Vanaf de muren van het ‘Museum voor Schone Kunsten Antwerpen’ kijken ze je bezwerend aan, de Medusa’s, de Salomes en Cleopatra’s die de kunstenaars aan het eind van de negentiende eeuw zo fascineerden. Maar wat maakt een vrouw eigenlijk fataal en waarom is er nooit sprake van fatale mannen ?

M ieke is een heks,” zegt Mark, “een mannenverslindster, een echte femme fatale.” Het is een ongewoon zwoele avond in april, zo’n avond die mannen ertoe aanzet om op een caféterras tegen vrouwen hun hart te luchten over andere vrouwen. Ik kijk naar de belletjes in mijn vino verde en vraag me een beetje lacherig af of een Mieke eigenlijk wel een femme fatale kan zijn. Wat flauw is, want ik ken de vrouw in kwestie, nog van toen ze een schooluniform en afzakkende witte sokken droeg. En er zelfs in die maagdelijke outfit in slaagde om er voluptueus en een beetje onfatsoenlijk uit te zien. Als ze aan de tramhalte stond, met die boezem die geen enkele blauw-wit gestreepte schoolbloes kon bedwingen en een geschooide sigaret tussen de uitdagend getuite lippen, vormde er zich als vanzelf een kringetje hulpeloze schooljongens om haar heen, bang en tegelijk gefascineerd. Toen al was de boodschap duidelijk : deze vrouw neemt geen gevangenen, na haar doortocht is het slagveld bezaaid met lijken. Want zo zijn mannen : ze vinden de liefde van een vrouw vanzelfsprekend tot ze een verleidelijk exemplaar tegenkomen dat niets aan hen gelegen laat liggen. Verbijsterd zijn ze, verloren, een vogel voor de kat.

De femme fatale is zo oud als de wereld. Letterlijk vertaald uit het Frans betekent de uitdrukking ‘dodelijke vrouw’. Niet gewoon verleidelijk dus, nee, de fatale vrouw gebruikt haar charmes en seksualiteit als duivelse middelen om mannen ten gronde te richten. En zoals het noodlot, het fatum, is ze onontkoombaar en raadselachtig. De westerse cultuur krioelt van de verraderlijke verleidsters, de bijbelse Liliths, Jezebels, Dalila’s, de mythische Pandora’s, sfinxen en sirenen. Met een beetje goeie wil kun je zelfs oermoeder Eva een fatale vrouw noemen, want waren het niet haar verleidingskunsten die Adam en met hem de hele mensheid uit het aards paradijs verdreven ? De christen stamt dus af van een vrouw met een slecht karakter, maar adoreert Maria, de maagdelijke moeder van de Heiland. Voilà, het eeuwige vrouwelijke doeltreffend in tweeën gedeeld. Misschien schuilt daarin ook de duistere aantrekkingskracht van de slechte vrouw : de mens wordt verondersteld om zoals de evangelist Johannes de Doper naar zuiverheid te streven. Salome, met haar dans van de zeven sluiers, doet de missionaris zijn missie vergeten. Want wat is deugdzaamheid anders dan vragen om een sterkere verleiding ?

De vrouwelijke seksualiteit heeft mannen altijd bovenmatig geïntrigeerd. Erotiek op zich is al enigszins verontrustend. Je hebt er geen greep op, het verandert redelijke wezens in primaten. Het is de rotte trede in de trap, de plek waar de natuur door het dunne laagje vernis van de beschaving loert. Bij vrouwelijke seks nog meer dan bij mannelijke blijkbaar. Lees er Camille Paglia in Sexual Personae maar op na. Dat seks morsig en nat is, staat er, en menstruatie en bevalling “verschrikkelijk smerig” en “te barbaars om komisch te kunnen zijn”. En dan hebben we het nog niet over het vrouwelijk geslachtsdeel gehad dat op zijn best “architectonisch onsamenhangend” is, een wonde die door de man huiverend van angst wordt benaderd. Dit zijn de woorden van een vrouw. Is het dan een wonder dat de mannelijke verbeelding overuren maakt als het over vrouwelijke lust gaat ?

Tot diep in de negentiende eeuw geloofden zelfs artsen dat vrouwen tijdens de menstruatie zoveel bloed verloren dat ze die hoeveelheid onmogelijk op eigen kracht konden regenereren. Daardoor zouden ze van nature onweerstaanbaar aangetrokken zijn door bloed. Vandaar ook het toen populaire beeld van bleke, anemieke meisjes die in abattoirs bloed gingen drinken. Baudelaire heeft het in zijn Les fleurs du mal over la femme sanguinaire, “buvant le sang du monde”. De mythe van de vrouwelijke vampier, de vamp, was geboren. De beroemde actrice Sarah Bernhardt bevestigde dat macabere beeld door in een doodskist te slapen, met een ruiker lelies in de arm.

Toen de wetenschap er zich mee ging bemoeien, werd het niet veel beter. De Franse hoogleraar anatomie Jean Martin Charcot (1825-1893), verbonden aan de Parijse kliniek La Salpêtrière, is ‘de ontdekker’ van de hysterie, die als een typisch vrouwelijke vorm van waanzin beschouwd wordt. Overigens vermeldde hij ook een mannelijke variant, maar iedereen doet hard zijn best om dat te vergeten. In ieder geval, Charcot lokte bij vrouwen onder hypnose hysterieaanvallen uit, en om de littekenvorming te verifiëren, schreef hij met een speld de naam van het ziekenhuis op hun buik. Als beeld kan het tellen : de vrouw als onbeschreven blad van de man. Het is trouwens bij Charcot dat Sigmund Freud zijn mosterd haalde toen hij het begrip penisnijd bedacht. Alsof iemand voor de lol met zo’n onhandig ding tussen zijn benen zou willen lopen. Om het met Ruby Wax te zeggen : “Ik zou bang zijn erop te gaan zitten.”

Hoeft het nog gezegd dat de fatale vrouw in de eerste plaats een uitvinding is van de man ? Kijk er de schilderijen in het Antwerpse Museum voor Schone Kunsten maar op na : Cleopatra en Medea als meedogenloze gifmengsters, Circe met onder haar voeten een kluwen kronkelende mannen. Vrouwen met een zwaard tussen de benen, vrouwen die mannen van hun viriliteit beroven door hun haren af te knippen, of nog drastischer : hun hoofd afhakken. Vrouwen, kortom, zoals je ze ook in het fin de siècle, de artistieke hoogdagen van de vervaarlijke lonkende mannenverslindende monsters, niet op straat zag lopen. Nee, dit zijn geen portretten van het uiterlijk van de vrouw, maar van het innerlijk van de man. Een bange, onzekere man, in de greep van castratieangst, ook een uitvinding van goeie ouwe Sigmund.

Want op een enkele uitzondering na zijn de kunstenaars allemaal mannen. Wellicht is daarom het concept fatale man onbestaand. Of misschien is de fatale man – van Djengiz Khan over Gilles de Rais, Jack the Ripper en Landru tot dokter Harold Shipman – in de realiteit zo’n frequent verschijnsel dat het niet dezelfde fascinatie oproept. Ze zijn legio, de Don Juans die zonder zich om de gevolgen te bekommeren vrouwenharten doorboren, om van de rest nog te zwijgen.

Is fataliteit überhaupt iets om te ambiëren ? Zoals Theda Bara, een diva van de stille film het uitdrukte : “Iedere vrouw heeft diep in zich iets van een vampier.” En het is waar : welke moegetergde, tegen mannelijke onverschilligheid opboksende vrouw heeft er nog nooit van gedroomd om zich als een perfecte bitch te gedragen : hooghartig de avances van een dolverliefde aanbidder afslaan of je door een man laten onderhouden en dure cadeaus eisen zonder zelfs maar sympathiek te zijn. Of toch minstens de koelbloedige TheRules ( Time-Tested Secrets for Capturing the Heart of Mr. Right) van Ellen Fein en Sherrie Schneider uit te testen : nooit zelf eerst bellen, altijd eerst inhaken, doen alsof je het te druk hebt om op zijn late uitnodiging in te gaan. Helaas, de meesten onder ons krijgen het niet over hun hart een man te zien lijden. Misschien maar goed ook, want ze stierven allemaal een tragische dood, de Medea’s, Salomes, Manons, Carmens en Lulu’s van deze wereld. Vrouwelijke ondeugd wordt zwaar gestraft en als vrouwen fataal zijn, dan meestal in de eerste plaats voor zichzelf. Geen deerniswekkender ondergang dan die van de perfide Marquise de Merteuil in Choderlos deLaclosLes Liaisons dangereuses als ze te laat beseft dat ze door haar manipulatieve spelletjes de liefde van haar leven is kwijtgespeeld.

Mata Hari, een reële femme fatale, die eigenlijk Margaretha Zelle heette en niet op een exotisch eiland maar in Leeuwarden geboren werd, bekocht haar carrière als courtisane en vermeende dubbelspionne in 1917 met de kogel. Pikant detail : voor het vuurpeloton weigerde ze de blinddoek, ze stierf als een kerel. Haar geval is interessant omdat Mata Hari helemaal haar eigen uitvinding was. Ze was al dertig en had een mislukt huwelijk en de dood van een kind achter zich toen ze zich als exotische danseres lanceerde. Bovendien kon ze niet eens echt goed dansen en was haar boezem aan de zeer bescheiden kant. Als minnaars haar vroegen waarom ze nooit de met juwelen versierde (en met watten opgevulde) cups van haar exotische outfits aflegde, antwoordde ze dat haar ex in een vlaag van jaloezie haar tepels had afgebeten !

Moet een vrouw mooi zijn om fataal te heten ? Dat is wat Hollywood ons wil doen geloven, maar de werkelijkheid is anders. De echte Cleopatra zoals ze op oude Egyptische munten te zien is, leek in niets op Elizabeth Taylor : ze had uitgesproken mannelijke trekken en een grote kromme neus. Toch moet ze uitermate verleidelijk geweest zijn, ook al dankzij haar grote intelligentie (ze sprak negen talen) en uitgesproken charisma. Dat is het wat fatale vrouwen zo onweerstaanbaar maakt : ze kunnen de wereld doen geloven dat ze mooi zijn. Vraag het maar aan Mark : “Ik had al veel over Mieke gehoord voor ik haar ontmoette en toen ik haar voor het eerst de trap zag afkomen, was mijn eerste reactie : is het dat maar ? Eerlijk gezegd vond ik haar een beetje vulgair met die dikke, veel te rode lippen en ongeschoren oksels. Absoluut niet mijn type. Maar toen ik haar eenmaal had leren kennen, was ik totaal over mijn toeren. Voor mij was er geen mooiere vrouw ter wereld.”

In tegenstelling tot Mata Hari en Mieke zijn de grote femmes fatales van Hollywood niet hun eigen uitvinding, maar die van studiobazen, producers en regisseurs. Voornoemde Theda Bara (een anagram van Arab death) werd als Theodosia Goodman, dochter van een joodse kleermaker in Cincinnati geboren, maar de filmbonze die haar ontdekte, verzon een biografie die “een Arabische prinses van de Nijl” van haar maakte, “geboren in de schaduw van de Sfinx en gezoogd met het gif van slangen”. Dat slangengif moet wel bijzonder voedzaam geweest zijn, want miss Bara was aan de mollige kant. Dat weerhield haar niet om in haar films een vrouw met een enorme sex-appeal te spelen die mannen als voetvegen behandelde. In haar grootste succes, A Fool There Was, vernederde ze haar minnaar voor de ogen van zijn vrouw met de gevleugelde woorden : ” Kiss me, my fool.” Het spreekt vanzelf dat haar personage van vreemde origine was, van de censuur had een Amerikaans meisje nooit zo gemeen mogen zijn.

De twee grote vooroorlogse femmes fatales, Greta Garbo en Marlene Dietrich, werden trouwens allebei uit Europa ingevoerd en door de studio’s zorgvuldig omgebouwd tot glamoureuze dames-zonder-genade. Bij Dietrich werden daarvoor zelfs een paar kiezen getrokken, kwestie van haar dramatische ingevallen wangen te bezorgen. In Morocco, haar eerste Amerikaanse film met Gary Cooper als tegenspeler, draagt ze een smoking en hoge hoed en kust ze een andere vrouw vol op de lippen. Voor die tijd een zeldzaam staaltje van seksuele ambivalentie. Wie Dietrichs autobiografie leest, komt helaas tot de conclusie dat ze eerder een bijzonder gedisciplineerde Hausfrau was dan een androgyne sirene. Garbo maakte haar mythe van ongenaakbare diva compleet door zich al op 36-jarige leeftijd uit het openbare leven terug te trekken. Het is maar de vraag of achter haar stilzwijgendheid echt een mysterie schuilging.

Hoe dan ook, sindsdien is de femme fatale in Hollywood nooit meer echt weggeweest. Wat Homeros was voor Helena van Troje zijn Raymond Chandler, Dashiell Hammett, Peter Cheyney en Mickey Spillane voor de gangster moll in de huidenge avondjurk en met het sigarettenpijpje : Rita Hayworth die mannen gek maakt door een lange handschoen uit te trekken, Lauren Bacall met de beroemde ‘kom dichterbij’ blik die hen leert fluiten : “Put your lips together and blow.” En off-screen een vertwijfelde mannenstem : ” She was bad, she was a snake, but she was my kind of woman.” De hedendaagse sirenen heetten Sharon Stone, Linda Fiorentino, Rebecca Romijn, Gina Gershon. Of Mieke, met haar volle rode lippen en de vele scalpen aan haar gordel. Om het met Camille Paglia te zeggen : “Het feminisme heeft geprobeerd om de femme fatale af te doen als misogyne smaad, een versleten cliché. Maar wat ze vertegenwoordigt, is de oeroude en eeuwige beheersing van de vrouw van het rijk der zinnen. De schim van de femme fatale besluipt alle relaties van mannen met vrouwen.” n

Linda Asselbergs / Illustratie Jozefien Daelemans

Nee, dit zijn geen portretten van het uiterlijk van de vrouw, maar van het innerlijk van de man. Een bange, onzekere man, in de greep van castratieangst.Welke moegetergde, tegen mannelijke onverschilligheid opboksende vrouw heeft er nog nooit van gedroomd om zich als een perfecte bitch te gedragen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content