Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Op het autosalon van Frankfurt werd een overweldigend aanbod van nieuwe auto’s voorgesteld, zestig volgens de organisatoren. Een flink deel daarvan waren concept cars, waarbij constructeurs een tipje lichten van de sluier die over hun toekomstige producten hangt. Maar van een eenduidige trend was geen sprake.

Functionaliteit

Het functioneel omspringen met de ruimte binnen de auto is het thema achter de Skoda Roomster, waarvan de naam zowel naar room als naar roadster verwijst. Zeg maar een dynamische auto met plaats zat. De Roomster is amper vier meter lang, kreeg een opmerkelijk lange wielbasis mee van 2,71 meter en een forse hoogte van 1,67 meter. De voorruit loopt als het ware door in de zijruiten en de hele constructie is asymmetrisch : achteraan is er alleen een zijdeur aan de passagierskant, zodat kinderen niet aan de straatzijde kunnen uitstappen. Die deur is erg breed en loopt ook nog een stuk door in het dak zodat laden en lossen, in- en uitstappen bijzonder makkelijk gaat. Ook het profiel van de zijkanten is verschillend, terwijl de achterdeur geheel uit glas bestaat en laag doorloopt. Binnenin ontbreken zowel de centrale console onder het instrumentenbord als de centrale tunnel op de vloer. Daardoor ontstaat er een enorm ruimtelijk gevoel. Voeg daar de twee in de lengte gemonteerde zonnedaken bij en men begrijpt waarom de Roomster zeer ‘open’ aanvoelt. De achterstoelen kunnen over een lengte van 75 centimeter verschoven worden, zodat de gebruiker kan kiezen voor de beenruimte van een limousine of de stapelruimte van een kleine bestelwagen.

Een vergelijkbare functionaliteit vonden we ook bij de Universe van Daewoo, waar de zeer dunne, verplaatsbare stoelen een nieuwe trend aankondigen. Ook Peugeot buigt zich al jaren over ruim bemeten glazen zonnedaken en bracht met de 407 Elixir een bijzonder fraai en elegant voorbeeld van een ruime vierpersoonscoupé met licht gewelfd, glazen dak. De luxueuze Elixir wordt aangedreven door een zescilinder turbodiesel en kreeg vier identieke, verstelbare stoelen mee. De 4002, waarmee de 32-jarige Duitse graficus Stefan Schulze Peugeots Designwedstrijd won, waarvoor 2800 projecten waren ingestuurd, beantwoordt geheel aan de opdracht om een retrofuturistische Peugeot te ontwerpen : het radiatorrooster met zijn twee verhulde verstralers herinnert aan de 402 uit 1936, terwijl het geheel op een brutale manier naar de toekomst lonkt. Een buitenbeentje.

Ook bij Renault kreeg het Be Bop-duo een aanzienlijk glasoppervlak mee. Beide modellen zijn gebaseerd op de druppelvorm, als symbool voor aërodynamische zuiverheid en bieden daarmee een oplossing voor de gebrekkige stroomlijn van monovolumes. Om die reden werd zelfs de bodemplaat gestroomlijnd. Hoewel ze 50 procent van de koetswerkdelen gemeen hebben, bezitten de twee versies sterk verschillende persoonlijkheden. De Be Bop is een SUV (sports utility vehicle) met vierwielaandrijving en een grondspeling van zomaar 21 centimeter en achterstoelen die volledig onder de voorstoelen kunnen wegschuiven. De Be Bop is een sportieve, compacte monovolume, aangedreven door een tweeliter turbo die voor 225 pk zorgt.

Hybride dynamiek

Toyota mikt met de Prius al jaren op de markt van hybride wagens. In Frankfurt pakten de Japanners met de CS&S uit, een 2+2 open sportauto met een centrale motor die volgens Toyota’s Hybrid Synergy Drive werkt . Deze geavanceerde hybride-technologie combineert een 1.5 liter benzinemotor die de achterwielen aandrijft met een krachtige elektromotor die verbonden is met de voorwielen. Met die mix verenigt de concept car zuinigheid, vierwielaandrijving en levendige acceleraties, dankzij het hoge koppel van de elektromotor. Het hybride-systeem van de tweede generatie komt later in de Prius en gebruikt de efficiënte elektromotor veel vaker zodat de benzinemotor minder vaak moet bijspringen. Ondanks de hogere prestaties kon het verbruik daardoor verder teruggevoerd worden. Interessant aan de styling is de aanwezigheid van twee extra stoeltjes die verborgen zitten onder de afneembare kappen. Om de auto doeltreffend tegen diefstal te beschermen, werd de voorpassagiersstoel zo ontworpen dat hij over de bestuurdersruimte kan worden gekanteld.

Ondanks het vermanende vingertje van sommige politici, schuwen autoconstructeurs opwindende, snelle projecten niet. Volkswagen, dat duidelijk alle segmenten van de markt wil bestrijken, toonde in Frankfurt een bijzonder aantrekkelijke concept R, een studie van een tweepersoonsroadster die slechts 4,16 meter lang is en een centraal gemonteerde V6-motor meekreeg die de achterwielen aandrijft en zo’n 265 pk ontwikkelt. Een combinatie die goed is voor 270 km/uur, maar in de praktijk op 250 km/uur beperkt wordt.

Audi van zijn kant voelt zich gesterkt door zijn drie successen in de 24 Uren van Le Mans en wil ook de gebruiker van de racetechnologie laten profiteren. De indrukwekkende Le Mans (4,37 meter lang, 1,90 meter breed) wordt door een V10-biturbomotor met directe benzine-injectie aangedreven en kreeg een bijzonder opvallende styling mee. Vooral de brede boog achter de portieren die de genereuze luchthappers omsluit, springt daarbij in het oog. Ook de frontale luchtinlaten zijn zonder meer indrukwekkend. De Le Mans wordt op de vier wielen aangedreven en kreeg LED-koplampen mee met aan elke zijde 17 lichtbronnen die er als stippen uitzien. De LED-technologie (van light emitting diode) is niet alleen tien keer zuiniger met energie dan traditionele lichtbronnen, ze gaat ook langer mee en laat een veel flexibeler gebruik toe. Toch zullen autofans de Le Mans vooral herinneren als een brok spitstechnologie die 610 pk op de wielen overzet, in 3,7 seconden de 100 km/uur haalt en op een theoretische topsnelheid van 345 km/uur(!) mikt. In de praktijk wordt die elektronisch tot 250 km/uur beperkt.

De LED-technologie is ook één van de vele nieuwigheden op de Opel Insignia, een designstudie met pantograafdeuren en ûachterklep, die ‘ambassadeur’ moet zijn van Opels teruggevonden merkvertrouwen.

Efficiënt met energie

En toch ging onze voorkeur vooral uit naar het bijzonder originele ontwerp van de Jetcar, een tweezitter in tandem van Duitse makelij die de inspiratie voor zijn vormgeving ging zoeken in de zweefvliegerij. Daar zijn stroomlijn en gewicht fundamenteel, en diezelfde kwaliteiten werden in de Jetcar met enige hardnekkigheid nagestreefd. De voorruit gelijkt sterk op die van een zweefvliegtuig en het koetswerk van glas- en koolvezel rust op een stalen frame, waardoor het gewicht beperkt kon worden tot slechts 660 kilogram. Het frontale oppervlak ligt, dankzij de smalle cockpit, een gevoelig stuk lager dan bij klassieke auto’s. In combinatie met de achterin gemonteerde driecilinder dieselmotor van 799 cm3 (41 pk) die de achterwielen aandrijft, verbruikt de eigenzinnige tweezitter gemiddeld 2,5/100 km, wat dan weer voor een spectaculair lage uitstoot van 66 gram CO2/km zorgt. Het eigenzinnige concept is veel meer dan een schimmig ontwerp en de makers – die ook bedrijvig zijn in de windenergiesector – maken zich sterk dat ze volgend jaar honderd met de hand gemaakte stuks kunnen afleveren voor de prijs van 48.000 euro, taksen inbegrepen.

Op de zeer geslaagde poging van Ford om met de Visos een vierzitscoupé met een knipoogje naar de Capri op wielen te zetten, komen we een andere keer terug.

Pierre Darge

Ondanks het vermanende vingertje van sommige politici, schuwen autoconstructeurs opwindende, snelle projecten niet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content