In een land van kloosters groeien opnieuw wijnstokken in Priorat en Penedès. ‘Va de Vi’ of de renaissance van de Catalaanse wijn.

Tekst en foto’s Mark Gielen

In de kelders schenkt ze jonge wijn uit vaten die namen dragen van figuren uit de Odyssee van Homerus: Hector en Penelope, Circe en Telemachus. Zo laag is de productie dat ieder vat een eigen naam krijgt. “Oei, Tetis staat er twee keer”, zegt ze en prompt verandert ze een naam in Argos, de hond van de onderwereld. We ruiken en proeven. Stevige minerale ondergrond. Te jong, maar beloftevol. Straks ligt Odysseus 2000 in de winkel. Ik kijk omhoog naar de steile heuvel en ben even deelachtig aan de geboorte van een nieuwe wijn. Sylvia verzet letterlijk een berg.

En bloed werd wijn. Op de heuvels van Priorat zijn de terrassen verwilderd, overwoekerd met struikgewas en kruiden, braakliggende getuigen van wijnbouw uit de 19de eeuw. Wegwijzers in het Catalaans loodsen me naar de Cartoixa de Santa Maria d’Escaladei. Tegen de rotswand van de Sierra de Monsant ligt de ruïne van het kartuizerklooster, het eerste in een reeks van 22 op het Iberisch schiereiland. Onder koning Alfonso II del Cast is het in 1162 gesticht, op de plaats waar een herder een visioen had van engelen die langs een ladder opstegen naar God, de Scala Dei. De priorij zou haar naam aan de regio geven. Cipressen, een barokgevel met Mariabeeld, stenen en bogen onder de blauwe hemel, een vage herinnering hoe imposant het klooster is geweest.

“Scala Dei zit geprangd tussen de 12de eeuw en 1835”, zegt Carles Baz Vergara. “Tijdens de reconquista trokken monniken van de orde van Cluny religieuze gebouwen op langs de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela. Met de herovering op de Moren van Lleida en Teruel, Tortosa, Tarragona en de Ebro-delta werd ook deze streek opnieuw gekerstend. Een klooster is niet denkbaar zonder wijngaard, omwille van het belang van het sacrament, de symboliek van de offergave waarbij wijn verandert in het bloed van Jezus. Het zijn de monniken die Franse druiven meebrengen. Zo is garnacha een metamorfose van grenache.”

“Door de eeuwen breidt het complex uit tot het drie kloostergangen telt. Maar onder het gezag van de prior leggen de monniken de boeren zware lasten op. Het zijn turbulente tijden tussen absolute monarchie en de opkomst van het liberalisme. In 1835 verwoest de verpauperde bevolking het klooster. Scala Dei brandt plat. Het is een soort generale repetitie voor de Spaanse Burgeroorlog. Door de industrialisatie, de vergrijzing en de leegloop raakt de streek in verval. Ook onder Franco is de Priorat verwaarloosd en een van de armste streken van Europa.”

We lopen tussen de stenen, alles is vernield. Een cel is in haar oorspronkelijke staat hersteld: slaapstee, bijbel op tafel, een kaars, licht valt schuin binnen. Een absolute stilte, zoals toen de kartuizers slechts één dag per week mochten spreken. Nergens biddende krekels. Ingebeelde monniken in witte pij lopen zwijgzaam door de gangen, terwijl ik alleen maar zwarte spreeuwen en al even zwarte tapuiten door de ruïne zie huppelen.

Nog oudere sporen, ergens in de velden van el baix Penedès: een triomfboog en de Via Augusta, de heirweg die Cádiz met Rome verbond. Voor de Romeinen was Spanje de graanschuur van godin Ceres, maar de wijnstokken zijn ingevoerd door de Grieken. Bij El Vendrell, op het domein van de Cellers Puig i Roca, dragen de percelen namen van Romeinse heersers: Trajanus, Julius Caesar en Caligula. Ze staan voor druiven als cabernet sauvignon, merlot en chardonnay. “We kopen de druiven niet meer bij boeren, maar planten ze zelf. Door de nabijheid van de Middellandse Zee hebben we een microklimaat zodat we al in augustus kunnen oogsten. De wijnen rijpen in Franse eik, dat is fijner en vormt een tegenwicht voor de zware vanillesmaak die oude Spaanse wijnen karakteriseert”, zegt Joan Roca.

Op tafel ligt pà amb tomaquet, in olijfolie gedrenkt stokbrood dat is ingewreven met tomaat en look. In het glas geurt een Augustus chardonnay 2000, de eerste wijn van de bodega.

Wim Vanleuven is jurist en druivenfanaat, wijnimporteur, Spanje-freak en mijn gids op deze zwerftocht door de nieuwe appellaties van Catalunya. “Het lijkt een paradox: nieuwe appellaties in een streek met zo’n eeuwenlange wijntraditie. Spanje was lang de leverancier van goedkope drinkwijn, een producent van rustieke, zwaar alcoholische wijnen. De laatste twintig jaar is de wijnwereld drastisch gemoderniseerd. Nieuwe generaties wijnmakers maken met hoogtechnologische methoden én vakmanschap die nieuwe appellaties.”

“Het zijn snelgroeiende dwergen die je vindt in de Ribera del Duero en de Rioja, maar vooral in Catalonië, met Priorat op kop. Dat is geen toeval. Studies wezen uit dat de terroirs uit Priorat tot de beste ter wereld behoren, met een bodem van llicorella of leisteen waarin de wortels diep in de mineraalrijke, gelaagde bodem doordringen. De oudste wijnstokken, tussen vijftig en honderd jaar, halen tien tot twintig meter. Terroir is in Spanje een nieuw begrip: het zijn domeinen waar druiven worden aangeplant en geoogst, waar wijn wordt gemaakt en gebotteld. De traditie wil, zoals in de Rioja, dat bodega’s druiven aankopen bij boeren. Hier gebeurt dat niet. Cellers Puig i Roca is een pionier in die vernieuwing. Ook in de heuvels van Priorat is een aantal mensen begin jaren zeventig opnieuw gaan oogsten en bottelen. Aanvankelijk waren die wijnen krachtig en rustiek, tot achttien graden, wat bijna ondrinkbaar is.”

“Op de steile oevers van de Siurana is in het volgende decennium het project Costers del Siurana ontwikkeld: gronden kopen, aanplanten van cabernet sauvignon, merlot en syrah, naast de traditionele garnacha en cariñena. Ze werden in Spanje voor gek versleten. Het waren moeizame jaren. Slechts vier domeinen bleven over. Hun eerste clos-wijnen uit ’89 zijn echte collector’s items. Het zijn bodega’s met een korte geschiedenis, maar alles verandert razendsnel. Er is nauwelijks 1500 hectare aanplant, dat is evenveel als sommige bodega’s in de Rioja. Wijn maken in deze onherbergzame streek is arbeidsintensief. De opbrengst is laag. De filosofie is dat kwantiteit ondergeschikt is aan kwaliteit. Het resultaat zijn zeldzame en dure wijnen. Maar het zijn dan ook enkele van de beste wijnen ter wereld.”

Vlak bij El Vendrell ligt het dorp Sant Salvador, met geboortehuis en begraafplaats van Pau Casals, bij ons bekend met zijn verspaanste voornaam Pablo. Tegen het strand van de Costa Daurada vlijt zich achter een rode muur het Museu Pau Casals, de villa van de cellist, componist en dirigent. Een tuin met beelden, een terras, mediterraan wit, bries en branding. De rondgang door het huis is een rondgang door zijn leven: van het certificat de naixement (geboren in 1876) en de eerste partituur Los Pastorcillos en Belén, de eerste cello, een dodenmasker van Granados en een stuk steen uit Beethovens sterfkamer tot meubilair, brieven en eretekens. Als cellist reisde hij de wereld rond, maar in de zomer kwam hij verpozen in de villa. Vanaf 1939 zou hij het huis niet meer bezoeken, als protest tegen de dictatuur van Franco. Hij ging in ballingschap naar het Franse Pradès.

Hij wou niet spelen in Sovjet-Rusland, niet in Nazi-Duitsland en niet in het Spanje van de dictator. De oorlog liet hem vijf jaar verstommen, tot hij als ijveraar voor de wereldvrede opnieuw begon te spelen. Op een film uit 1971 dirigeert Casals de première van het Anthem van de Verenigde Naties en zegt: “Als kind vertelde moeder me over de vrede. Ik ben Catalaan, vandaag een provincie van Spanje. Ooit had Catalunya het eerste parlement. Het was ook het begin van de verenigde naties, want alle gezagsdragers kwamen al in de elfde eeuw bijeen in Toluges om over vrede te spreken. Tegen, tegen, tegen de oorlog… dat was Catalunya, een oord van vrede”, en in de armen van secretaris-generaal Oe Thant barst hij in tranen uit.

Aangedaan wandel ik verder en in een verduisterde zaal met fresco’s van Francisc Pla, bijgenaamd el Vigatà, speelt Casals de eerste cellosuite van Bach. Aan het einde van de zwartwitfilm zegt een tekst die ik niet wil tegenspreken: ” Bach, com la naturaleza, es un miraglo!

Die natuur moet het hier en daar ontgelden. Overal worden terrassen aangelegd, het is een ruwe ingreep in een landschap dat al hard geteisterd wordt door de zon. Nog is het aanbod kleiner dan de vraag naar deze beloftevolle wijnen, maar wat als de grens is bereikt? Torens van oude loodmijnen priemen omhoog, langs de wegkant flakkeren vuren op, boeren verbranden oude takken, dorpen kronkelen over de richels. In Darmós zijn de broers Joan en Josep nu al de zevende generatie van de Celler Joan d’Anguera, een familiebedrijf op luttele kilometers van de Ebro die wijdvertakt in de Middellandse Zee stroomt. De bodega maakt wijn sinds 1830. In de rode aarde, een terroir verwant aan Australische bodems, is de syrah de meest prominente druif. De aanplant door vader Josep was een revolutionaire gebeurtenis in de Spaanse wijnwereld. Pas na twintig jaar, de wijnstokken groeiden samen met zijn twee zonen, is voor het eerst een kwaliteitswijn geproduceerd. Geduld loont: ik proef El Bugader, die smaakt naar de volle rijkdom van de oudste syrah-wijnstokken van het land. Joan schenkt me ook een zeldzame Vi dolç, een rode wijn van honderd procent garnacha, een nobele herinnering aan de oude Tarragonese traditie van zoete wijnen.

Zo baart moeder aarde, die in de streek karig is met haar sappen, andere vruchten, amandelen. Of fijne olie op basis van de arbequina-olijf, in de Cooperativa Agricola de Montbrió, waar ze ook een korengele moscatel-wijn maken. Of wijnazijn, als een Spaanse variant op aceto balsamico. In de barriques van Cellers Puig i Roca rijpt een vinagre agridulce onder de naam Forum, een zoetzure wijnazijn die gebruikt wordt bij de uitreiking van de Nobelprijzen.

Ik rij door onbekend land en maak een zijsprong naar de monasterios, naar de cisterciënzerkloosters van Santes Creus en Poblet, waar Gaudí als kind onder de indruk raakte van de gotische architectuur. Portalen, kloostergangen, een pantheon van Catalaanse en Aragonese koningen, met het graf van Alfonso del Cast, de Kuise, die de Moren uit delen van Catalunya verdreef.

Tot we aankomen in Bellmunt del Priorat, het laagst gelegen dorp uit de regio, en een wegje inslaan naar het domein van Mas d’en Gil. Met Pilar achter het stuur van een 4×4 rijden we tussen de wijngaarden, omzoomd met olijf- en amandelbomen. Grote stilte. “Een project van vader Pere Rovira Rovira met jonge mensen”, zegt ze. “Hij heeft dit vervallen domein opgekocht en in korte tijd gerestaureerd. Er groeien oude wijnstokken, vooral garnacha en cariñena, een autochtone druif die naar de rest van de Middellandse Zee is gemigreerd. De Priorat is hard land, maar ons doel is duidelijk. Dit is een terroir met rijke mineralen, met oude en jonge stokken, maar het rendement is laag. Het is hier zeer heet, ondanks de koele en vochtige zeewind. Wil je succes hebben, dan moet je de filosofie van de bodem aanvaarden. Je moet de druif vermoeien, opdat ze productiever zou zijn.” Al begrijp ik die finesse niet helemaal, ik proef haar waarheid: door de concentratie van het fruit getuigt de zeldzame Clos Fontà van een superieure kwaliteit.

Gratallops is zo’n dorp waar nooit veel gebeurt, overgeleverd aan de elementen, getekend door armoe en landvlucht, een wirwar van stegen rond een kerk. Vanuit het venster van het hostal rural, een eenvoudig pension met goeie streekgerechten, kijk ik uit over heuvels en valleien, stil en geschaafd, maar aan de vooravond van een renaissance, de heropstanding van de lokale wijn uit jaren vergetelheid.

In het cultuurhuis, tussen kaartende ouderlingen, speel ik een partijtje biljart. Ja, er gebeurt veel: Sylvia ploegt op haar steile heuvel, in het pittoreske Porrera ontmoet ik in restaurant Lo Teatret, een gezellig ouderwetse theaterzaal, de Catalaanse singer-songwriter Lluis Llach, een banneling tijdens het Franco-regime en de Bob Dylan van Catalonië. Maar ook is hij eigenaar van Vall Llach, een exclusieve wijn die rijpt in de kelders van zijn huis.

En in de afgelegen heuvels rond Torroja del Priorat leeft Carles Pastrana z’n grote droom, niet ver van een Romeinse brug over de Siurana: een nieuwe bodega die opstaat uit een ruïne, de Mas d’en Bruno. Het gebouw in de stellingen was een annex van Scala Dei. “Totaal vervallen, op het laatst was het een stinkende kippenkwekerij. We willen alles herstellen, bijna vanuit het niets, in z’n originele staat. Maar het belangrijkste is het heraanleggen van de wijnterrassen. Heet in de zomer, een tekort aan water, een weerbarstige bodem, een hard land, dit is intensieve arbeid. Maar dat houdt de streek ook wild, stil en onaangeroerd. Hier is geen stress, niemand heeft depressies. Ondanks goede verbindingswegen leven we vrij geïsoleerd.”

We staan op de hoogste heuvel en kijken uit over het slapende landschap dat beetje bij beetje maar erg vlug ontwaakt en van gedaante verandert.

Dit is het hart van de renaissance. Met drie wijnbouwers is Carles, een late erfgenaam van de monniken uit Scala Dei, de pionier van Priorat. Langs de oevers van de rivier (vandaar Costers de Siurana, de naam van zijn bodega) heeft hij met een gedurfde zet de streek nieuw leven ingeblazen. Op een affiche in het proeflokaal staat Clos de l’Obac 1194-1989. Het is de trots van een lange traditie, tussen origine en nieuwe appellatie, de fierheid over het geleverde werk. De laatste datum verwijst naar de eerste wijn die Carles na tien jaar zwoegen heeft gemaakt.

De tafel is gedekt met tapa’s die ogen als eetmalen in miniatuur. Rurale keuken met wijnen van topniveau. In de glazen proeven we de oogst. De namen van de wijnen klinken als een samenvatting van deze reis: Miserere voor de rode, de mineraalrijkste wijn uit de streek, Kyrie voor de complexe, witte wijn. Twee woorden, erbarmen en vreugde, noeste arbeid en succes, koppige aarde en edele drank, een verhaal van verval, renaissance en een vruchtbare toekomst.

In een vorig leven heb ik m’n ziel verkocht aan de rioja en ik zal die oude dame niet ontrouw worden, maar dit is pure klasse, elegant, stevig en vol finesse.

Plots is alles druk en hectisch, op de al te brede lanen en de veel te grote kruispunten, in de stegen van de gotische wijk, op het plein voor de kathedraal en natuurlijk bij de monumenten die het handschrift van de even bizarre als geniale architect dragen: Antoni Gaudí. Altijd een trekpleister, voor duizenden Japanners maar ook voor ons Europeanen, en nu nog meer want 150 jaar geleden is de architect geboren.

Barcelona pakt uit met feestelijkheden. Daarom loop ik van het ene adres naar het andere, een lange tocht door de grote stad, van de huizen op de Paseig de Gràcia en het Palau Güell in de oude binnenstad via dat gebed in steen, de Sagrada Familia, een delirische kerk die ook na meer dan een eeuw bouwen niet voltooid raakt, naar de Casa Vicens en het Collegi de les Teresianes, om uit te rusten in het Parc Güell, dat sprookje van mozaïektegels, ronde vormen en torentjes. Uitgeput keer ik terug naar de oude stad om in de wijk La Ribera binnen te stappen in een wijnbar met een toepasselijke naam: Va de Vi, of omtrent wijn.

Het klinkt als een uitnodiging om opnieuw te beginnen.

Praktisch

Reis

Iberia vliegt dagelijks op Madrid en Barcelona. Inlichtingen: 02-720 21 06.

Divantoura biedt reizen op maat, maar heeft in mei en juli ook een groepsreis begeleid door Wim Vanleuven. ‘Spanje, de nieuwe appellaties’ bezoekt in zeven dagen, tussen Madrid en Barcelona, de terroirs van Ribera del Duero, Toro, Priorat, Monsant en Penedès. Met onder andere Cellers Puig i Roca bij El Vendrell (DO Penedès), Celler Joan d’Anguera in Darmós (DO Monsant), Mas d’en Gil bij Bellmunt del Priorat (DOC Priorat), Vall Llach in Porrera (DOC Priorat), Costers del Siurana in Gratallops (DOC Priorat), Viñedos de Ithaca bij Gratallops (nog geen DOC) en in aanbouw Mas d’en Bruno bij Torroja del Priorat. Met eveneens bezoeken aan culturele sites. Een even gevarieerde als complete introductie.

Verder te zien:

– Kloosters en kloosterruïnes: Scala Dei; Poblet en Santes Creus; Valbone de los Monges en het Castel Monestir de Sant Miquel d’Escornalbou.

– Tarragona met Romeinse sporen en kathedraal.

– De spectaculaire site van Siurana, met Romaanse kerk en Moors kasteel.

– Museu Pau Casals bij El Vendrell: huis van Pablo Casals.

– Barcelona staat dit jaar in het teken van Antoni Gaudí en zijn architectuur. Van maart tot september: culturele evenementen en meer dan twintig tentoonstellingen. Sommige gebouwen zijn uitzonderlijk toch open, een unieke kans om de interieurs te zien. Een Gaudí-bus rijdt langs de bouwwerken.

Verblijf

Voor een overnachting in Barcelona: Hotel Cristal Palace**** ligt vlak bij de Plaza de Catalunya. Diputació 257, tel. +34-93-48 78 778.

Literatuur

‘Monumenten van de Spaanse wijn’ door Wim Vanleuven, Stichting Kunstboek, 2000, 42,02 euro.

Info

Divantoura, Bagattenstraat 176, 9000 Gent, tel. 09-223 00 69 of www.divantoura.com, fax 09-223 04 35, e-mail: info@divantoura.com

Spaanse Dienst voor Toerisme, Koningsstraat 97, 1000 Brussel, tel. 02-280 19 26, fax 02-230 21 47.

Wijn, olijfolie en wijnazijn van de domeinen worden verdeeld door La Buena Vida, Steenweg op Mol 205, 2360 Oud-Turnhout, tel. 014-45 13 03 of www.labuenavida.be, fax 014-45 49 17, e-mail: info@labuenavida.be

“Het lijkt een paradox: nieuwe appellaties in een streek met zo’n eeuwenlange wijntraditie.”

“Tegen, tegen, tegen de oorlog… dat was Catalunya, een oord van vrede.”

“Wil je succes, dan moet je de filosofie van de bodem aanvaarden. Je moet de druif vermoeien, opdat ze productiever zou zijn.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content