ELS BEERTEN

© FREDERIK BUYCKX

De personages uit mijn boeken zijn heel erg een deel van mezelf. Ik wil ze helemaal kennen én voelen. Daarom doe ik vaak zo lang over een nieuwe roman. De jongeren uit mijn vorige boek Allemaal willen we de hemel zag ik zo graag dat het me lange tijd kostte om ze weer los te laten, ze een plek te geven. Ik wil telkens nieuwe mensen creëren. Mezelf herhalen, vind ik niet interessant.

Elke mens en dus elk personage heeft zijn eigen idioom. Alleen door mijn personages de juiste taal te laten spreken, kan ik ze tot leven brengen. Daartoe lees ik stukken hardop voor aan mezelf. Het moet niet alleen mooi klinken, maar ook juist. Ik wil niet koketteren of woorden zoeken, dialogen moeten organisch groeien.

Een boek is een breiwerk. Voor personages en situaties keer ik meestal terug naar dingen die in het verleden liggen en die zijn blijven hangen : een interview dat ik ooit las met een vrouw die aan het münchhausensyndroom leed, de dood van een geliefde tante, eigen zorgen. Het begint met een insteek en naderhand moet alles kloppen. Dat vraagt veel denkwerk en research. Ik luister ook heel goed naar mezelf en leg de lat altijd heel hoog. Als ik het niet spannend genoeg vind, vindt de lezer dat zeker niet.

Schrijven is een beetje je angsten bezweren. Waarmee ik niet zeg dat elke auteur angsten heeft. Als ik een verhaal bedenk, wil ik het extreem. Het liefst schep ik iemand die nog niet om kan met dingen waar ikzelf ook nog niet klaar mee ben. Of ik vraag me af wat ik zou doen als ik in dezelfde situatie zat. Een verhaal schrijven wordt voor mij zo een levensexperiment.

Mensen verliezen, ik heb het er heel moeilijk mee. Toen mijn vorige boek net af was, belandde een van mijn zonen in het ziekenhuis met een bizarre infectie. Een maand lang zweefde hij tussen leven en dood. Plotseling werd de angst die je als ouder altijd voelt – je kunt je kind verliezen ! – die dagen heel erg reëel. Het sloop in mijn nieuwe boek. Toch heb ik niet de pretentie om deze thematiek helemaal uit te spitten, want mijn zoon is er gelukkig nog.

Sommige mensen durven niet meer lief te hebben, uit angst voor verlies. In Eén mens is genoeg probeer ik me te verplaatsen in Juliette, de vrouw die lang op haar stoel zit en uit het raam kijkt, of in Wilfried, die haar doodgraag ziet maar angstig aan de zijlijn blijft. Liefde gaat samen met breekbaarheid. Dan heb ik liever alles, met risico, dan niets.

Eén mens is genoeg om je erbovenop te helpen. Terwijl ik mijn verhaal over Juliette schreef, heb ik me afgevraagd of mijn eigen aanvoelen hierover een algemeen menselijk gegeven was. Het werd me bevestigd door psychologen en hulpverleners : al zit je nog zo diep, enkele woorden van een ander mens kunnen je weer optillen. Deze kracht van de taal wilde ik ook tonen.

Als je een droom hebt, heb je hoop. Hoop mag je mensen nooit afpakken. Soms maakt de ene droom plaats voor een andere, maar daar is niks mis mee.

Alleen aan mensen die graag fietsen, krijg je het opperste geluk van fietsen uitgelegd. Het liefst rijd ik een col van twintig kilometer op, zodat ik mijn eigen kracht, adem en ruimte kan voelen. “Blijven fietsen”, woorden van Gregie De Maeyer, is iets wat ik ook graag meegeef aan mijn laatstejaars. Ga desnoods in een kleinere versnelling, maar zorg ervoor dat je wiel blijft draaien.

Els Beerten (55) geeft les in Aarschot en publiceerde verhalen voor kinderen en jongeren. Voor haar jeugdromans ‘Lopen voor je leven’ en ‘Allemaal willen we de hemel’ ontving ze diverse literaire prijzen. Na zes jaar stilte verschijnt begin september bij Querido ‘Eén mens is genoeg’, een aangrijpende roman over familie, verlies, vriendschap, vallen, opstaan en weer doorgaan. Info : www.elsbeerten.com, queridokind.nl.

DOOR ANNELIES DE WAELE & FOTO FREDERIK BUYCKX

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content