Piet Swimberghe

Zonder het 100 jaar oude werk van zilversmid Jan Eisenloeffel zou veel hedendaags design er niet zo modern uitzien. Een tentoonstelling.

Piet Swimberghe

Toen onze grootouders nog koffie schonken uit kitscherige zilveren kannen, maakte de Amsterdamse edelsmid Jan Eisenloeffel (1876-1957) een theepot die lijkt op een werk van Mondriaan. De pot is te bewonderen op de Eisenloeffel-overzichtsexpositie in het Museum voor Sierkunst in Gent. Hij werd gemaakt in 1904, toen zelfs de abstracte kunst nog in haar kinderschoenen stond. Met deze tentoonstelling haalt het museum een van de pioniers van het modernisme in huis, een figuur uit een sterke stroming die Europa en de States omstreeks de eeuwwisseling heeft wakkergeschud. Om Eisenloeffel naar waarde te schatten, moeten we de geschiedenis induiken.

Toen hij geboren werd, barstte in Groot-Brittannië een hevige reactie los tegen de oubollige Victoriaanse kunst die oude stijlen nabootste. Op dat moment werd de markt overspoeld met industrieel meubilair, en dreigde de ambachtsman zijn job te verliezen. Zo ontstond de Arts and Crafts Movement. Die verzette zich tegen louter geldelijk gewin en sociale uitbuiting, herstelde de ambachtelijke kunst in ere, en creëerde een nieuwe vormentaal met wortels in de middeleeuwse en de Japanse kunst. Dichter William Morris en architect Philip Webb waren de drijvende krachten.

Toen Eisenloeffel eind vorige eeuw zijn carrière begon, had dit gedachtegoed de hele Europese avant-garde bevrucht. Bij ons waren Horta, Van de Velde en Van Rysselberghe sterk beïnvloed. Maar de Belgische en de Franse art nouveau waren romantischer van aard. In Nederland was de nieuwe stijl rond 1895 volgroeid. Rotterdam, Delft en Den Haag stonden onder Belgische invloed omdat tientallen Nederlanders studeerden aan de academies van Antwerpen en Brussel. In Amsterdam was de situatie helemaal anders : de internationale art nouveau brak er niet door. De kunstenaars leunden er nauwer aan bij de Britten en de Duitsers die met de Jugendstil, hun versie van de art nouveau, ook meer soberheid nastreefden. Rond 1900 ontwikkelde zich in Amsterdam een moderne stijl, die achteraf van groter belang bleek voor de 20ste eeuw dan onze art nouveau, die te soft was voor de avant-garde van na de Eerste Wereldoorlog. In Nederland mondde de nieuwe vormgeving later uit in de beweging van De Stijl, die het pure functionalisme predikte. Dit verklaart de eenvoud van Eisenloeffels werk : hij hield niet van franjes, en koos vroeg voor een klare lijn. Het komfoor van zijn theepot uit 1904 is gewoon een kubus en de pot een halve bol. Het ontwerp was nog in 1930 zijn tijd ver vooruit.

De vermaarde architect Hendrik Berlage, auteur van de Amsterdamse beurs, speelde een cruciale rol in het leven van Eisenloeffel. In 1900 richtte hij de firma Het Binnenhuis op, die via een winkel aan het Rokin modern meubilair verkocht. Eisenloeffel leverde edelsmeedwerk. Berlage volgde het voorbeeld van Morris, die veertig jaar eerder een firma oprichtte die eenvoudige, ambachtelijke producten bereikbaar maakte voor brede lagen van de bevolking. Berlage bood ook zilver- en koperwerk, glas, meubels, tapijten en behangselpapier aan voor rijk en arm.

Door hun sociaal bewustzijn veranderde de stijl van deze kunstenaars. Omdat ze een afkeer hadden van al wat er te rijk uitzag en omdat ze gemakkelijk te produceren maar degelijke goederen wilden leveren, ontwikkelden ze een sobere vormentaal. Ze zetten een eerste stap naar het functionalisme van na de Eerste Wereldoorlog, toen designers de vorm aanpasten aan de functie. Denk maar aan de buismeubels uit de jaren ’30, waarvan de vorm is herleid tot een gebogen lijn.

Eisenloeffel hoort in een vroegere fase thuis. Voor de stap naar het louter functionele, concentreerden de ontwerpers uit de omgeving van Berlage zich op de constructie. Van een meubel werden de vergaringen duidelijk getoond, en ze respecteerden het karakter van het materiaal (eikenhout werd niet geschilderd). Edelsmid Eisenloeffel maakte vaak gebruik van klinknagels voor de verbindingen, die hij zo benadrukte dat ze een decoratieve functie kregen. Omdat hij ook voor Jan Modaal wilde werken, gebruikte hij naast zilver goedkope materialen als koper en alpaca, ook wel argentaan of metal blanc genoemd (een legering van koper, nikkel en zink).

Na een conflict met de organisatie van Het Binnenhuis, richtte hij in 1902 met andere kunstenaars De Woning op, een gelijkaardig initiatief, nog meer toegespitst op een goedkoper aanbod. Aan deze firma leverde hij ook sieraden als gespen, hangers en ringen. Zijn productie kende succes, maar werd al snel door concurrenten gekopieerd, wat hem uitermate ergerde. Bovendien werden sommige ontwerpen door de industrie op grote schaal gemaakt. Dat was de enige mogelijkheid om de prijs te drukken. Ook met deze toegeving had hij het moeilijk. Daarom keerde hij de grootschalige, industriële productie de rug toe en trok hij zich terug in zijn atelier om zich louter toe te leggen op handwerk. De liefde voor zijn ambacht haalde het van zijn socialistische opvattingen. Bovendien stelde hij vast dat de massa de goedkope, verzilverde pastiches van Franse Lodewijk-stijlen verkoos boven zijn werk.

Na 1910 werkte hij vooral in opdracht van rijke klanten, instellingen en bedrijven. Hij ontwierp niet alleen juwelen en medailles, maar ook juwelenkistjes en zelfs kroonluchters. In de hal van het Brusselse Museum van Buuren kan je een van zijn fraaiste lichtkronen bewonderen. Tijdens het interbellum maakte Eisenloeffel nog een merkwaardige evolutie door. Van een sobere avant-gardestijl stapte hij over naar een barokke art deco. Hoogst eigenaardig, omdat je zou verwachten dat hij verder zou zijn gegaan op het pad van het modernisme. Voor de kunstgeschiedenis is zijn vroeg werk van rond de eeuwwisseling van veel groter belang dan het naoorlogse.

De tentoonstelling Jan Eisenloeffel loopt in het Gentse Museum voor Sierkunst, Jan Breydelstraat 5, van 22 juni t.e.m. 15 september, open van 9 u.30 tot 17 u., en gesloten op maandag.

Eisenloeffel is een pionier van het functionalisme. Zijn uitgepuurde vormen waren zelfs in 1930 modern. Dit zilveren mokkaservies is van 1906.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content