:: Reacties : jp.mulders@skynet.be

Het is toch wel wat hoor, zo’n lente die onstuitbaar losbarst. Dat indrukwekkende gepuber dat zich laat voelen tot in de kleinste uithoek van de natuur. Vogels wieken energieker en een grijzige boom in mijn tuin is opeens explosief geel. Ook de pelouse begint weer te groeien. Nog maar even niet aan denken. Straks hobbel ik weer als een bezetene achter die zelftrekker aan.

Dit jaar werd ik de lente voor het eerst in het donker gewaar, toen ik nog een frisse neus ging halen, zoals dat zo onnozel heet, en merkte dat de lucht kruidiger rook. De dag daarop volgde het bekende lentegetintel, dat mij de indruk gaf buitensporig in leven te zijn. Alsof een gecraqueleerde film opeens in kleur wordt afgespeeld, met weergaloze klankeffecten in een dubbel zo grote cinemazaal. Ik had zin om Alive te draaien, dat nummertje van Pearl Jam waarop we destijds zo uit de bol konden gaan. “Hey, ik heb het overleefd. Ik speel nog mee”, hoorde ik mezelf triomfantelijk zeggen. “Hier sta ik, als een feniks uit mijn as verrezen, aan het begin van een gloednieuwe zomer.”

Mensen. Wat ze tegen zichzelf mompelen in onbewaakte momenten. Je wilt het niet weten. Zelf ratel ik, bij wijze van rustgevende mantra, al eens een paar kolommen af uit de tabel van Mendelejev, die ik destijds voor het leven in mijn kop heb gestampt : waterstof lithium natrium kalium rubidium cesium francium. Of de naamvallen die in het Duits een Dativ verlangen. Als je het goed doet zijn die erg meditatief. Prima geschikt om het boze oog mee te bestrijden. Een mens moet iets proberen om zijn wereld te ordenen in deze onzekere tijden. Maar ik dwaal een beetje af.

Bij het losbarsten van deze lente heb ik me afgevraagd hoeveel lentes we zo nog te goed zouden hebben, waarin alle puzzelstukjes mooi in elkaar vallen tot een glooiend landschap vol hoogstamfruit en appelbloesem. Niet zo gek veel meer, als ik de kranten mag geloven. “Superstormen op komst in Europa.” “Smeltende Himalaya bedreigt miljoenen mensen.” “IJsberen binnen twintig jaar uitgestorven door broeikaseffect.” Het zijn maar enkele van de giftige koppen die mij de afgelopen weken in het oog zijn gesprongen. Het nieuwste snufje is de zogenaamde global dimming, waardoor we met z’n allen het licht langzaam uitdoen op deze planeet. Bij het lezen van zulke berichten krimp ik altijd een beetje ineen. Ecostress. Ik huiver bij de gedachte dat ik zelf ook meedoe aan die nestbevuiling, door weliswaar plichtbewust te sorteren en mijn haar biologisch afbreekbaar te wassen, maar toch elk jaar 30.000 kilometer af te malen. Met de vlam in de pijp ; wat moet je ook anders ? We leven nu eenmaal in een economische dictatuur. Politici zijn, mochten ze al kunnen, niet geneigd daar veel aan te doen wegens electorale winst nul komma nul. “België blijft grootste vervuiler in Europa.”

Een grootschalige mentaliteitswijziging is zowat het beste waarop je nog kan hopen. Tegen beter weten in, want de mensen – u en ik dus – hebben nog het meest weg van die ratten die in een lab een elektrode op het genotscentrum in hun hersenen kregen. Dat konden de beestjes met een knopje rechtstreeks stimuleren. Ze deden dat tot ze erbij neervielen. Op dezelfde manier ongeveer zullen wij dat ongetwijfeld blijven doen, tot cataclysmen van nooit geziene omvang ons dwingen anders te gaan leven. “Verschrikkelijk veel mensen leven slechts een voet boven hoogwater zonder het te weten.”

Volgens deskundigen is klimaatverandering zonder meer het ergste probleem waarmee we momenteel kampen. Erger dan de terroristische dreiging. Het rare is dat die krankzinnige vervuiling zich in een andere wereld lijkt af te spelen. In de imaginaire wereld van kranten, wetenschappelijke rapporten en televisiereportages. Niet in onze wereld van elke dag, waar wij als fatsoenlijke burgers braaf consumeren en de kinderen naar school brengen om vervolgens, alsof dat heel gewoon is, 50 kilometer verderop te gaan werken. En straks met z’n allen weer het vliegtuig naar de zon te nemen. Wie één uur met het vliegtuig reist, vernam ik daaromtrent, is verantwoordelijk voor evenveel broeikasgas als een inwoner van Bangladesh in een heel jaar. Als vliegangstige past dat bijzonder goed in mijn kraam. Maar ik zou – aus bei mit nach seit – zeker uw plezier niet willen bederven. Toen de eerste stoomtrein in het landschap verscheen, moet u maar denken, waren ze óók bang dat de koeien zure melk zouden geven. Terwijl je toch nog steeds volop lieveheersbeestjes en kleurrijke vlinders op melkverpakkingen ziet. Wat zou de waarde zijn van één mooie dag in de lente, ter beurze genoteerd ?

JEAN-PAUL MULDERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content