In zijn glazen paviljoen voor Interieur 2000 heeft de Finse designer Ilkka Suppanen een hightech tent geplaatst: een thuishaven voor zwervers. Weekend Knack sponsort zijn Hothouse op de interieurbiënnale.

Brussel-Nationaal, ’s ochtends vroeg. Ilkka Suppanen wandelt naar zijn afspraak voor de balie van de luchtvaartmaatschappij, waarmee hij straks naar Stockholm vliegt. De Finse designer, die 31 is en vandaag gekleed in een wit hemd en een zwarte jeansbroek, heeft het weekeinde doorgebracht in Kortrijk, als jurylid voor de wedstrijd Design For Europe.

Vanmiddag vergadert hij in het hoofdkantoor van Snowcrash, het bedrijf waarvan hij creatief directeur is. Volgen een korte tussenstop in Helsinki en een langeafstandsvlucht naar Los Angeles, dan zit de week er wel weer op.

In de gespecialiseerde pers werd de voorbije maanden gesuggereerd dat het al lang aangekondigde verscheiden van het klassieke kantoor eigenlijk een mythe is. Dat we uiteindelijk niet allemaal massaal thuis gaan werken en er de voorkeur aan geven tweemaal per dag het woon-werkverkeer te trotseren.

Suppanen, die veel werkt en nog meer nadenkt over arbeid en werkmethodes, blijft halsstarrig geloven dat het anders kan, neen, dat het anders is.

“Kijk naar ons”, zegt hij terwijl hij met zijn vinger de lucht aftast en met zijn ogen het decor, een cafetaria in Amerikaanse stijl, tot zich neemt. “Zitten we dan niet te werken?” Suppanen noemt zichzelf pragmatisch en theoretisch. Hij gebruikt graag het woord nomade. Het is in zekere zin de sleutel tot zijn theorie. Maar ook, in het geval van de stoel Nomad Chair, een productnaam. Volgens de designer zijn we tot op zekere hoogte allemaal zwervers geworden, omdat we nu eenmaal anders leven dan vroeger.

Er is bijvoorbeeld minder werkzekerheid. Anderzijds kiezen we er ook zelf voor om vaker van baan te veranderen. We werken waar we willen, in theorie althans. We reizen vaker en verder. Onze gezinnen zijn anders samengesteld dan die van onze grootouders en onze woningen zijn losser ingevuld. Retorische vraag: wie heeft nog een eetkamer die bijna uitsluitend voor feestmaaltijden wordt gebruikt?

Volgens de designer worden we voortdurend verscheurd door twee verlangens: weggaan en blijven. Vandaar zijn concept van nomadische voorwerpen, bedacht voor wie voortdurend weg is, maar tegelijk ook een veilige thuishaven verlangt. Dergelijk zwerversmeubilair moet van zo weinig mogelijk materialen worden gemaakt, gemakkelijk uit elkaar kunnen worden gehaald en net zo gemakkelijk kunnen worden getransporteerd. Het moet ook functioneel zijn.

Uit het oeuvre van Suppanen: een rek voor audiovisuele toestellen dat tegelijk als een soort etalage kan worden gebruikt. Of, klassieker, een fauteuil waarvan in een handomdraai een bed wordt gemaakt.

“In het beste geval”, zegt hij in een studie over zijn werk, “is design poëzie. Maar geen poëzie die is samengesteld uit zinloze woorden. Het moet absoluut een precieze uitdrukking zijn. Waarbij een minimum van mogelijkheden wordt gebruikt om een maximale impact te bereiken.” Hij is voortdurend op zoek naar nieuwe vormen, en naar nieuwe materialen voor die vormen. Daar komt veel research bij kijken. Bij Suppanen lag de klemtoon altijd op textiel en vilt, maar hij gebruikte ook gelegenheidsmaterialen zoals gelamineerde glasvezel en materialen die werden verweven met staal, plastic en koper.

Suppanens Hothouse voor Interieur 2000, waarbij een handvol designers werd gevraagd een glazen huis van de Belgische ontwerper Casimir in te richten ( zie ook pagina 36), lijkt de perfecte invulling van zijn eigen zwerversromantiek.

“Zo’n glazen huis”, zegt hij, “staat in zekere zin voor de droomversie van de moderne levensstijl: een open huis, dat het democratische ideaal belichaamt. Het is sinds Ludwig Mies Van der Rohe een van de idealen van de architectuur van de twintigste eeuw. Het grappige is dat je in zo’n huis eigenlijk niet kunt leven.” Suppanen heeft in zijn huis zachte muren aangebracht, een soort tent gemaakt van zeildoek. “Ik denk dat je in een woning ruimtelijke indeling nodig hebt. In het doek zit een basisinfrastructuur verwerkt: licht, elektriciteit en netwerkconnecties, alsook zakken waarin je je spullen kunt opbergen. Er zijn ook velcrostrips, waarmee je dingen kunt vastmaken.” Het zeildoek wordt geleverd door een Finse fabrikant uit de scheepvaartindustrie. En wat zegt een designer dan? Precies: “Het was een interessante samenwerking.”

Suppanen noemt zijn glazen Hothouse liever geen woning. “Het is maar in zeer beperkte zin een huis. Er is geen badkamer, geen keuken. Het is ongetwijfeld een geïdealiseerd huis. Je kunt niet leven in een glazen huis zonder meer.” Zijn systeem maakt elke lege ruimte (een tuinhuis, een loft) instantleefbaar.

Hij heeft eerst architectuur gestudeerd (en bouwt nog af en toe, recentelijk bijvoorbeeld een zomerhuis aan de Scandinavische kust) en pas daarna design, in Helsinki en in Amsterdam, aan de Rietveld Academie. “Ik heb nooit een bepaald doel voor ogen gehad, geen bijzondere ambitie. Het is niet zo dat ik op een dag beslist heb: nu word ik designer. Mijn drijfveren zijn vandaag ook niet dezelfde als toen ik student was. En ik denk dat ze nog wel zullen veranderen.”

Vijf jaar geleden begon hij zijn eigen atelier: Ilkka Suppanen Studio. Sindsdien is een aantal van zijn producten opgenomen in de permanente collecties van het Museum of Modern Art van New York, het Stedelijk Museum in Amsterdam en het Museum für Angewandte Kunst in Keulen. Hij heeft gewerkt voor Saab en Nokia. Hij heeft twee mensen op de loonlijst staan. “En een halve.” Enigszins overbodig preciseert hij: “Die halve mens, is eigenlijk een hele, in een halftijdse functie.”

Zijn grootste hit, de Flying Carpet, uit 1998, werd uitgebracht door het legendarische Italiaanse bedrijf Cappellini: een vilten doek op een onderstel dat er veeleer labiel uitziet, maar dat vanzelfsprekend niet is. De fauteuil kan nog het best worden omschreven als een kruising van een vliegend tapijt en La Chaise, de zitsculptuur in organische stijl van Charles Eames.

De Flying Carpet was een vervolg op een van zijn eerste ontwerpen, de Nomad Chair, uit 1995. “Ik woonde in Amsterdam en moest verscheidene keren verhuizen. Ik wou dus een stoel die makkelijk transporteerbaar zou zijn, erg licht ook. Ik was in die periode behoorlijk arm en dus heb ik met goedkoop materiaal een erg praktisch meubel bedacht.”

Hoe is de samenwerking met Cappellini verlopen? Mmmnn, blijkbaar toch niet helemaal naar wens. “Cappellini is een levende cultuur. Het is een bedrijf met een geniaal brein, Giulio Cappellini. Het hele bedrijf steunt op dat brein. Hij zorgt ervoor dat de dingen gebeuren en hij is een fantastisch man. Hij heeft een perfect oog. Hij ziet dingen. Zo’n structuur heeft enorme voordelen, maar ook enkele nadelen.”

Drie jaar geleden organiseerde Suppanen met enkele vrienden een kleinschalige tentoonstelling in de marge van de Salone del Mobile in Milaan. Het evenement kreeg de naam Snowcrash en was de aanzet van wat intussen, niet zonder moeite, een bloeiend bedrijf is geworden.

“We waren met z’n vieren”, zegt hij. “Alle vier bijzonder geïnteresseerd in design. Finland leed onder de recessie. Het zat fout met de economie. We begrepen gauw dat er niemand op ons zat te wachten, dat niemand ons zou komen halen. We moesten met andere woorden zelf iets ondernemen. Toen hebben we die groepstentoonstelling op het getouw gezet, Snowcrash, in een galerie in Milaan, in april 1997. We wilden aandacht van fabrikanten, van de pers. We wilden, bij eventuele verdere contacten met opdrachtgevers, naar iets kunnen verwijzen, tonen dat we al iets hadden gedaan. We zijn in ons opzet geslaagd. Niet veel later werden we gecontacteerd door de Proventus Group, een investeringsmaatschappij die ook Artek controleert, het Finse bedrijf dat onder meer het meubilair van Alvar Aalto produceert. We zijn een samenwerking begonnen. Het heeft toen nog even geduurd voor we zelf inzagen dat er echt wel een toekomst zat in Snowcrash, dat we er iets mee konden doen. Voor ons was Snowcrash in eerste instantie niet meer dan een tentoonstelling geweest, maar bij Proventus waren ze ervan overtuigd dat we verder konden geraken.”

Hij zegt het niet met zoveel woorden, maar de overgang lijkt behoorlijk moeilijk te zijn verlopen. Tijdens de Salone del Mobile in maart kon het bedrijf alleen uitpakken met enkele (weliswaar indrukwekkende) prototypes, zoals akoestische wandpanelen en een tafel die ook kan worden gebruikt als computerscherm. Afgewerkte, verkoopbare nieuwe producten waren er niet te zien. De oorspronkelijke leden van Snowcrash hadden op dat moment blijkbaar niets meer te maken met hun geesteskind.

“Ik was er op dat moment niet bij betrokken”, zegt Suppanen. De designer werd pas nadien opnieuw aangesproken. Hij kreeg de post van creatief directeur. “Er komt veel werk bij kijken. Ach, iedereen buigt onder de arbeidsdruk. In een perfecte wereld zou iedereen werken van acht tot vier. Maar de werkelijkheid is anders. Ik tracht me voortdurend beter te organiseren, efficiënter worden. Zo efficiënt dat ik af en toe een hele namiddag heb om gewoon na te denken. Zo ver ben ik nog niet. Elektronica, computers, notebooks helpen je wel een eind, maar ik denk dat je vooral een goed brein nodig hebt. Bij Snowcrash zitten nogal wat nieuwe mensen en dat vraagt extra inspanningen omdat je die nieuwkomers moet inwerken. Alles is gepland, maar als alles gepland is, dan blijft er geen ruimte voor verandering. Te goed georganiseerd zijn, is dus ook niet alles. Dan moet je in je planning ook desorganisatie integreren.

Creativiteit houdt zich schuil. Als mensen even niets te doen hebben, krijgen ze misschien goede ideeën, doen ze misschien iets nieuws.” Werk, in ruime zin, wordt ook het onderwerp van de nieuwe collectie van Snowcrash. De producten worden in de lente van volgend jaar voorgesteld.

“Eigenlijk willen we tools ontwerpen voor alle aspecten van het werken, van bureaus tot tassen. We werken veel minder in kantoren. We werken thuis of onderweg. Ik wil me ook buigen over aspecten waar nooit rekening mee wordt gehouden, zoals eten, rusten, turnoefeningen. Voor turnoefeningen heb je geen meubilair nodig, wel goede instructies. Die gaan we dus schrijven. Het is een zeer flexibel project, ambitieus ook, maar ik denk dat het erg goed wordt.”

Jesse Brouns / Portret Wim Beddegenoodts, Reporters

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content