In het pas verschenen boek ‘Tuinen, onzichtbare landschappen’ overziet Jean-Pierre Gabriel het werk van Erik Dhont (38), een van de toonaangevende landschapsarchitecten in ons land.

Mijn eerste doel was mij artistiek uit te drukken als graficus”, vertelt Erik Dhont. “Het landschap is toevallig in mijn leven gekomen. Toen ik de wereld van de tuinen ontdekte, voelde ik onmiddellijk de behoefte aan een hedendaagse tuin, een hedendaags landschap.” Daarom ging hij na zijn grafische opleiding landschapsarchitectuur studeren. Die dubbele opleiding typeert hem en uit zijn werk spreekt een groot gevoel voor ritme en verhoudingen, voor materie en structuur, voor perspectief en evenwicht.

Dhont gebruikt nooit een meetlat: “Ik ben ervan overtuigd dat er zich in de loop der tijden een mentaal gevoel voor schaal heeft ontwikkeld. Ik meet niet. Het is alsof mijn hand weet hoe ze zich moet bewegen op 1/200ste, 1/500ste, 1/1000ste.” Maar zijn belangrijkste referentie blijft de mens zelf: “De mens levert de basismaat: de knie, de voet, het lichaam, de gezichtspunten. (…) Tussen een haagbeuk en een buksboomhaag, bijvoorbeeld, bestaat een aangename maat: wie tussen deze volumen wandelt, voelt een juist evenwicht.”

Krachtige lijnen vormen een terugkerend thema in Dhonts ontwerpen. Het haast grafische spel van hoge cilinders van haagbeuk en lage buxushagen zorgt voor spanning in de perspectief. Vaak zijn er verwijzingen naar tradities uit de tuincultuur, zoals de doolhof. Maar hier gaat het veeleer om de evocatie van, de herinnering aan…: “Mensen bezoeken een labyrint om onmiddellijk naar het midden te stappen. Maar je moet oog hebben voor de andere zaken. Die zijn veel belangrijker. Het is zoals een leven. En wat is het leven? Zonder omwegen naar het einde afstevenen? Ik geloof dat de doortocht het mooiste is, vanwege de verrassing en het avontuurlijke van het spel met het onverwachte. Een labyrint is geen fysiek, maar een mentaal avontuur.”

Eerbied voor de plek is voor hem de basis van een goed ontwerp: “Waar het op aankomt is dat je helder bent, zowel wat betreft de ruimte als wat betreft de planten. Als je een wandelpad maakt met rododendrons of hydrangea, aangevuld met rozenstruiken, dan geef je een duidelijk signaal. Het gaat om kracht, om een schittering die sterker is dan de mens.” En hij verwijst naar de Japanse tuinen en het beeld van een vallei met prunus: “Als die kersenbomen bloeien, voel je vreugde. Japanners gebruiken precies de beperking van plantenkeuze in ruimte en tijd om emoties op te wekken. Planten kunnen je met hun intensiteit in een ander leven binnenvoeren. En met planten in een andere wereld vertoeven, dat is een voorsmaakje op het paradijs.”

Het tekenen zit Dhont in de vingers. Het is een manier om een plek helemaal in zich op te nemen: “Ik redeneer via tekeningen. Ik denk dat ik fouten zou maken als ik onmiddellijk op de site zelf zou beginnen af te bakenen. (…) Elke tekening vertegenwoordigt een zoektocht. Zij vormt zowel het vertrekpunt als de abstracte samenvatting. Volgens mij zijn er twee soorten schetsen. Sommige worden gemaakt in het kader van een opdracht, die zijn dus gebonden aan één plaats en beantwoorden aan de min of meer concrete vraag van de opdrachtgever. Er zijn ook schetsen ‘zonder programma’. Die worden gemaakt omwille van zichzelf. Dat zijn virtuele wandelingen, alleen gebonden aan de textuur van het witte blad.”

Over de relatie natuur-cultuur is Dhont duidelijk: het ene staat niet los van het andere: “Het is belangrijk jezelf te confronteren met de wilde kanten van de natuur, vanwege de rust en de rijkdom ervan. Jammer genoeg vinden ecologisten de landschapsarchitecten onbelangrijk, voor hen zijn het ruimtelijke ordenaars. Maar je moet realistisch zijn: natuur maakt deel uit van de cultuur. In bepaalde biotopen moet je natuurlijke accenten opnieuw invoeren omdat ze niet meer bestonden. De natuur moet een handje geholpen worden, en dat kan op basis van onze kennis van de fytosociologie. Bewust werken met natuur- en cultuurwaarden voor de nabije of verre toekomst, dat is de kern van ons beroep. Een boom planten is een positief gebaar maken jegens de aarde, een statement naar de toekomst. Je ontvangt de energie van de voorbije generaties, je moet die energie ook doorgeven aan diegenen die na ons komen.”

Citaten en foto’s uit het boek ‘Erik Dhont. Tuinen, onzichtbare landschappen. Jardins, paysages de l’invisible’ van Jean-Pierre Gabriel, uitgegeven bij Ludion, 1495 fr./ 37,06 euro.

We mogen vijf exemplaren weggeven. Stuur een briefkaart naar: Weekend Knack, Erik Dhont, Raketstraat 50 bus 3, 1130 Brussel. Uit de inzendingen worden vijf winnaars geloot.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content