Heather Nova ziet er een lief meisje uit. Toch zingt ze: ‘I’m no Angel’. Haar nieuwe album ‘South’ getuigt van haar voornemen om een beter mens te worden. “Vandaar dat ik zoveel verontschuldigingen maak op de plaat.”

Toen Heather Nova in de late jaren tachtig aan de Rhode Island School of Design film studeerde, zag ze zichzelf in een vaag toekomstbeeld, muziek componerend bij haar eigen films. “Ik was zo’n typische, twijfelende puber. Toen ik voor mijn studiekeuze stond, had ik problemen om uit te maken wat ik precies met mijn leven wou aanvangen. Die filmstudie was best interessant, vooral omdat die me indirect naar de muziek heeft geleid.”

“Weet je, ik zou graag mijn eigen videoclips regisseren. Dé hinderpaal is dat de platenfirma wil dat m’n smoeltje in alle video’s te zien is. Als ik carte blanche kreeg, zou ik graag eens een heel abstracte clip maken.” De combinatie van klank en beeld blijft haar als een magneet aantrekken. “Ik werk hoe ook zeer visueel. Mijn songs zijn eerder impressionistische schetsen dan afgeronde verhalen.” Regisseurs die voor hun werk (“het liefst a moody French love story“) nog een soundtrack zoeken, mogen haar altijd bellen. “Omdat de motivatie om songs te schrijven dan plots anders zou zijn, niet langer: wat wil ík vertellen? Het zou me de kans geven om in de huid van iemand anders te kruipen, om gevoelens te projecteren op een personage. Het lijkt mij leuk als tussendoortje – to take a break.”

Een tijd geleden kwam Heather Nova voor het eerst in contact met de cinemawereld. Ze werd door de makers van de Duitse film Gloomy Sunday benaderd om de themasong te vertolken, een nummer uit de jaren veertig. De zangeres zette Gloomy Sunday meteen op haar nieuwe album South, omdat de film toch niet buiten Duitsland in roulatie komt en omdat het nummer wonderwel past in de algemene sfeer van de cd.

Durfde Siren, haar vorige, met oude demonen afrekenende album nog te rocken, met South slaat ze een andere weg in. De songs zijn zacht en zoet, als een rijpe en sappige perziken. De muziek kabbelt tussen pop, soms wollige, suikeren soul en R&B.

De jongedame hoort het niet graag als ik haar zeg dat het album mij gepolijst overkomt. Ze dacht net een veredelde demo te hebben uitgebracht. Ik heb blijkbaar een tere plek geraakt, want geeft ze toe: “Mijn studioplaten klinken mij altijd té geproduceerd in de oren.” Haar producer, de computerfreak Felix Tod, is op South af en toe danig in de weer met samples. “En toch heeft South een uitgekleed geluid”, countert Nova. “Het gaat mij om puurheid. Een akoestische gitaar kan puur zijn, maar een hiphopbeat kan dat ook zijn. Zolang die de essentie van de song maar vat. Het leek mij leuk om de rootsy seventies sound van de nieuwe songs te koppelen aan elektronica. Die combinatie werkt, vind ik. Het klinkt heel direct.”

Heather Nova schreef het gros van het materiaal op Bermuda, het eiland waar zij in 1968 geboren werd. In dat paradijs kwam haar vader ook op het lumineuze idee om zijn job als architect op te geven en met zijn gezin in een zelfgebouwde boot de Cariben rond te reizen. Het leverde haar een unieke, maar vervreemdende jeugd op die sporen heeft nagelaten. Nog altijd heeft ze het gevoel buiten de maatschappij te staan. Eens outsider, altijd outsider. Ook muzikaal, meent ze. “Ik pas in geen enkel segment van de markt. Helaas ben ik geen businessvrouw die haar carrière nauwgezet uittekent. Ik ben nooit met marketing bezig.”

‘South’ is heel zonnig. Er is geen plaats voor cynisme op dit album.

Heather Nova: Sommige van mijn platen waren wel droevig of agressief, maar ik ben nooit in cynisme geïnteresseerd geweest. Cynische mensen storen me verschrikkelijk. Met ironie kan ik nog wel leven, maar voor negativisme ben ik allergisch. South heeft dan wel een positieve toon, ik zing over op zoek zijn en verlangen naar iets wat je bent verloren.

Het album is hoopvol, maar gaat daarom nog niet over het perfecte geluk. Ik wou een cd maken die warm, natuurlijk en rootsy aanvoelde. Een dreigende rockplaat had ik niet voor ogen. Die zijn er al genoeg tegenwoordig. Ik wou bewijzen dat je emotioneel diep kunt gaan zonder er lagen elektrische gitaren over te gooien.

Het centrale thema op de plaat lijkt me: nieuw leven blazen in relaties.

Je vastklemmen aan mensen en aan het leven. Relaties zijn ongetwijfeld de beste manier om jezelf te leren kennen. Veel van de nieuwe songs gaan over het voornemen om een beter mens te worden in relatie tot andere mensen. ( lacht) Vandaar dat ik zoveel verontschuldigingen maak op de plaat.

Je ondervindt moeite om relaties fris te houden.

Ja, te meer omdat ik zo vaak weg ben. Ik denk dat elke langetermijnrelatie veeleisend is. Je moet een balans zien te vinden tussen je droombeeld van een verhouding en de alledaagse realiteit. Ik geef toe: ik ben té romantisch voor mijn eigen welzijn.

Stoppen met dromen is ook niet echt je dat.

Inderdaad. Dromen doen je leven en helpen je vooruit. Maar je kunt ook verlamd worden door die dromerij. Als je daar al te zeer in opgaat, accepteer je niet meer wat het leven je biedt. Dus zeg ik: je moet een evenwicht vinden. Ik ben vaak verstrikt geraakt in mijn idealen. Daar schrijf ik constant over.

Toen je met zingen begon, ontvluchtte je Bermuda om je uit het isolement te breken. Het gekke is dat je, nu je succesvol bent, soms vrijwillig kiest voor het eenzame bestaan op dat eiland.

Ik heb dat isolement nodig na een tournee. On the road leid je geen normaal leven. Je slaapt elke avond in een ander hotel. Je reist van luchthaven naar luchthaven. Voortdurend ben je in beweging. Je ziet constant nieuwe gezichten. Je zingt elke avond voor duizenden mensen. Dat is een heel extreem bestaan dat je emotionele balans verstoort. Bijgevolg snak ik naar het andere extreem wanneer zo’n tournee voorbij is. Omdat ik me dan zo ontworteld voel. Door voor de keerzijde te kiezen, verplicht ik mezelf weer met beide benen op de grond te staan. Het is bij mij altijd alles of niks. Om eerlijk te zijn, hou ik van beide uitersten. Ik sta graag in the middle of everything, maar kan ook genieten van een leven in the middle of nowhere.

Doe je het ook om jezelf eraan te herinneren waar je vandaan komt?

Dat heeft er veel mee te maken, ja. Het is een teken van deze tijd. Alles is tegenwoordig hightech. We hebben onmiddellijke toegang tot de hele wereld dankzij internet, gsm en televisie. Dat is uiteraard een geweldige evolutie, maar tegelijk verliezen we voeling met de eenvoudige basics van het leven. Daarom sluit ik me met plezier van de wereld af na een tournee.

Felix Buxton van Basement Jaxx zei me onlangs: “Bekenden leiden een fake leven.”

Als ik niet af en toe naar Bermuda zou trekken, verloor ik contact met mijn ware ik. Het sterrendom kan behoorlijk verslavend zijn, hoor. Al die aandacht, al die opwinding. Maar mij wordt het snel te veel.

Wat is het eerste wat je doet als een tournee stopt?

Naar Bermuda vliegen. Niet om te luieren. De simpelste handelingen eerst: spitten in de tuin, zwemmen, op een nichtje passen. Het tegenovergestelde van het hectische tourneeleven met andere woorden.

Er staat één nummer op South dat je samen met ex-Suede-gitarist Bernard Butler geschreven hebt: ‘I’m no Angel’.

We hebben samen drie songs afgewerkt. Misschien belanden die andere nog op B-kantjes. Zo’n samenwerking was nieuw voor mij. Vroeger was ik daar bang voor. Songs schrijven is zoiets persoonlijks. Ik vind het heel bevreemdend om aan de schrijftafel te gaan zitten met iemand die je totaal niet kent. Het is bijna alsof je al je kleren uittrekt wanneer je iemand voor het eerst ontmoet. Soms moet je jezelf pushen om iets te durven. En wat bleek? Ik vond het eigenlijk wel fijn. Wellicht graaf ik tekstueel niet even diep als anders, maar op zich is zo’n huwelijk van twee stijlen en gedachtewerelden best interessant. Ik heb intussen ook Danny Goffey van Supergrass een handje geholpen op het schitterende album dat hij samen met zijn vrouw Pearl heeft gemaakt. Ik hoorde dat er wat problemen zijn gerezen met zijn platenfirma, maar hoop dat de plaat alsnog uitkomt. Het klinkt als een Franse psychedelische plaat uit de jaren zestig. Ik heb wat achtergrondkoortjes gezongen. Dat is fun. Je komt de studio binnen en doet wat er van je gevraagd wordt. Je hoeft nergens je hoofd over te breken.

Je hebt, ondanks je Amerikaanse origine, meer voeling met Britse artiesten. Hoe komt dat?

Ik woon al tien jaar in Londen. Ik voel een grotere band met Europa dan met Amerika. Ik zou niet eens weten wat er muzikaal leeft in Amerika. Europa ligt me gewoon beter: de cultuur, de architectuur, de waarden, de mensen, de attitude. Al ben ik als negentienjarige veeleer toevallig en op een heel impulsieve manier in Londen terechtgekomen.

Felix Tod vertelde in een interview dat hij, toen hij je ontmoette, vreesde dat zo’n lief meisje levend opgegeten zou worden door de muziekbizz in Londen.

Ik was ook zeer naïef toen. Ik had er geen benul van hoe de muziekindustrie werkte. Nu heb ik het gevoel dat ik zelf een platenfirma zou kunnen runnen. De bizz kent mij intussen ook. Soms zie je een nieuwe marketingmanager die zich in de platenfirma wil bewijzen, denken: dat is zo’n lief zangeresje. Als die dan begint te zaniken over hitsingles, over welke hotte producers hij om een remix zou willen vragen en over hoe hij mij op de radio wil krijgen, laat ik snel mijn gemene kant zien ( lacht). Het klopt: ik hád verscheurd kunnen worden door de haaien, maar ik had het geluk enkele eerlijke mensen tegen het lijf te lopen die me verder hielpen.

Was die beginperiode beangstigend?

Angst had ik niet echt. Ik besefte niet in welk wespennest ik me begaf. Als ik op voorhand geweten had hoe hard het zou zijn om het te maken, dan zou ik het waarschijnlijk niet gewaagd hebben. Muziek was mijn passie en ik joeg gewoon mijn droom na. Dus bleef ik maar proberen.

De song ‘Virus of the Mind’ snijdt een onderwerp aan dat je na aan het hart ligt: het recht om je eigen keuzen te maken. Je hebt altijd een nomadenbestaan geleid en nooit het gevoel gehad ergens bij te horen. Maakt zoiets je niet eenzaam?

Ja, dat is het nadeel. Gelukkig bots je nu en dan op lotgenoten. Ik kom ze overal ter wereld tegen. Sommigen zijn mijn beste vrienden geworden. Toen ik een tiener was, baalde ik enorm: mijn familie verschilde zo duidelijk van andere families dat ik nergens aanvaard werd. Dat was op dat moment echt een last om dragen. Toen wou ik wat graag normaal zijn. Maar nu ben ik blij met het leven dat ik gekozen heb. Wat ik in Virus of the Mind wil zeggen, is: je moet je eigen visie en intuïtie volgen, niemand kan in jouw plaats beslissen wat het beste is voor jou. Zoveel mensen denken het altijd beter te weten. Je moest eens weten hoeveel mensen alluderen op het gegeven dat ik nu in de dertig ben. Ze vinden het vreemd dat ik nog geen kinderen heb en me niet wil settlen. Terwijl ik vind dat ik nog tijd genoeg heb.

In ‘Help me Be Good to You’ vraag je het je hardop af: “will I ever settle down?”

Tuurlijk houdt die vraag me bezig. Soms zie ik dat onrustige nomadenbestaan bijna als een ziekte. Zo’n kalm en gelukkig gezinsleven kan bij momenten zeer aantrekkelijk lijken. Momenteel ben ik hoe dan ook tevreden met de keuzen die ik tot hiertoe maakte. Wat morgen brengt, weet ik niet. Het kan dat ik over vijf jaar van gedachten verander. Ik maak geen plannen. Weet je, ik heb niet alles netjes op een rijtje. Ik ben een verwarde geest, zoals vele anderen.

In ‘Only Love’ zing je: “Tell me, is devotion a gift or a thief?”

Dat is de belangrijkste zin van het hele album. Toewijding is op zich goed, maar als je het af en toe niet kunt loslaten, wordt het een ketting om je hals. Ik spreek uit ervaring.

‘South’ van Heather Nova komt uit op 24 september bij V2.

In concert: op 24 oktober in het Casino van Oostende en op 25 oktober in de Ancienne Belgique in Brussel. Kaarten: 0900-260 60.

Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content