Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Ik weet niet of het te maken heeft met de alom heersende onrust, de behoefte aan afwisseling of de angst voor verveling, maar korte vakanties zitten al jaren in de lift. En dus ook citytrips kennen een groeiend succes. Maar omdat de mensen die nog werken steeds harder werken, gaat dat reizen snel-snel, maar dan wel vier of vijf keer per jaar. Niet meteen het juiste recept om te recupereren in tijden waarin iedereen het over onthaasting heeft. Zelf ben ik niet anders, maar ik snap de keuze van de city’s niet zo best.

Af en toe droom ik van een heel ander soort vakantie, waarbij ik me van de wereld afzonder. En wat is daartoe beter geschikt dan een caban, ergens in het bos, op een halve dag stappen van de drukte ? Een kameraad heeft voor zichzelf zo’n caban gebouwd, helemaal in hout, weggestopt in de natuur. Met een fraaie, ouderwetse kachel, wat banken en een slaaphoek met een bed, die alleen door een gordijn van de zitruimte wordt gescheiden. Daar trekt hij zich nu en dan terug, alleen of met vrienden. Een enkele keer gaan we er samen een glas drinken. Ik rook een sigaartje voor de hut, hij haalt de kaas uit de verpakking, snijdt het brood en ontkurkt de wijn. En we kletsen, uren aan een stuk. Over het leven en natuurlijk over de vrouwen.

Het enige wat aan die hut ontbreekt, is een meertje, al ben ik geen echte zwemmer. Maar het idee van dat meertje, met een kleine aanlegsteiger en een roeibootje, lijkt me de volmaakte aanvulling van het plaatje. En ook een jachthond zou wel passen. Een pointer, die nu en dan even met opgeheven voorpoot blijft staan en speurt naar het wild. Niet dat ik een jager ben, maar ik voel dat zo’n hond erbij hoort. Dan kan ik tijdens lange wandelingen eindeloos doorbomen zonder noemenswaardige tegenspraak. Op het einde van de dag zou ik een stevige kabeltrui aantrekken als bescherming tegen de avondlijke koelte, en natuurlijk zou ik bij het invallen van de nacht een vuurtje stoken. Daarna zou ik me een glas Springbank uitschenken en wat schrijven.

Als ik het zo bekijk, hoeft zo’n vakantie zelfs niet eens duur uit te vallen. Want het hutje zou een halve dag stappen van de bewoonde wereld liggen, zodat ik niet in de verleiding zou komen om een dure taxirit te boeken. Roomservice kan ik sowieso vergeten.

Om eerlijk te zijn : ooit testte ik een flauwe versie van die droom. Een week trok ik me terug op een berg op het kleine eiland Alicudi, in de Tyrrheense Zee. Dat viel reuze mee, tot ik op de dag van vertrek naar het dorp afdaalde en daar moest vaststellen dat er vanwege het ruwe weer geen boot voer. En de volgende dag ook niet, en zelfs de dag daarop niet. Ik werd almaar nukkiger, en toen ik de vierde dag eindelijk terugzeilde, was ik de gelukkigste man ter wereld.

In afwachting van die caban neem ik al vele jaren een heel korte vakantie. Elke week. En wel op zondag van 10 tot 1. Dan fiets ik langs het kanaal naar Knokke, ik koop er mijn Engelse kranten en strijk neer op mijn vertrouwde terras. En voor ik goed en wel zit, zet Leslie al een stevige koffie voor me klaar. Knokke mag dan wel geen city zijn, ik ben er een heerlijk uurtje zoet met lezen, kijken en proeven. Daarna fiets ik terug. Gesterkt door de zekerheid van ebbe en vloed en de elegantie van zo’n bescheiden ritueel. En helemaal klaar voor een nieuwe werkweek en spannende deadlines.

Reacties : pierre.darge@knack.be

Pierre Darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content