Na twee afgrijselijke Hollywood-uitstapjes, haar smaak en talent onwaardig “Junior” en “My Father the Hero” is Emma Thompson weer

helemaal terug met “Carrington”, een film die zo British is als maar zijn kan.

PATRICK DUYNSLAEGHER

Carrington” is de intrigerende kroniek van het liefdesleven van Dora Carrington, een nu vergeten schilderes uit het post-Victoriaanse Engeland. De film handelt in het biezonder over haar gepassioneerde verhouding met de dichter Lytton Strachey, die deel uitmaakte van de Bloomsbury Group (zo genoemd naar de Londense wijk), een klubje bevriende romanschrijvers, dichters en schilders, dat vooral aktief was in de periode 1920-1930. Lytton is lelijk en mager, vele jaren ouder dan Carrington en openlijk homoseksueel. Wanneer hij op het landgoed van de zuster van Virginia Woolf, voor het eerst het wat androgyne pagekopje van Carrington opmerkt, denkt hij dat ze een jongen is. De non-conformistische Carrington die zich door geen enkele man wil laten bezitten, wordt hopeloos verliefd op Lytton. Ze klampt zich vast aan deze man die niet in staat is haar te beminnen. Zeventien jaar lang tot hun dood vormen ze een hoogst onkonventioneel koppel. Carrington heeft geregeld minnaars, maar vergeet soms de afspraakjes die ze met hen maakt. Als ze dan toch trouwt, is het om met haar man en Lytton een ménage à trois te vormen. Lytton blijft altijd haar toeverlaat en als hij in 1932 zwaar ziek wordt en sterft, verliest ze de zin en het houvast van haar bestaan.

“Carrington” (vanaf volgende week in de bioskoop) is het regiedebuut van de Engelse scenarist en dramaturg Christopher Hampton. De aandoenlijk gekompliceerde liefde tussen Carrington en Lytton verschaft de auteur van “Dangerous Liaisons” de ideale materie voor een fijntjes geschreven bespiegeling over de absurditeit van menselijke relaties, de valstrikken van de seksuele attraktie en de kloof die er kan bestaan tussen liefde en erotische verlangens.

Jonathan Pryce won vorige week in Cannes de prijs voor beste akteur voor zijn kameleon-vertolking van de cynische, excentrieke Lytton Strachey. De prestatie van Emma Thompson is minder spectaculair. Bij de aanhef van hun raadselachtig avontuur lijkt ze zelfs wat miscast (Thompson kan ons veel wijsmaken, maar zeker niet dat ze een jongeling is), maar geleidelijk neemt ze bezit van haar uniek personage.

Thompson maakte in 1989 haar filmdebuut met “The Tall Guy” en diende vervolgens in vier films haar regisserende echtgenoot Kenneth Branagh van repliek : “Henry V”, “Dead Again”, “Much ado about nothing” en “Peter’s Friends”. Het akterend koningspaar groeide uit tot een waar fenomeen Ken and Em waar een afgunstige Britse pers duchtig de draak mee stak. Haar beste vertolkingen bracht ze in twee super-gepolijste literatuur-verfilmingen, waarin je niet weet wat je nu het meest moet bewonderen : het angstvallig gekozen antiek meubilair of de exquise vertolking van onderdrukte emoties : “Howards End” (waarvoor ze een oscar won) en “The Remains of the Day”.

De aktrice onderbrak even de opnamen van haar nieuwe film “Sense and Sensibility” in Engeland, voor een blitzbezoek aan de Azurenkust. Deze Jane Austen-verfilming waarvoor ze zelf het scenario schreef, wordt meteen gevolgd door een nieuwe versie van het toneelstuk van Arthur Miller, “The Crucible”, over heksenvervolging in New England in de jaren zestienhonderd. Winona Ryder en Daniel Day-Lewis zijn haar tegenspelers ; Nicholas Hytner (van “The Madness of King George”) is de regisseur.

Emma Thompson : Het is raar, maar toen ik 27 was, héél, héél lang geleden dus, maakte ik al een screentest voor “Carrington”. De regisseur was toen Mike Newell, maar deze produktie ging uiteindelijk niet door. Toen het projekt weer boven water kwam, vroegen ze mij meteen of ik nog altijd geïnteresseerd was. We hadden moeite om een regisseur te vinden voor een film met zo’n klein budget 5 miljoen dollar. Op zekere avond kwam Christopher Hampton thuis dineren en Ken vroeg hem waarom hij de film niet zelf regisseerde. Christopher dacht eerst dat hij een grapje maakte, maar Ken meende het. Christopher was per slot van rekening al 15 jaar aan het script bezig, wie kende het materiaal beter dan hij ?

In Engeland is niemand vertrouwd met het werk van Carrington, dat prachtig is. Hopelijk zal dit door de film worden rechtgezet, komen er tentoonstellingen. De meeste van haar schilderijen behoren tot privé-kollekties ; er hangen er een paar in de Tate Gallery. Christopher Hampton bezit een van haar schilderijen.

In hoeverre vond u dit personage zelf geloofwaardig : een vrouw die een platonische verhouding had met een homoseksueel en er na zijn dood een eind aan maakt, omdat ze niet zonder hem kan leven ?

Thompson : Ik weet dat het ongelofelijk klinkt, maar zelf had ik er geen probleem mee. Het verbaasde mij eigenlijk hoe makkelijk ik er kon inkomen. Ik begreep dat Carrington iets anders wilde dan datgene wat haar als kind werd voorgespiegeld ; ze haatte haar moeder, de situatie thuis en was weg van Lytton. Zoals veel jongelui van haar generatie zocht ze een andere manier van leven. Het Victoriaans tijdperk dat streng en onverdraagzaam was, lag achter hen, ze stonden op de drempel van een nieuwe tijd vol idealen die snel vernietigd werden. Lytton veroorzaakte heel wat kommotie met zijn boeken ; hij was een ikonoklast die tegen de Victorianen van leer trok. Carrington vond dat erg aantrekkelijk. Ze ging schilderkunst studeren op een school waar ze au sérieux werd genomen. Het was niet dat vrouwen een akwarelletje mochten maken en dan weer de keuken werden ingestuurd. Nee, voor het eerst kregen vrouwen de kans om ook voor zichzelf een identiteit te creëren. Carrington zette zich op alle mogelijk manieren af tegen haar tijd : ze knipte haar lange haar, ze werd aangesproken met haar familienaam, ze droeg van die losse, wijde kleren die helemaal niet strookten met de heersende mode, een van de redenen ook waarom de film er zo modern uitziet.

Het beperkte zich echter niet tot uiterlijkheden. Carrington wilde van geen enkele man het bezit zijn, ze wilde op geen enkele manier geschonden worden, precies daarom had ze aanvankelijk zo’n probleem met seks : ze wilde gewoon niet dat een man bij haar binnendrong. Ze wilde zo lang mogelijk haar integriteit bewaren. Daarom ook was Lytton in haar ogen zo aantrekkelijk. Hij vormde geen enkele bedreiging, niet alleen seksueel trouwens, want ze mocht best verhoudingen hebben zonder dat ze daarmee zijn gevoelens kwetste. Ik zeg niet dat hij de ideale partij was laat ons realistisch wezen maar hij stelde haar in staat om haar kreativiteit te ontplooien en haar eigen leven te leiden. Ze was ongelofelijk produktief. Dit tema maakt de film ook voor onze tijd interessant. Ook nu moeten vrouwen kiezen tussen leven en werk. Lytton zegt op zeker ogenblik : “I’ve always been much better at living than I ever was at writing. ” Een interessante bedenking. Omdat het inderdaad een kunst is om van je leven iets te maken. Je moet er veel tijd en energie in steken. En je laat inderdaad niets achter. Maar waarom zou dit minder waard zijn dan het streven naar roem, rijkdom en erkenning. Ik denk dat we er in de huidige tijd weinig van terechtbrengen. We leven niet echt, maar scheren overal snel overheen, missen elke nuance. In plaats van met paard en koets door het dorp te slenteren en om ons heen te kijken, stuiven we er met een Ferrari dwars doorheen.

Is het personage van Carrington u lang bijgebleven ?

Thompson : Ik sta altijd skeptisch tegenover gesprekken over akteren, want als ik ze achteraf lees, vind ik alles wat ik vertel altijd zo dom. Akteren is geen exacte wetenschap. Het is ook niet alsof je een stoel fabriceert een arbeid die altijd dezelfde is, waarbij je steeds dezelfde regels moet volgen. Akteren heeft altijd iets vaags. Als je een echt bestaand personage speelt, krijg je bijkomende problemen. Je beschikt over een berg informatie, je hebt fysieke bewijzen zoals foto’s of schilderijen, je kan getuigenissen verzamelen, dagboeken of brieven lezen. Dat zou je normaliter allemaal moeten helpen, maar toch heeft het ook iets angstaanjagends. Als akteur moet je proberen zo dicht mogelijk bij die persoon te geraken over wie zoveel informatie beschikbaar is. Toch ging ik Carrington pas begrijpen toen ik haar ook speelde. Het duurde langer dan gewoonlijk om me achteraf van haar te ontdoen, omdat het zo’n emotionele ervaring was. Dat is me nog maar zelden overkomen. Gewoonlijk houdt de rol voor mij op als de opnamen erop zitten.

En toch voel ik me helemaal niet verwant met Carrington. We zijn elkaars antipode. Ik ben heel kommunikatief, heb het gevoel dat ik op de wereld mijn plekje gevonden heb waar ik me volstrekt goed voel. Bij Carrington ligt het helemaal anders : ze voelde zich niet aanvaard, ze had geen plek voor zichzelf en zoals veel vrouwen voelde ze zich ook onzichtbaar.

Heeft Carrington echt het wapen moeten herladen voor ze de hand sloeg aan zichzelf ? Hoe weet u dat zo zeker ?

Thompson : Aan het tapijt te zien leek het dat ze de indruk wilde wekken dat ze uitgegleden was en het geweer per ongeluk is afgegaan. Echt zeker weten we het natuurlijk niet, maar Christopher ziet het als volgt : ze zette de loop van het geweer onder haar hart, haalde de trekker over, maar merkte dat de veiligheidsklep vast zat. Toen ze de klep losmaakte, veranderde de positie van het geweer, zodat ze uiteindelijk een stuk van haar lijf wegschoot. Het duurde nog uren eer ze dood was, men kon haar niet verplaatsen en ze lag daar gewoon dood te bloeden. Alleen iemand die echt vastbesloten is, kan zich op zo’n manier ombrengen.

Had u meteen vertrouwen in Christopher Hampton ? Het was ten slotte zijn eerste film als regisseur ?

Thompson : Ik heb al met veel debutanten gewerkt en vind dat ook heel prettig. Ze zijn misschien wel onervaren, maar staan ook veel meer open. Ze zijn nog niet vastgeroest in routine. Bij een eerste film komt vaak een energie vrij die iedereen stimuleert. Ervaren regisseurs zijn soms veel minder inschikkelijk en erg onbuigzaam. Wat helemaal niet strookt met mijn temperament. Ik ben iemand die zich met alles bemoeit. In feite regisseer ik mezelf. Ik draag altijd bij tot de rol, dat is nu eenmaal mijn manier van werken.

Vond u het niet gênant om expliciete naaktscènes te doen, vooral met een man die niet geïnteresseerd is in uw lichaam ?

Thompson : Helemaal niet. Hij trekt trouwens achteraf wel zijn neus op, maar op het moment vindt hij het toch wel prettig, denk ik. Ik vond het heerlijk omdat ik niet vaak de kans krijg om dit soort scènes te draaien. Al had ik toch al een flinke bedscène in mijn eerste film, “The Tall Guy”. Twee dagen in mijn blootje met Jeff Goldblum. Wat een herinnering !

Alle akteurs die in “Carrington” mijn minnaar spelen waren echte schatten. Steven Waddington die Ralph Partridge speelt, is het ex-vriendje van mijn zus het was net incest ! Rufus Sewell kende ik al van vroeger. Ik heb hen allemaal om advies gevraagd. Steven mocht kiezen welk orgasme ik zou veinzen het werd een geluidloos orgasme. De seksscènes zijn nooit gratuit, maar maken gewoon deel uit van de film die de evolutie schetst van een vrouw die eerst niet tot seks in staat is, maar er gaandeweg plezier in schept en altijd bijleert. Geen slechte evolutie als u het mij vraagt.

U schreef zelf het script voor uw nieuwe film, gebaseerd op “Sense and Sensibility” van Jane Austen.

Thompson : Ik probeerde de roman zo getrouw mogelijk te adapteren. Een werk van lange adem, dat vier jaar van mijn leven in beslag nam. Ik schreef dit script voor de maatschappij van Sidney Pollack, “Mirage”. Ik schrijf niet terwijl ik draai, wel tussen films door. Terwijl Ken “Frankenstein” draaide, werkte ik aan een nieuwe versie van mijn script. Het helpt natuurlijk als je zelf akteur bent en je hoort wanneer je een zin hebt geschreven die niet uit te spreken valt. Je kan zelf de dialogen uittesten.

Doet u mee aan het Hamlet-projekt van uw man ?

Thompson : Ik denk het niet, ik zie niet goed welke rol ik zou kunnen spelen. Ik ben te oud voor Ophelia en ik ben te jong voor de andere vrouwelijke rol. Ik vertik het om de moeder van mijn man te spelen, sorry, maar ik moet ergens de grens trekken (lacht). Misschien kan ik op de set broodjes opdienen.

U bent getrouwd met een regisseur-akteur, betekent dit dat jullie leven volledig rond jullie werk draait ?

Thompson : Inderdaad, en het stoort me niet eens. Mijn ouders waren toneelakteurs en ik werd in dezelfde sfeer grootgebracht. Ik kan me gewoon niet inbeelden dat ik thuis zou komen en niemand nog over het werk en het vak zou praten. Ik vind het heerlijk dat ik ’s avonds mijn hart kan luchten over wat er allemaal misliep op de set. Ken weet precies waar ik het over heb. Ang Lee met wie ik nu mijn nieuwe film draai, is getrouwd met een buitengewone vrouw die in een laboratorium werkt en onderzoeken uitvoert rond cholesterol. Ze weten geen van beiden iets af van de job van de ander.

U straalt echt iets uit op het scherm, terwijl u er in levende lijve eerder “gewoon” uitziet.

Thompson : Ik besef dat zeer goed en heb er geen verklaring voor. Als je er over nadenkt, slaat het nergens op : waarom ik ? Wat is er zo speciaal aan mij dat mensen bereid worden gevonden om mijn gezicht tot zestien keer uitvergroot te zien op een bioskoopdoek ? Om me in kostuums te zien rondhossen terwijl ik doe alsof ik een ander ben ? Ik vind het zelf erg raar.

Hoe ziet u zichzelf op het doek ? Bent u trots ? Kritisch ?

Thompson : Ik ben heel streng voor mezelf en heb geleerd om precies te doen zoals ik voel. Ik breng alleen mezelf in verlegenheid als ik probeer te akteren. Als ik naar Carrington kijk, kijk ik niet naar mezelf maar naar een personage in een film, voor mij is zij iemand anders. Ik zie mezelf niet op het doek.

Wat betekent akteren voor u ? Een andere persoon zijn, een vorm van terapie ?

Thompson : Soms maak ik me wel zorgen : kan ik wel blijven doorgaan met het spelen van andere personen zonder dat ik daardoor vergeet mijn eigen leven te leiden ? Als ik snel na elkaar een paar films draai, voel ik de behoefte om er een tijdje mee te stoppen, om te weten waar ik zelf sta. Niet dat mijn eigen leven stilvalt als ik een film doe. Terwijl ik “Carrington” deed, ging ik elke avond naar huis, waar ik dan weer mezelf was. Met “Sense and Sensibility” ligt het anders : in die film ga ik volledig op. We werken zes dagen per week, ik kan ’s avonds niet naar huis. De film legt volledig beslag op me. Akteren is natuurlijk ook een leerproces, je komt tot meer zelfkennis door je in een ander in te leven. Dat vind ik nog het boeiendste van dit beroep : dat je zoveel inzicht krijgt in de menselijke konditie.

Merkt u een verschil tussen de manier waarop de internationale pers en de Britse pers tegen het “Ken and Em”-fenomeen aankijken ?

Thompson : Niet dat ik me daar meteen van bewust ben. Ik merk wel dat we niet langer het mikpunt zijn van de spotternij van de Britse pers. Waarschijnlijk zijn ze uitgekeken op ons. Ze hebben nu trouwens een nieuw slachtoffer gevonden : Hugh Grant. Ik ben hem er eeuwig erkentelijk voor en heb hem er zelfs voor bedankt.

Die plagerijen kwamen trouwens alleen van de media, niet van het publiek. De media exploiteren ons naar believen. Je kan er niets tegen beginnen en het wil ook niets zeggen. Het publiek trekt zich daar uiteindelijk niets van aan, heeft wel andere dingen aan zijn hoofd. Ik heb me altijd goed thuisgevoeld in mijn land. Bespot misschien, maar iedereen die een kostuum aantrekt om iemand anders te spelen, is vatbaar voor spot. Dat is nu eenmaal onvermijdelijk. Als je echt respekt wilt, moet je maar “Paradise Lost” schrijven.

Hoe makkelijk is het voor u om hier in Cannes gewoon als ieder normaal mens op straat te lopen ?

Thompson : Makkelijker dan je denkt. Toen ik vandaag in Cannes arriveerde, vroeg mijn persagent wat ik wilde doen. Een wandeling maken, naar het strand gaan en mijn voeten in het water steken, was mijn antwoord. Zijn eerste reaktie was : dat kan niet, het stikt van de fotografen op de Croisette, ze liggen overal op de loer. Vertrouw me maar, zei ik. En weet je wat ? Niemand heeft me herkend. Ik wil niet beweren dat degenen die dit niet kunnen doen het zelf gewild hebben. Heeft gewoon te maken met het feit dat ik met zonnebril en zonder make-up gewoon onherkenbaar ben. Al geloof ik wel dat je pas bekeken wordt als je je verbergt, omdat de mensen altijd meer willen dan je ze geeft. Dus kun je je beter niet verstoppen.

Carrington wilde op geen enkele manier geschonden worden, precies daarom had ze aanvankelijk zo’n probleem met seks : ze wilde niet dat een man bij haar binnendrong.

Emma Thompson en Jonathan Pryce als Dora Carrington en Lytton Strachey : de kroniek van een ongewone liefde.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content