Jeugdboekenschrijfster en leerkracht (45)

Als kind kwam ik elke avond minstens Ć©Ć©n monster tegen. Dat had vele gedaanten : van een moordenaar, ontvoerder, slang, oorworm of bromvlieg. Elke avond opnieuw bond ik er de strijd mee aan, en elke avond won ik. EĆ©n monster was moeilijk in bedwang te houden : dat van de enge gedachte dat ik in de hemel zou aankomen en mijn ouders niet zou terugvinden.

Mijn eerste erotische ervaring beleefde ik op mijn achtste. Als ik met een goed rapport thuiskwam, kreeg ik als beloning een stripverhaal van Jommeke. In een van die verhalen rookte hij een pijp en viel hij flauw in de armen van Annemieke en Rozemieke. ( lacht) Die overgave, de sensualiteit van dat beschikbare lichaam ! Geloof me, die scĆØne bezorgde mij een vreemd, opwindend gevoel in mijn onderbuik.

Mijn eerste lange verhaal schreef ik op de ezelsbank bij juffrouw Juliette. Ik was tien en had voor de zoveelste keer te veel gebabbeld. De juf ontdekte mijn verhaal en genoot ervan. Stel je voor, ik had iets moois gemaakt. Ik groeide tien centimeter en wist meteen dat het dat was wat ik wilde : vertellen wat ik van binnen voelde en het met anderen delen. In mijn taal, met mijn beelden.

Om er zeker van te zijn dat ik in de hemel zou geraken, nam ik me voor om goed te zijn. Heel goed. Met dat doel verslond ik honderden boeken. Stichtelijke verhalen over kinderen die kleine heiligen waren. Of boeken die pakken warmte verkochten. Over kinderen met ouders die voor alles begrip toonden en elke dag om halfvier theekransjes organiseerden. Na het lezen had ik een kater. Want mijn ouders dronken koffie en hadden wel wat anders te doen om halfvier.

Al mijn boeken zijn een zoektocht naar de hemel van die kleine Els, denk ik wel eens. Een plek waar niemand heilig hoeft te zijn. Zo’n zoektocht heeft soms wel wat weg van een marathon lopen. Als hardloper heb je niet alleen oefening, maar ook lef en doorzettingsvermogen nodig. Ondanks je knikkende knie- en en de bibber in je lijf. Als je zelf de eerste stap niet zet, gebeurt er niks. Maar het goede nieuws is : wie aan een marathon begint, is er in zekere zin al. Als je dat doorhebt, wordt alles zoveel eenvoudiger. Daarover schrijf ik in Lopen voor je leven.

Zelf ben ik gek op hardlopen. Ik loop vier keer per week, en elke keer kom ik mezelf tegen en leer ik ontzettend veel. Over mijn eigen grenzen en hoe ik die kan verleggen. Over hoe alles tussen je oren zit. Hardlopen leert me dat je jezelf kan vernietigen of optillen. Jij maakt de keuze.

Toen ik in Den Haag de halve marathon liep, kreeg ik last van mijn knie. Met nog zeven kilometer voor de boeg zei ik tegen mezelf : “Je zal het niet voelen.” En inderdaad, ik voelde geen pijn. Zo krachtig is de menselijke geest.

Vorige zomer ging ik 32 km lopen in de Zwitserse Alpen, met 2000 m hoogteverschil. Een hels parcours dat The New York Marathon of the Alps wordt genoemd. We stonden met 3000 deelnemers aan de start en ik wilde zo graag de finish halen. Op een bepaald ogenblik liep ik met tranen in de ogen van de pijn. Maar toen ik de eindmeet bereikte, werd ik overrompeld door een onbeschrijflijk geluksgevoel. Het was de totale gelukzaligheid.

Tijdens de uitreiking van de Gouden Zoen voelde ik mij een echte prinses. De zon scheen binnen en ik zat aan de eretafel, samen met de andere genomineerden. Hoewel ik toen al wist dat ik gewonnen had, dacht ik opeens : “Wat als ik het verkeerd begrepen heb ? Wat als ik het toch niet ben ?” Een vreemd en akelig gevoel. Pas toen de voorzitter het juryrapport voorlas, kon ik het echt geloven.

:: Els Beerten won de Gouden Zoen 2004 voor het beste jeugdoek (12+) met

‘Lopen voor je leven’ (Querido, 2003, 183 blz.). De prijs is het broertje

van de Gouden Griffel (voor boeken voor lezers tot 12 jaar).

Tekst Annemie Struyf I Foto Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content