Op mijn drieënveertigste in drie dagen leren skiën ? Wat had ik eigenlijk gedacht ? Van alles, maar niet dat het zo intens zou zijn. Impressies van een skitrip in Zuid-Tirol.

Shortski

Voor een niet-skiër klinkt het begrip shortski haast professioneel. Na het werk recht naar de piste, een paar dagen intensief skiën en wegwezen. Voor de neofiet is zo’n shortski veeleer een daad van overmoed. Leren skiën in drie dagen ? Het is een begin.

Speikboden, waar beginners welkom zijn

De keuze van een skigebied is zeker voor beginners belangrijk. Haalbare pistes, mooi weer en comfortabele après-skiomstandigheden. Speikboden, een skigebied in het Ahrntal in Zuid-Tirol, beantwoordt aan de criteria. Tijdens het weekend komen veel families uit de buurt, mét de grootouders en de kleinkinderen. Het is een plezier om die allerkleinsten – met helm en miniski’s – onvervaard van de hellingen te zien zoeven. Jong begonnen is inderdaad half gewonnen.

Geen weg terug

De gehuurde skischoenen knijpen mijn enkels haast tot moes. De winkeljongen wrikt mijn voeten nog verder in de marteltuigen en besluit dat het zo moet zijn. Bij een gebrek aan tegenargumenten strompel ik naar de skilift. Gelukkig bestaat de lift die van beneden tot op 950 meter gaat, uit comfortabele, gesloten bakjes. Op het gezoem na van de lift zelf, is het oorverdovend stil. We suizen tussen bomen en witte ansichtkaarten naar boven. Je zou haast vergeten dat je buiten adem bent van de kleine helling naar de skilift, dat de knellende schoenen de bloedcirculatie in de benen verhinderen en dat die skibroek eigenlijk een maat te klein is. En dan heb ik nog niet ontdekt dat mijn gezicht onder de groene vlekken zit. In mijn haast thuis kinderzonnecrème meegenomen, een hoge beschermingsfactor zeer zeker, maar gifgroen, om goed te zien waar je al gesmeerd hebt.

Bruno, de niet zo jonge skigod

Afspraak aan de skischool van Speik-boden, op een knooppunt van skiliften. Na de bijna gewijde stilte tijdens de twaalf minuten durende rit naar boven, waait loeiharde Duitse schlagermuziek uit het restaurant. Met ons tweeën, twee Vlaamse beginners, worden we verwacht bij een Engelssprekende skileraar, Bruno. Niet de jonge, gebronsde skigod die ik mij had voorgesteld, maar een sympathieke, kalende vijftiger. Hij spreekt veel talen, maar geen Engels. Toch is communiceren geen probleem. Hij met wat Hollandse stopwoorden, ik reageer in Pfaff-Duits. Bovendien, het gaat niet om praten, gewoon doen. En dus stappen we meteen op een rolband, richting blauwe beginnerspiste. Daar pepert Bruno ons de correcte houding in : lichtjes gebogen knieën en het lichaam lichtjes voorover. Vooral dat laatste voelt onnatuurlijk aan. Maar we spreken Bruno niet tegen en de les gaat in een stevig tempo door : wennen aan de ski’s, leren remmen, zigzaggen en bochten maken, allemaal met de ski’s in ploeg zoals dat heet. Voor we het weten skiën we gezwind in grote bochten van de blauwe (dus makkelijke) hellingen. Na twee uur ben ik driemaal tegen de vlakte gegaan, maar telkens kon ik zelf weer overeind krabbelen. En dat vind ik, met die onhandig lange ski’s, een prestatie.

Ik denk dus ik val

Met nieuwe skischoenen en na een pan gebakken aardappelen en spek met eieren, ben ik supergemotiveerd voor de middagles. Bruno wil meteen het echte werk aanpakken : parallel skiën. De hellingen afglijden met de ski’s parallel naast elkaar oogt inderdaad eleganter en is stukken efficiënter. Bruno probeert het mij haarfijn uit te leggen : als je je gewicht op je linkerzijde laat rusten, dan draai je naar rechts. En dan moet je nog iets doen met je armen. Toegegeven, ik heb een afwijking : ik kan zulke bewegingen onmogelijk onthouden. Als kind al niet tijdens de balletles, toen ik bij optredens altijd naar de anderen moest kijken om te zien wat de volgende stap was. Fitnessoefeningen doe ik met een instructiepapier in de hand.

Skiën zit ook in je hoofd, hadden ervaren skiërs mij op voorhand verteld. Je moet erover nadenken, dan gaat het beter. Niet dus. Telkens als ik over een beweging nadenk, ga ik tegen de vlakte. Bruno heeft het snel begrepen : hij gaat voor mij skiën, zodat ik hem gewoon kan nadoen. Het lukt redelijk. Ik probeer wel te verdringen dat ik de piste met andere skiërs moet delen. Ik ga ervan uit dat het betere skiërs zijn en dat zij dus op tijd plaats zullen maken voor een ongeleid en armenwiekend projectiel.

Angst is een onpraktische raadgever

Na een hele dag les, kan ik de slaap moeilijk vatten. Ik blijf skiën en de witte vlakten suizen voorbij. Net zoals je na een dag op zee de deining van de golven blijft voelen. “In je bed geskied ?” vraagt Bruno ’s anderendaags. Dat bedskiën blijkt een bekend verschijnsel te zijn.

Vandaag staat een heuse expeditie op het programma. Van de skischool naar beneden tot in het Mittelstation, een afdaling van vier kilometer door het bos. Het parcours is niveau rood, dus van een gemiddelde moeilijkheidsgraad, maar we moeten bij het begin van onze trip ook een stuk zwarte piste over. Bij het zien van de te veroveren hellingen, slaat in mijn hoofd de alarmbel aan. Angst behoedt mij waarschijnlijk van roekeloze avonturen, maar erg praktisch is dat gevoel niet. Een paar keer gil ik van de schrik en op andere momenten blokkeer ik volledig. Daar sta ik, stokstijf en niet meer in staat te bewegen tot Bruno mij komt ontzetten. “Ein bisschen bange ?” Ik voel me hulpeloos en oud. Wiens idee was het ook alweer ? Waarom zou je na je veertigste nog leren skiën ? Is het een midlifecrisis ? Tien-tallen vragen flitsen voorbij terwijl ik immobiel op Bruno wacht.

Maar als de angst in mijn hoofd gaat liggen, is het zalig skiën tussen de bomen. We halen gemakkelijk het Mittelstation en de cappuccino op het terras daar is de lekkerste van de hele wereld.

Zondag is geen rustdag

Op de derde en laatste dag voelen de skischoenen voor het eerst niet meer aan als martelinstrumenten. Het is een perfect plaatje : een staalblauwe hemel, veel sneeuw, veel zon. Ik heb Bruno voor mij alleen. Ik ben super geconcentreerd om nog zoveel mogelijk te leren. We gaan van de blauwe pistes naar de rode en hoe hoger we komen, hoe stiller. Op drieduizend meter wijst Bruno mij aan de ene kant de Dolomieten, aan de andere kant de Alpen. Op de zwarte pistes skiën we in duo naar beneden. Ik kan even proeven van de kick een echte skiër te zijn. “Vooral niet naar beneden kijken”, raadt Bruno mij aan. Links en rechts van mij gooien ervaren skiërs zich met een soort doodsverachting van de steile hellingen.

Aan het eind van de laatste en zware les, krijg ik mijn rapport. “Zeer goed voor een beginneling”, is het verdict. Ik voel meteen dat er een maar zal volgen. “Maar aan die stijl van jou zul je nog moeten werken.” Met een goede imitatie maakt Bruno mij duidelijk wat hij bedoelt. Hij glijdt molenwiekend en vol bruuske bewegingen een stuk naar beneden. Hij komt niet bij van het lachen. Ik ben blij dat mijn pa er niet bij is. Hij zou zeker met verhalen over mijn autorijlessen op de proppen komen. Maar nu ik erover nadenk, ik heb mijn rijbewijs wel in één keer gehaald. Misschien ben ik toch niet gedoemd een zondagsskiër te blijven.

Door Trui Moerkerke Foto’s Jo Fransen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content