassieke ballet is angst een vorm van toewijding, is sadisme liefde en is geweld een vorm van intimiteit. Ik kan niet zeggen waar dat moet eindigen. Maar het is duidelijk dat er een grens moet zijn die je niet mag overschrijden of je krijgt “Belgische toestanden”. Het moet ver voor dat soort gruwel ophouden.

Dit boek gaat ook over het vragen naar aandacht. Waarom wilde je zoveel aandacht?

Aandacht krijgen is heel verleidelijk. Het is aangenaam te geloven dat jij een bijzonder iemand bent in iemands ogen. In ballet is aandacht zeer gericht, dat is de reden waarom je de harde training nooit als iets negatiefs ervaart. In het centrum van de aandacht staan van de balletmeester betekent ook dat je in het centrum staat van zijn kritiek. Maar er zitten zoveel voordelen aan vast. Je voelt je heel bijzonder. De meisjes die geen aandacht krijgen, zijn in die wereld de slachtoffers. Zij zijn het die echt gestraft worden. Zij worden niet beter omdat niemand hen wil verbeteren.

Waarom moesten die balletlessen volgens jou zo hardvochtig zijn?

Zonder die discipline en harde tucht kan je geen succesvol danser worden. Ballet is de meest extreme vorm van het plooien van het lichaam, een onnatuurlijke vorm, en vereist daarom ook het meest strenge regime. Misschien is dat regime en dat vocabularium van het lichaam niet menselijk. Maar het is erg mooi.

In de balletwereld bestaat het begrip democratie niet. Je gehoorzaamt. Je weet waar je plaats is. Daar bestaat nooit enige twijfel over. In een balletles staan de meeste meisjes aan de barre, aan de zijkant van de zaal. De belangrijkste plaats is de eerste rij in het midden van de zaal. Je weet altijd door de positie die je in de studio moet innemen hoe goed je bent. Je kan van plaats veranderen, maar het duurt lang om van de tweede rij naar de eerste op te schuiven. Ik zou mij nu niet meer kunnen onderwerpen aan die gehoorzaamheid die vereist wordt in de balletwereld. Mijn zelfbewustzijn is te groot geworden.

Je noemt dat in je werk “een teveel aan persoonlijkheid”.

In de balletwereld bestaat wel zelfbewustzijn, maar het is er een van een bepaalde soort. Je bekritiseert jezelf voortdurend. Je wedijvert altijd met een ideaal dat je nooit zal bereiken, maar het stuwt je. Het gaat ook alleen om uiterlijkheden. Als iemand mij zou vragen: “Toon je ziel”, zou ik dat veel moeilijker vinden dan mijn lichaam te plooien naar zijn wensen. Ik zou niet weten wat te doen.

Die uiterlijke perfectie nastreven, is een manier om jezelf te tonen. Vanuit het perspectief van de echte wereld is het waarschijnlijk een manier om jezelf te verbergen. Het zijn echte driloefeningen, maar je bent zo opgeslorpt door de oefeningen, door de bewegingen, door de muziek, door de eisen die aan je lichaam worden gesteld, dat het een verlossing wordt.

Jouw leraar vroeg je om een keuze te maken tussen je familie en hem.

Ik koos voor hem, en even later gooide hij mij eruit. Daarna ging ik naar een ander balletgezelschap. Ik kon er niet mee kappen. Ik ging nog niet terug naar mijn familie. Pas veel later kon ik mij weer verbonden met hen voelen. Mijn ouders waren trouwens echte balletliefhebbers. Mijn moeder was zelf ooit ballerina. Zij is enkele jaren geleden gestorven. Mijn vader gaat nog steeds naar balletvoorstellingen kijken. Ik heb het boek ook aan hen opgedragen. Misschien uit schuldgevoelens.

De tendens om de kinderen uit hun familieleven weg te trekken en hen dan te laten opgroeien als wonderkinderen, vind je trouwens niet alleen in de balletwereld terug. Het is evengoed een gebruik in de sportwereld of in de klassieke muziek. In Los Angeles is nu een erg interessante rechtszaak aan de gang waar de moeder van een jong meisje de balletleraars beschuldigt haar dochter te hebben weggeroofd bij haar. Zij zegt dat zij proberen het familiebewustzijn van het meisje te vernietigen. Ik begrijp de houding van die moeder. Zelfs als de ouders het meisje zouden verplichten om bij hen te blijven, zou ze niet gehoorzamen.

Was je nooit bang dat je dochters ook in zo’n wereld zouden terechtkomen?

Een van mijn dochters begon met ballet. Ze was een zeer goede ballerina. Haar lichaam leek ervoor gemaakt. Zij is tenger en slank. Ik was natuurlijk bang dat ik haar zou verliezen. Toen ze aan de opleiding begon, dacht ik: “Als ze dat echt wil, zal ik geen weerwraak nemen voor wat mij is overkomen door haar tegen te houden.” Ik was erg ongerust omdat ik wist dat ze getalenteerd was. Na een jaar balletles zei ze: “Mammie, ik weet dat ik nooit een professioneel danser wil worden.” Ik zei: “Dan is het een goed idee om eruit te stappen.” Het slechtste wat je kan doen is er halsstarrig mee doorgaan en falen.

Heb jij het gevoel dat je gefaald hebt?

Ja. Ik werd nooit een echt goede danser. Ik stopte ermee op mijn achttiende. Toen begon ik aan mezelf te werken om een “echte” persoon te worden: naar school gaan, een vriendje hebben, trouwen, dat soort dingen. Maar als danseres faalde ik, ja. De voornaamste dansers zijn zij die ermee doorgaan tot hun veertigste. En zij worden volledig opgezogen door die wereld. Onlangs zag ik een documentaire over Suzanne Farrell. Zij was vele jaren de ster van Balanchine. Haar relatie met hem vertoont veel gelijkenissen met mijn relatie met F. Zij is nu een vrouw van middelbare leeftijd. Zij heeft geen kinderen, zij heeft geen leven, zij geeft balletles. Haar hele leven draait alleen nog rond Balanchine. Ze zit weg te kwijnen tussen haar plakboeken, ze leeft tussen de foto’s uit die tijd, alle aandenkens die ze heeft, hebben te maken met ballet. Als ze over Balanchine spreekt, begint ze te wenen. Het is beangstigend te zien wat er allemaal fout kan lopen bij iemand die niet uit die wereld ontsnapt is, of dat nooit kon of niet wilde.

Wat liet jij achter in de balletwereld?

Ik verloor er zeker mijn normale jeugd. Ik dacht er nooit over na op die manier. Ik dacht er altijd over na als een periode van beloftes. Ik heb er heel veel geleerd: een gevoel voor kunstzinnigheid, een gevoel voor roemrijke daden en professionalisme. Bij F. ontdekte ik verwarrende zaken, de wereld van erotische mogelijkheden die het ballet had. Ik denk dat ik dat nooit in het echte leven zou gevonden hebben. En ik denk dat de geschenken die ik er kreeg echt fantastisch zijn: een gevoel van onafhankelijkheid en macht, macht over mezelf door zelfdiscipline en ook macht over een ander.

Macht, daar ging het dus om?

In zeker opzicht bewoog ik me heel machtig in die relatie. Ik denk niet dat ik een slachtoffer was. Dit is geen vreselijk verhaal over een tienermeisje dat lijdt en in handen is van een man die haar misbruikt. Ik geloof dat ik ook verantwoordelijk was, dat ik alles onder controle had, tot op een bepaald moment, en toen stuurde mijn leraar me van school.

Je noemt je leraar F. Waarom?

Omdat hij voor mij een mythische figuur is, bijna een onwerkelijke figuur, hij was niet echt. Ik heb toen misschien geprobeerd om van hem een normaal mens te maken. Ik praatte met hem, ik wilde ook dat hij met mij sprak. Een autobiografie moet je schrijven vanuit je eigen herinnering. Ik had ook graag iets geschreven vanuit zijn gezichtspunt, maar dat heb ik nooit gekend en zal ik nooit kennen. F. is dood. Ik zal hem de volgende keer in een fictief verhaal een stem geven.

Van de figuur van Sonya, de vrouw van F., geef je niet zo’n flatteus beeld.

Zij leeft nog. Ik hoop dat ze het boek nooit zal lezen. Ze zal het ook nooit lezen. Balletdansers lezen nooit.

Ga jij nog ooit naar balletvoorstellingen?

Neen. Ik kan het niet meer. Mijn leven staat er zo ver vanaf. In vele gevallen heb ik trouwens zelf die balletten gedanst. Ik ken alle bewegingen. Voor mij is het vrij vervelend.

Wat betekent liefde nu voor jou?

Ik heb door die ervaring geleerd dat er veel soorten liefde zijn. Ik weet dat ik gehoorzaam was aan de wensen en grillen van F. Maar ik weet ook dat het liefde was. Als iemand in je oor fluistert: “Ik hou van je, ik hou van je, ik hou van je…” Is dat dan liefde? Misschien wel, misschien niet. Die woorden hoeven er voor mij niet bij. Liefde leert je veel over jezelf en over de ander. Zolang je de vrijheid hebt om dat te leren. Maar het is zo gecompliceerd. Ik voel liefde voor mijn kinderen, voor mijn man, voor mijn vader. Wat je van liefde verwacht, verandert naarmate je groeit in het leven. Ik verwacht nu een soort zachtheid en toewijding.

Seksuele liefde, erotische liefde, is een hoofdstuk apart. Erotiek is iets anders dan liefde. Nu maakt geweld voor mij geen deel meer uit van liefde. Maar als danser wel, omdat geweld deel uitmaakte van mijn bestaan als ballerina. Ik dacht nooit: “Oh, mijn God, hij is gewelddadig!” Wat ik wel dacht, was: “Dit is schitterend, dit maakt van mij een echte ster.”

Evan Zimroth, Geheim verbond, Meulenhoff, Amsterdam, 1998, 188 blz., 738 fr.

Anna Luyten

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content