Enkel glas

“Weet je wat het is? De magie is uit de wereld verdwenen. En ik weet niet of het uit mijn wereld of uit de wereld in het algemeen is.”

Mijn kameraad zei me dat een jaar geleden. We zaten op een terras en dronken chocomelk waar advocaat bij geserveerd werd. De straatlantaarns deden de tramsporen glinsteren. We hadden het over de burn-out waarmee hij kampte. We hadden het over de liefde die op smartelijke wijze weggegaloppeerd was.

Sindsdien heeft de planeet een rondje rond de zon gedraaid, 45 keer zo snel als een straaljager. De zomer was de heetste sinds het begin van de waarnemingen. Water en elektriciteit dreigden op te raken. Toch dwaalde ik door mijn spelonken met een grotere lichtvoetigheid. Er landde een sonde op Mars. Lichtschuwe wezens deden mijn hart sneller kloppen. Ze keken verschrikt en verdwenen in het struikgewas, met achterlating van hun boterhammen.

Mijn hart sloeg 32 miljoen keren. Ik trok de vertrouwde baantjes in crawl en in schoolslag. Ik fantaseerde over een leven als beursanalist, koppelaar en pompbediende. Het vullen van tanks met vervuilende diesel vervult mij echter met groeiende weerzin. Blijer word ik van de klimaatbetoging, waarin zeventigduizend mensen meelopen. Ik geloof in een kanteling der geesten. Ik droom van poelen waarin salamanders sluimeren.

Ik las politieke commentaren, maar vertrouwde toch meer op het oordeel van kinderen en dieren. Ik leerde een knoop aanzetten met behulp van een filmpje op YouTube, omdat de baas van het naaiatelier dood is. Ik dacht aan de schrijver Eriek Verpale, die mij in een zwak moment toevertrouwde: “Mijn winkeltje draait niet meer, jong.” Ik dacht aan mijn buurman die heenging en van wie artsen longen, nieren, hart en lever recupereerden. “Ronny leeft nu voort in vier jonge vrouwen”, grapte iemand. Dat vond ik zo mooi dat ik aan een loket een verklaring voor orgaandonatie ben gaan ondertekenen. Je krijgt niet elke dag de kans om, met een eenvoudige krabbel, je dood tot een soort heldendaad om te smeden.

Ik bleef geloven dat toeval niet bestaat, dat liefde niet roest en dat fluor helpt tegen gaatjes

Het was een jaar waarin we In my mind en Blah blah blah van Gigi D’Agostino streamden. Ik slaagde erin te blijven geloven dat toeval niet bestaat, dat liefde niet roest en dat fluor helpt tegen gaatjes. Ik geloof dat niet echt natuurlijk, maar het is beter dan naar de fles te grijpen.

Het was een jaar waarin ik veel schreef en te weinig schrapte. Ik leerde foto’s in 3D maken met de View-Mastercamera van wijlen mijn vader. Het verveelt mijn dochters om daarvoor te poseren. Ik zeg dat ze over dertig jaar blij zullen zijn met beelden die hun jeugd zo tastbaar maken. “Over dertig jaar,” zegt die van zes, “zijn er misschien geen mensen meer.”

Mijn kameraad, intussen, heeft een vrouw leren kennen met een dochtertje. Ze gingen samenwonen in een huis met enkel glas. De elektriciteit is niet in orde. Maar wie zeurt over gebrekkige aarding als er liefde is op zolder? Mijn kameraad glom van enthousiasme toen hij mijn bananendozen teruggaf. Ik zag dat de magie in zijn leven weergekeerd was.

Op de kinderkamer lag een sprookje: het meisje met de zwavelstokjes.

jean-paul.mulders@knack.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content