ERIK DHONT

© FOTO CHARLIE DE KEERSMAECKER

Ik heb altijd gezocht naar een hedendaagse aanpak. In mijn studententijd waren vormgeving, architectuur en de beeldende kunsten volop in beweging, terwijl tuin- en landschapsarchitectuur op achterhaalde stijlen steunde. Voor actuele interpretaties was decennialang geen ruimte. Het Bauhaus en de modernistische beweging hadden in de jaren twintig een verband gelegd tussen architectuur, landschapswaarneming en levenskwaliteit, maar in de naoorlogse periode ging dat verloren. In de jaren tachtig was er het ecologische gedachtegoed, maar de culturele vertaling daarvan volgde pas veel later.

Natuurinput verzacht de samenleving. Parken, tuinen en andere ingrepen komen ons welzijn ten goede, en staan nu ook hoog op de agenda. De vraag naar moestuinen illustreert dat mensen bewuster omspringen met hun leefomgeving. Maar levenskwaliteit is altijd een en-enverhaal, dat gaat ook over infrastructuur, mobiliteitsvoorzieningen en andere factoren. Alles hangt samen, dus moeten we samenwerken. Elke expert op zijn eiland : dat is voorbij.

Geef mij maar de grootstad. Ik ben geboren in Anderlecht, en nu woon en werk ik in het centrum van Brussel. Met uitzicht op de stad, wat me helpt om de materie op een abstracte manier te benaderen. Een atelier in het groen zou mijn verbeelding en vrijheid bij het tekenen alleen maar beperken. En als ik de luchtvervuiling of de drukte wil ontvluchten, dan trek ik naar het bos of de Ardennen.

De natuur blijft me verbazen. De plantenwereld is werkelijk oneindig : je kunt nooit álles weten. Bovendien werk ik in diverse klimaatzones. Als parate kennis en naslagwerken niet volstaan, toets ik mijn ideeën dus bij wetenschappers, kwekers en andere experts. Omdat ik wil weten hoe planten zich zullen gedragen, maar ook omdat de dialoog me verrijkt.

Verantwoordelijkheid heeft me nooit afgeschrikt. Mijn ouders hadden een kruidenierszaak, en zoals veel kinderen van zelfstandigen hielp ik een handje mee. Ik vond het leuk en al doende leerde ik omgaan met klanten. Nu voeren we projecten uit over de hele wereld. In 2008 veegde de start van de economische crisis de ene na het andere opdracht van tafel, maar daar hebben we als bureau alert op gereageerd door tijdelijk af te slanken. Geen leuke periode, maar wel noodzakelijk.

Laten we niet te bescheiden zijn. België is uiteraard niet Frankrijk of Duitsland, landen waar overheidsprojecten, wetenschappelijk onderzoek en een zee van ruimte tuin- en landschapsarchitectuur aanmoedigen. Mede door de verstedelijking steunt de sector hier in grote mate op privé-initiatieven met een beperkte zichtbaarheid. Ondertussen zijn we wel eigenzinnig, kunnen we vormgeven en worden we niet gehinderd door achterhaalde tradities. Belgen durven te experimenteren, en die vrijheid van denken lokt wereldwijd aandacht.

Een tuin of landschap is niet meteen wat het ontwerp belooft. Volgroeide planten, volwassen bomen die schaduwen werpen, patina : dat wordingsproces vergt jaren. Ik zie het als mijn taak om de natuur daarbij te begeleiden – niet om die te beperken. Elk ontwerp leidt zijn eigen leven. Een herkenbare stijl is mijn laatste zorg. “En wat was uw rol precies ?”, dat is voor mij een prachtig compliment.

Erik Dhont (52) studeerde grafische vormgeving in Brussel, tot een bevriende boomkweker hem inwijdde in de plantenwereld en hij in 1983 landschapsarchitectuur ging volgen in Vilvoorde. In 1989 opende hij een bureau in Brussel. Het verzorgt tuin- en landschapsprojecten in binnen- en buitenland voor particulieren, bedrijven en overheidsinstellingen, met als recentste realisatie de tuinen van het nieuwe Picasso Museum in Parijs. Dhont toont tot 31 augustus gipsen modellen in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten, samen met tuinontwerpen van Jean Canneel-Claes (1909-1989). Info : www.erikdhont.com, www.bozar.be

DOOR WIM DENOLF & FOTO CHARLIE DE KEERSMAECKER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content