Alles kan, alles mag. Niets te gek, niets te onnozel. Of toch voor even. Euforie, of de vrijbrief om jubelend alle remmen los te laten.

Juffrouw, u bent geslaagd. Let er alleen op dat u uw reflexen niet té bruusk laat reageren.” Er ontsnapte me een ondefinieerbaar gejodel, en mens, wat een zin had ik om de brave man om de hals te vliegen. Vreemd, maar van alle afgelegde examens ooit, was ik nooit zo zenuwachtig als voor mijn rijexamen. Nachtenlang paniekerig voor mij uitgestaard bij de gedachte aan die hellingproef, oranje verkeerslichten die ineens rood kleurden of politieagenten die zich venijnig onopvallend hadden opgesteld op kruispunten. Zelden zo uitzinnig geweest als tijdens de rit van het examencentrum naar – linea recta, jawel – het gemeentehuis om dat rijbewijs te verzilveren. Ramen wijd open, radio belachelijk luid, en primitief gebrul en getuut. Schromelijk overdreven, maar het doleuforische gevoel van overwinning en vrijheid liet toen even niet de minste relativering toe.

Euforie of uitbundigheid. Een emotie die het hart doet buitelen, maar waaromheen een hardnekkige mysterieuze nevel hangt. Van alle emoties lijkt euforie verreweg de meest verwaarloosde, door filosofen, psychologen en artsen. Te weinig diepgang, euforie ? Al is het wellicht vooral uit klinische noodzaak dat het tot nu toe in de eerste plaats de sombere emoties zijn (en dan vooral de pathologische kant ervan) zoals woede, angst, depressie die de aandacht krijgen. Weinigen laten het licht schijnen over de positieve, levengevende tegenhangers. Alleen al de woordenschat voor wanhoop en melancholie is opvallend rijker dan die voor euforie en vreugde.

Achterdocht

De etymologie gaat nochtans ver terug : tot het Oudgriekse werkwoord eupherein, dat ‘makkelijk, goed om dragen’ betekent. Het substantief euphoria is concreter : vruchtbaarheid, rijke oogst. Een veelzeggende grondbetekenis die euforie vooral als een krachtige, katalyserende en zelfs levensnoodzakelijke emotie duidt. Een vruchtbaar en ‘vol’ gevoel is het hoe dan ook. Overvol zelfs, want het loopt een heel klein beetje over, zoals ook blijkt uit synoniemen als uitbundigheid en uitzinnigheid. “Uitbundigheid is een bruisende, beweeglijke, grensverleggende emotie, een uitgelaten, opgewekte stemming die zich niet laat onderdrukken”, zo definieert de Amerikaanse professor psychiatrie Kay Redfield Jamison het in haar boek De uitbundige mens. “Het is iets anders dan geluk, hoewel het er dicht tegenaan ligt. Bij uitbundigheid gaat het in de kern om een onrustige, sprankelende gemoedstoestand en niet om een rustig gevoel van tevredenheid. Uitbundigheid springt, bruist, loopt over en stuwt haar energie de wereld in.”

Euforie doet je met andere woorden even uit de voegen barsten. Kijk naar de wondermooie etymologie van enthousiasme (één schakering lichter nog dan euforie) : en theos, een god vanbinnen. Een enthousiaste mens voelt met andere woorden een goddelijke vonk binnenin die hem de menselijke limiet doet overstijgen. Of die hem daar toch op zijn minst de zin toe geeft. Heel positief allemaal, linguïstisch bekeken, en toch koesteren de meesten een lichte achterdocht. De connotatie kleurt zelfs eerder negatief : niet oprecht, ‘overdreven’, ultrakortstondig en vooral met een enorm pijnlijke weerbots achteraf.

“Het is inderdaad opvallend”, knikt neuropsychiater en professor Evert Thiery (Universiteit Gent). “Euforie heeft een bijzonder dubieuze bijklank. Wellicht omdat het gevoel als geen ander vervaarlijk op de grens balanceert met gekheid. Of zo ervaren we het toch. Euforie opereert zowat in een extreme schemerzone. Euforie, de manier waarop die beleefd én aanvaard wordt, is daarom ook sterk cultuurgebonden. Vraag iemand in Oslo om euforie te defi-niëren en te beoordelen, en je krijgt gegarandeerd een heel ander antwoord dan in Kaapstad. Ook leeftijd speelt natuurlijk een rol. Van een jongen van veertien die voor het eerst verliefd is, aanvaarden we veel meer dat hij jubelt over die vlinders in de buik dan van een man van vijftig. Zeker in onze maatschappij, waar we onze emoties sowieso liever toedekken. Euforie is dus een heel delicate emotie. Maar wellicht is het net ook die nevelige eigenheid die euforie zo’n aantrekkingskracht geeft : als een excuus bijna om buiten de lijntjes te kleuren. Al is het maar voor even.”

Icarus

Buiten de lijntjes kleuren, balanceren op de rand met gekheid : euforie is dus niet zonder gevaar ? “Het is zonneklaar dat uitbundigheid niet altijd gepaard gaat met realiteitszin, en niet altijd in dienst wordt gesteld van het goede. Passie kan, net als vuur, leiden tot beschaving of de dood”, meent Jamison. Het is het trieste verhaal van Icarus en zijn wassen vleugels, waarmee hij samen met vader Daedalus de grote oversteek van Kreta naar Athene waagde. ‘Ver van de zon blijven’, had vader hem gewaarschuwd. Maar eenmaal aan het vliegen, was Icarus zo in de wolken dat hij zich niet kon bedwingen om een vlucht hoger te nemen. De hitte van de zon deed het was van de vleugels smelten, en Icarus, daarnet nog in gulzige euforie, tuimelde onvermijdelijk de dieperik in. Meer nog dan hoogmoed was het de euforie die Icarus de das heeft omgedaan. Vader Daedalus die behoedzaam, verstandig en beheerst met zijn vleugels omging, overleefde het wel. Al is het dan wel Icarus die legendarisch werd.

“Gezonde euforie is in principe strikt afgelijnd”, zegt professor Thiery. “Er hoort bijvoorbeeld eerst en vooral een vrij directe aanleiding bij – een geslaagd examen, een overwinning, verliefdheid, een goed concert, noem maar op. Bovendien moeten de uiting en de intensiteit ervan min of meer overeenstemmen met die aanleiding en is de levensduur van euforie vrij beperkt, of toch zeker in overeenstemming met de aanleiding. Dát is de euforie zoals de meesten onder ons die kennen, en dat is ook een gezonde euforie. Het kan pathologisch worden, wanneer de euforie geen directe aanleiding meer heeft. Of wanneer de euforie niet ophoudt. Binnen psychiatrische context spreken we dan eerder van manie, heel vaak binnen het ziektebeeld van manische depressiviteit. In de manische fases zijn personen zonder aanleiding in een jubelende overdrive : ze kunnen en willen non-stop voortdoen zonder al te veel slaap en hebben overschot aan energie.”

“Maar ook buiten de strikt psychiatrische context zie je problemen met euforie. Bij muzikanten of filmsterren bijvoorbeeld die ten onder gaan aan de constante euforie van succes. Ik zei het al : gezonde euforie mag niet aanhouden. Met succes en de zoete euforie van succes moet je dan ook heel nuchter kunnen omgaan en je moet jezelf af en toe bewust weer met de voeten op de grond zetten. Helaas zijn de persoonlijkheden onder kunstenaars en artiesten vaak net níét nuchter te noemen. Als je ook nog wat narcistische trekken vertoont, dreig je te lang in euforie te blijven hangen. Ook angstige en vertwijfelde mensen kunnen zich vaak niet op tijd uit de euforie losmaken, uit schrik terug te moeten naar de banale realiteit die ze dan weer onder ogen moeten zien en niet meer aankunnen. En zo gaat het steeds verder bergaf.”

Maar meer nog dan een gevaarlijke lijkt euforie een krachtige emotie. Een vruchtbare, zoals uit zijn oorspronkelijke betekenis blijkt. “Enthousiasme schept kansen en de energie die daarbij vrijkomt, maakt het mogelijk die kansen te benutten”, vindt Jamison. “De uitbundige, bevlogen mens staat anders in het leven dan zijn minder energieke en levenslustige medemens. Hij houdt hartstochtelijk vast aan zijn ideeën en gaat met grote voortvarendheid te werk. Uitbundigheid is een bijzonder lustvolle toestand, en in die lust zit kracht. Vreugde activeert. Ze zet aan tot fysieke en mentale exploratie en beloont het nemen van risi-co’s en het oplossen van problemen.”

Een euforische, naar manie neigende persoonlijkheid zou volgens onderzoek dan ook heel vaak voorkomen bij staatsmannen, leermeesters en avonturiers. Terwijl euforie bij de meesten onder ons ‘opgewekt’ moet worden, zit euforie bij enkelingen blijkbaar in het bloed – in een net nog gezonde dosis bovendien. Jamison trekt een leuke parallel met champagnes. “Sommige mensen zijn grands mousseux, oftewel zeer sprankelend, bruisend en altijd even levendig. Anderen zijn pétillants, licht sprankelend. Maar de meesten zijn crémants, en zitten er ergens tussenin. De grands mousseux steken anderen aan met hun levendigheid en stralen ondanks alle ups en downs in het leven een onvermoeibare energie en veerkracht uit. Ze behouden de levenslust die de meesten van ons aan het einde van hun jeugd kwijtraken.”

De voormalige Amerikaanse president Theodore Roosevelt zou zo’n euforisch natuurtalent geweest zijn. Volgens een vriend was het leven voor Roosevelt “één lang uitpakken van kerstgeschenkjes”, een arts zei dat “hij nog liever doodging dan te moeten erkennen dat hij moe was” en een journalist schreef dat je na een interview “Roosevelts persoonlijkheid uit je kleren moest wringen”. Al kunnen ze dan ook wel overdrijven, de Amerikanen.

Een niet onbelangrijke schaduwzijde van euforie : de manier waarop ze opgewekt wordt, is niet altijd even koosjer. Want in plaats van braaf enkele grootse aanleidingen af te wachten, wordt het lot al eens een handje geholpen. Via de kick van intense en sensationele sporten bijvoorbeeld, maar daar is uiteraard weinig mis mee. Minder aan te moedigen is het brede arrangement van drugs dat euforie moet aanzwengelen. Uit hersenscanonderzoek bleek dat het patroon van hersenactiviteit van volwassenen die naar hun geliefde kijken of luisteren, gelijkenissen vertoont met scans van mensen die een door cocaïne veroorzaakte euforie ervaren.

Olifantenstress

Cocaïne is zowat een koploper in de euforieopwekkende middelen : de stof stimuleert het deel van de hersenen dat het genot reguleert en de hersenen worden overspoeld met de opzwepende dopamine. Gevolg : meer energie, je ziet meer, hoort meer, voelt meer, je bent opgewekt, praatvaardig… Euforisch, kortom. Maar helaas tegen een grote prijs. Want dezelfde neuronen die door de dopamine geactiveerd worden en die genot geven, worden er na een tijd ongevoelig voor. En dat leidt uiteindelijk tot depressie en apathie. Ook alcohol wenkt de euforie : ze doet dopamine en serotonine vrijmaken, waardoor we met een veel vrolijkere blik naar het leven kijken.

Opvallend trouwens is dat niet alleen de mens vals speelt in de euforieopwekking. Dieren doen het ook. Zo zouden lama’s, apen en luiaards fervente aanhangers zijn van het stimulerende middel in cocabladeren. Gorilla’s eten al eens bewust bedwelmende en hallucinogene insecten, paddenstoelen, bessen en granen. En olifanten worden high van overrijpe vruchten, volgens de Amerikaanse farmacoloog Ron Siegel onder meer om de stress te verlichten die de dieren krijgen door de vele stropers en toeristen in hun achtertuin.

De voetballer die gescoord heeft, het koppel dat net bevallen is, de student die geslaagd is, de wetenschapper die ontdekt heeft, de kunstenaar bij wie de muze langskomt, de verliefde die net gekust werd… Euforie doet hart en geest dansen. Want nergens zo heerlijk veel zon als daarboven, in de zevende hemel. Ook al blijven we er maar even.

Door Guinevere Claeys / Illustratie Liesje Mentens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content