Eeuwig lente

Rotsige baaien aan San Miguel de Tajao, in het zuiden.

Tenerife heeft een kwalijke reputatie als toevluchtsoord voor massa’s toeristen, maar het grootste deel van het eiland is ongerept. En in één dag tijd zwem je in een warme zee, ben je in een tropisch regenwoud én waan je je op de maan.

Lang geleden lag Tenerife aan het eind van de wereld. Het was de laatste halte voor schepen onderweg naar Amerika. Van het binnenland wist men niet veel meer dan dat het gedomineerd werd door een met sneeuw bedekte vulkaan. Maar in 1799 kwam Alexander von Humboldt, de vader van de moderne aardrijkskunde, op onderzoek en hij was danig onder de indruk, te oordelen aan wat hij opschreef. ?Ik heb de oevers van de Orinoco geëxploreerd, de bergen van Peru bezocht en de valleien van Mexico, maar nergens ter wereld aanschouwde ik een gevarieerder, betoverender en harmonieuzer landschap dan hier.”

Ook vandaag is Tenerife betrekkelijk onontgonnen, ondanks de tien miljoen bezoekers die het eiland jaarlijks aandoen. Die troepen samen in het zuiden, vooral Los Cristianos en Playa de Las Américas lopen vol getatoeëerde en gepiercete Britten en bleke Russen. Maar dat zuiden ontwijken is niet moeilijk, en er zijn veel stranden in Tenerife en zeer gevarieerd. Van gouden baaien en ontoegankelijke kloven tot afgelegen strandjes die uitsluitend door wandelaars te bereiken zijn. Maar wij beginnen onze reis in de hoofdstad Santa Cruz. We landen in Tenerife Sur, de luchthaven die het overnam van de noordelijke Aeropuerto de Los Rodeos, waar in 1977 bijna zeshonderd doden vielen toen twee jumbo’s botsten in de dichte mist. Dat vertelt Pedro, de taxichauffeur, als zo vaak de eerste gids op een nieuwe bestemming.

We zoeven zestig kilometer over de TF-1. ?Aangelegd nadat Spanje toetrad tot de Europese Unie”, aldus Pedro. Hoeveel mensen op Tenerife wonen ? Ongeveer negenhonderdduizend, zegt hij. En de bevolking neemt toe. Niet alleen Spaanse inwijkelingen, ook Britten, Duitsers, Nederlanders en Scandinaven vestigen zich er. ?Meestal in het noorden”, zegt hij. ?Ze wonen graag in een stad als Santa Cruz, waar het eeuwig lente is : in de winter negentien graden, in de zomer vijfentwintig.”

KAPERS OP DE KUST

Pedro dropt ons bij ons hotel aan de met palmbomen, jacaranda’s en flamboyanten omzoomde Rambla de Santa Cruz. Tot 2008 heette die Rambla del General Franco. Maar in de volksmond heet de Rambla toch nog steeds General Franco.

Aan die Rambla ligt het Parque García Sanabria, het grootste park van de stad, met tropische bomen uit alle continenten. Parkieten en ander exotisch gevogelte zoals wilde kanaries fladderen en zingen erop los. Eeuwenoude knoestige ficussen, palissander- en palmbomen worden onder handen genomen met een hogedrukreiniger. In donkere hoekjes staan zitbanken met vrijende jongens en meisjes, de paden zijn bezaaid met sculpturen, in het midden prijkt een grote fontein en er rijdt een treintje door het park, tot vreugde en gemak van de jongste en oudste bezoekers.

Langs schaduwrijke rambla’s en avenida’s lopen we naar de Plaza de España, tussen de zee en de stad. Santa Cruz werd in 1493 gesticht door Fernández de Lugon. Als laatste en eerste aanlegplaats voor schepen tussen Europa en Amerika, werd het een knooppunt met Vlaamse, Britse, Italiaanse en Portugese handelaars. Het eiland werd ook een testgebied voor nieuwe producten uit Amerika zoals aardappelen en tomaten, tabak, cacao en katoen. Maar er kwamen ook kostbaarder vrachten uit het pas ontgonnen overzeese gebied, en bijgevolg verschenen er kapers op de kust. Vooral in de zestiende en zeventiende eeuw schuimden piraten en zeerovers de oceaan rond Tenerife af. Omdat Groot-Brittannië ook een stuk van de koek wilde, werd admiraal Nelson in 1797 naar Santa Cruz gestuurd, met de opdracht Tenerife aan de haak te slaan. Nelson leed in die zeeslag niet alleen de nederlaag, hij verloor er honderden manschappen en… zijn rechterarm.

DOS DORADA POR FAVOR

De promenade langs de zee is doorgaans zeer levendig, maar nu ze is al maanden opgebroken voor een grondige renovatie. Er is niet veel te merken van wat The Cholesterol Walk wordt genoemd. Omwille van de vele restaurantjes ? Of de talrijke joggers ? De juffrouw van de toeristisch dienst aldaar blijft het antwoord schuldig. Ze verwijst ons liever naar gigantische winkelcentra en elektronicazaken. ?Hier zijn koopjes te doen”, zegt ze. ?Tenerife kent geen btw.”

Onder een parasol bestellen we dos Dorada por favor. Veel jongeren op straat. Veel rokers ook. En Aziatische meisjes met groene papieren tassen van United Colors of Benetton met een -50 %-opdruk rennen naar de aanlegkade waar cruiseschepen liggen te toeten en te blazen.

Tegen middernacht gaat de halvemaan schuil in coulissen van wolken. De cruiseschepen zijn verdwenen, een gele ferry vaart de haven in. Een laatste veegwagen komt voorbij. Twee meisjes begroeten elkaar met klapzoenen die ik tot op de vierde verdieping hoor. Ze kletsen even midden op het zebrapad. Dan klapzoenen ze weer en heel Santa Cruz valt stil.

LIEVELINGSWIJN VAN SHAKESPEARE

Het is nog vroeg en al behoorlijk druk in de overdekte markt Nuestra Señora de Africa. Een ideale plek om te zien welk lekkers Tenerife te bieden heeft. Bergen tropisch fruit als mango en papaja, ananas en passievrucht. Hopen aardappelen in ongehoorde varianten als papa andinas, coloradas, negra et cetera. En vis ! De Atlantisch Oceaan rond de Canarische Eilanden wemelt niet alleen van dolfijnen en walvissen, maar ook van sardines, murenen, zeebrasems, inktvissen en chicharros : horsmakreel, een snelle roofvis. Die laatste soort komt in zulke hoeveelheden voor, dat inwoners van Tenerife de bijnaam chicharreros kregen.

Een vriendelijke chicharrero geeft uitleg over de plaatselijke wijn die sinds de zestiende eeuw wordt verbouwd. ?Malvasia canaria is een van de meest gegeerde wijnen ter wereld”, zegt hij. ?Shakespeare was er dol op.”

Aan een van de eetstalletjes doen we ons te goed aan puchero canario, een stoofpotje van aardappel, kikkererwten, bubango (soort courgette), chayote (peervormige pompoen) en rundvlees. De inwendige mens moet gesterkt voor een autotocht naar het Anagamassief. Tussen haakjes : een auto huren bij Cicar, een lokaal autoverhuurbedrijf, is absoluut niet duur : vanaf dertig euro per dag, verzekering inbegrepen.

We verlaten Santa Cruz en rijden voorbij de vissershaven, de jachtclub en de zeilschool de bergen in. Eenzame fietsers kweken stevige kuiten op de hellingen naar Las Teresitas, een kunstmatig strand op negen kilometer van de stad, dat is aangelegd met zand uit de Sahara. Daar houdt de nieuwe weg plots op en begint het avontuur. Soms amper breed genoeg voor één auto, kronkelige haarspeldbochten, diepe kloven en ravijnen. Her en der een kruis of een boeket voor onfortuinlijken die in de diepte stortten.

Het Anagamassief is wild en groen, een ondoordringbaar oerwoud met bomen waaraan peper groeit, laurierbladeren of citroenen, en bomen waarvan de bast balsem levert. Er huizen ook blauwe vinken, torenvalken en ransuilen, maar die laten zich niet zien. In het noorden loopt de pas dood in Benijo, met zijn hoge, krachtige golven bijzonder geliefd bij gevorderde surfers. Die kunnen er hun honger stillen in eenvoudige eetcafeetjes, waar men papas arrugas serveert, donkere, sterk gezouten rimpelige aardappeltjes met een pittige mojo van peterselie, koriander, peper, olijfolie en azijn.

HET DAK VAN SPANJE

Tenerife is relatief klein, 84 bij 50 kilometer, maar de helft daarvan is nationaal park en dus beschermd. Het is een prachtig eiland voor autotochten door onherbergzame gebieden die op de oceaan doodlopen, of eindigen in oude, autovrije stadjes als San Cristobal de La Laguna en Puerto de la Cruz. La Laguna was de biotoop van de eerste Britse wijn- en bananenhandelaars én de hoofdstad van Tenerife, tot Santa Cruz in 1821 die taak overnam. En Puerto de La Cruz behoort tot het werelderfgoed van de Unesco, dankzij de barokke kerkjes en kapellen, en de fraaie architectuur van de zestiende en zeventiende eeuw. Door de zuiverheid van de zilte zeelucht werd de stad een kuuroord, met de glorieuze luxehotels die daarbij horen.

De meest indrukwekkende rit is die van noord naar zuid of omgekeerd, dwars over het eiland, naar El Teide. Die is met 3718 meter de hoogste berg van Spanje en de derde grootste vulkaan ter wereld : van de voet op de oceaanbodem tot de top meer dan 7000 meter. Alleen Mauna Loa en Mauna Kea op Hawaii zijn nóg groter. De laatste uitbarsting van El Teide dateert van 1798. Sindsdien is hij in een diepe slaap gedompeld maar diverse fumaroles wasemen vulkanische gassen en dampen uit. En binnenin rommelt de berg zachtjes. Zo zacht dat geen mens het hoort, maar de seismograaf het wel noteert.

Op weg naar de vulkaan stuiten we op een fenomeen dat op Tenerife ‘de zee van wolken’ heet. Door de passaatwinden uit het noordoosten, pakken de wolken samen op de noordflank van de Teide. Daarom is het zuiden van het eiland zo droog : alle nat valt eruit in het groene noorden. Vooral als de anticyclonen van de Azoren aan het werk zijn.

We zien geen hand voor ogen, slalommen haast op de tast door de wolken, tot we verblind worden door de blauwe lucht en de Teide in al zijn glorie. Bij de kabelbaan hangt een waarschuwingsbord : ?Warm aankleden want boven is het min drie.”

Twee kilometer rond de vulkaan ligt één vulkanische woestenij met maanlandschappen, lavavlaktes in minstens vijftig tinten grijs en bruin, hier en daar bespikkeld met mosterdgroen van zwavelhoudend gesteente. En daarin ook de rotsformatie Roques de García die het biljet van duizend peseta’s sierde. De afdaling naar de kust voert door uitgestrekte pijnboomwouden en langs idyllische dorpen, maar vanaf de Costa del Silencio (!) begint de ellende. Daar rijzen de eerste hotelcomplexen en appartementsgebouwen uit de grond. Wegwezen.

DOOR GRIET SCHRAUWEN

Admiraal Nelson verloor hier honderden manschappen en zijn arm

De ultieme rit : van noord naar zuid, dwars door het eiland

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content