Veel modeontwerpers voor vrouwen zoeken inspiratie bij de mannen. Sommigen tekenen zelfs een garderobe die een getrouwe kopie is. Het verslag van een geslaagde modekloon.

Begin 19de eeuw was schrijfster George Sand een rebellerende vrouw die zich graag vertoonde in dandykostuum, en met een sigaar tussen de lippen. Dames uit de betere kringen aarzelden toen ook niet om een redingote en stropdas aan te trekken, en samen met de heren op jacht te gaan of paard te rijden. Honderd jaar later was het de beurt aan Colette, opnieuw een schrijfster, om haar lesbische geaardheid extra te benadrukken met een onberispelijk mannenpak.

Couturier Paul Poiret heeft het als allereerste aangedurfd een pantalon te ontwerpen, op maat geknipt voor vrouwen. Weliswaar zeer wijd, bijna zoals de pofbroeken van de Turkse danseressen. De allereerste damestailleur, rechtstreeks afgeleid van het colbertkostuum voor mannen, dateert uit 1885 en was in de eerste plaats bestemd voor haute-coutureklanten.

Een paar seizoenen later – in de naoorlogse jaren en aan het begin van de vrouwenemancipatie – zou Gabrielle Chanel die trend veralgemenen door de damestailleur te democratiseren en gebruik te maken van jerseystof, die toen vooral zijn diensten bewees in de kleding van arbeiders en zeelui.

In de jaren twintig komt de chique garçonne-look op, uniseks avant-la-lettre, terwijl sterren van het witte doek als Greta Garbo, Marlene Dietrich en Carole Lombard voor beroering zorgen met een getailleerd jasje en een pantalon met wijde pijpen, genre Amerikaanse pooier.

In de golden sixties slaagde die mannelijke en tegelijk zeer vrouwelijke stijl erin uit het nogal artistiekerige en burgerlijke getto te ontsnappen en een plaatsje te veroveren in de (dure) prêt-à-porter.

De stijl werd overigens het paradepaardje van de geniale couturier Yves Saint Laurent, de vader van de vrouwelijke smoking. De toen nog jonge Giorgio Armani inspireerde zijn legendarische tailleur – voor hem de springplank naar wereldwijde roem – op de mannelijke garderobe. In Le pantalon ou le vingtième siècle en marche van Laurence Benaïm, geeft de Italiaanse ontwerper trouwens toe dat in 2000 “de wederzijdse ondersteuning van de vrouwen- en mannenmode zo intens is (geweest) dat veel kledingstukken niet meer duidelijk tot de ene of de andere sekse behoren”.

Die mening wordt gedeeld door de Belgische stylist Olivier Strelli. Uit zijn pientere potlood vloeide de nieuwe vrouwelijke lijn H pour F voor de herfst-wintercollectie 2001-2002. Die lijn bevat een reeks getrouwe kopieën van de klassiekers uit de mannengarderobe: blousons met ritssluiting en geribde boorden, pantalons met lage taille, strakke veelkleurige truien, klassieke hemden met borstzakje(s), T-shirts met ronde hals, enzovoorts. Dat alles in 100 procent mannelijke stoffen, met dezelfde motieven en tinten en met identieke details in de snit. Naast zijn glamoureuze vrouwencollectie(s) en zijn typisch mannelijke creaties, bestemd voor stoere binken en gezonde brokken, surft Olivier Strelli met H pour F op een golf van nonchalante chic.

Strelli: “Om de haverklap lenen vrouwen kledingstukken van hun man, partner of vriend. Al was het maar voor de rationele gebruiksvriendelijkheid ervan en de chic zonder chichi.” H pour F houdt rekening met de typisch vrouwelijke morfologie. “Voor volgende winter heb ik een vrouwelijke interpretatie gegeven aan alle sterke elementen uit de mannenkleerkast, met uitzondering van het herenpak. Ik wilde een vrouw wel aankleden als een man, maar wilde geen androgyne vrouw”, onderstreept hij. Dat verklaart allicht de aanwezigheid van een sobere en sexy rok, al hebben die dan weer dezelfde afwerking en details als een klassieke mannenpantalon. “H pour F richt zich tot de jonge en dynamische stadsvrouw, pittig en ongegeneerd en met een goed ontwikkeld gevoel voor elegantie. Ik kan me best voorstellen dat de collectie verkocht zal worden in de Strelli-boetieks voor mannen”, besluit Oliver Strelli.

De uniseksmode heeft dus afgedaan. De tijd is rijp voor een andere kijk op mode voor beide seksen. Zo redeneert ook Dirk Bikkembergs. In 1993 ontwierp hij al vrouwenkleding die hij als contrast presenteerde tussen zijn mannencollectie. Deze ontwerper geeft vrouwen een allure die afstand neemt van de bimbo én van de worstelaarster.

Ook deze zomer trekt Bikkembergs de kaart van tedere complementariteit. Hij creëert mannenkleding voor vrouwen – een genre waarin hij overigens uitmunt – en put daarbij uit de inspiratiebronnen voor beide geslachten.

Jean-Paul Knott, ex-discipel van Saint Laurent en huidig artdirector van het Italiaanse label Krizia, volgt een soortgelijke filosofie. Bij de lancering van de eerste collectie onder zijn naam, herfst-winter 2000-2001, kondigde hij aan dat “het concept van gescheiden garderobes achterhaald is en dat de tijd rijp is om kledingstukken te ontwerpen die zowel om de schouders van de man passen als om die van de vrouw.” Jean-Paul Knott denkt aan een uitwisselbare mode en ziet parallellen tussen het kleden enerzijds en het liefdesspel en seksuele machtsspel anderzijds.

De Doornikse Xavier Delcour, apostel van de sensuele, mannelijke elegantie – een tikje glamrock en een vleugje decadentie – slaagt erin het nachtelijke, maar allesbehalve zwaarmoedige zwart te laten schitteren. Zijn feilloos ontworpen mannenpak is scherp als een scheermes. Xavier Delcour: “Met mijn creaties wil ik jonge, maar waarom ook niet minder jonge mannen ervan overtuigen dat het absoluut geen taboe meer is zich te bedienen van de tot nu toe aan vrouwen voorbehouden geheimen van verleiding en elegantie.” Op zijn label staat Only for Men by Xavier Delcour te lezen, maar de ontwerpen zijn zeker niet vrouwonvriendelijk. “Een vrouw in mannenpak wordt al gauw de absolute verleiding”, zegt de jonge ontwerper. “Als ze de gevestigde codes van haar vrouwelijkheid doorbreekt, wordt haar sex-appeal versterkt door het contrast tussen de natuurlijke vrouwelijke soepelheid en het strenge van die mannelijke outfit.” In zijn mannendefilé van vorige winter liet Xavier Delcour ook een verleidelijk vrouwelijk silhouet opdagen. Met de perfecte proporties van een mannelijk pak, maar tegelijk met respect voor de vrouwelijke vormen. “Dat heeft niets te maken met androgynie”, voegt Delcour eraan toe, “integendeel, het idealiseert de vrouw. Daaruit ontstaat een nieuw evenwicht. Dat verlangen naar een contrasterende mix, naar nieuwe conventies tussen beide seksen, leidt naar nog meer doorgedreven man-vrouwcreaties. Door een vrouwelijk silhouet in mijn mannencollectie voor winter 2001 te smokkelen, wilde ik een nieuwe vestimentaire code invoeren. Ik heb de indruk dat de boodschap goed is overgekomen, want veel meisjes dragen Only for Men, in afwachting allicht van een exclusief vrouwelijke collectie.”

Is “Eva in het pak” een typisch Belgisch fenomeen? Wel nee! Zowel in het noorden als in het zuiden komt vrouwelijkheid in flanellen pak goed aan bod. Voor het Duitse modehuis Hugo Boss tekende Grit Seymour een hypervrouwelijke lijn met krachtige mannelijke thema’s. De jonge styliste voegt haar eigen visie op de eigentijdse vrouw toe aan dat imperium van mannelijke prêt-à-porter. Resultaat? Een collectie waarbij de Duitse terughoudendheid (veel zwart en wit en eenvoudige stoffen met onbetwistbare klasse zoals katoen, wol en zijdestretch) langzaam maar zeker verdwijnt. Broekpakken worden op de naakte huid gedragen. Hemden worden handig bijgewerkt en strenge herenjassen krijgen plots een zwierige look door de vlotte rok die erbij wordt gedragen.

Het bruisende Nederlandse duo Viktor & Rolf stelt in zijn zomercollectie 2001 een reeks mannelijk-vrouwelijke pakken voor met op de achtergrond een music-hallsfeer uit de roaring twenties. De ensembles à la Victor-Victoria zijn guitig en geslaagd (chique eenvoud in tailleurs, vlinderdassen, verbazende trenchcoats). De Noorderburen, doorgaans gecatalogiseerd als “schalkse ruiters”, bevestigen dat vrouwelijkheid niet vloekt met een dosis nostalgie en bovendien terug te vinden is waar men die het minst verwacht.

Zoals bij Miguel Adrover, de lieveling van de New Yorkse incrowd. Zijn vrouwelijke interpretatie van klassieke uniformen en guerrillero-outfits à la Che Guevara blijft verbazen, zeker in een tijd die eerder de voorkeur geeft aan individualiteit dan aan uniformiteit.

Zelfs het label Brioni – de Rolls-Royce van het maatpak, waar een tweedelig pak makkelijk een half miljoen frank kost – lanceert in het voorjaar een vrouwencollectie, uitgekiend door de Italiaan Fabio Piras en rechtstreeks geïnspireerd op de vestimentaire tradities van het Napolitaanse huis.

“Het mannenpak is het paspoort van een dynamische vrouw. Het beschermt haar, maakt haar zijn evenknie en zelfs zijn concurrente. De elegante vrouw heeft een natuurlijke standing en hoeft niemand na te bootsen”, vindt Joseph Carle in zijn boek Une garde-robe pour l’élégance. Niet onbelangrijk in die hele filosofie is de impact van sensualiteit en verleiding: een naakte vrouw alleen in een mannenpak scoort zeer hoog op die schaal van Richter.

Psychoanalyticus Michel Pieront vraagt zich af: “Waarmee zou je beter kunnen verleiden dan met ambiguïteit? De kenmerken van beide geslachten blijven behouden en er bestaat geen verwarring, zoals met de uniseksmode – die op het eerste gezicht intrigeerde, maar gauw verveelde. Een vrouw die zijn pak aantrekt, ontfutselt de man iets. Ze is bij wijze van spreken completer en wakkert onbewust die droom van hermafroditisme aan. Een wezen dat beide geslachten bezit, staat dichter bij de Schepper van alle wezens.”

Marianne Hublet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content