In het ruwe klimaat van de Hoge Ardennen creëerde Serge Delsemme een tuin waar het ruimtegevoel overheerst. Om de familie te plezieren plantte hij er ook heel wat fruitbomen in.

:: Serge Delsemme : 04 380 44 90. Jean-Paul Gaspar : 080 31 96 62.

Ik ben zoals de meeste mensen op mijn eentje aan mijn tuin begonnen. Ik hou namelijk van planten,” vertelt de eigenares van het domein. “Ik ben bijvoorbeeld dol op Engelse rozelaars zoals die van David Austin. Ik had ook tientallen soorten vaste planten.” Zij en haar man droomden er al lang van om zich in een rustig gehucht in de Ardennen te vestigen. Op een dag stootten ze op een oud, vervallen boerenhof. “Het was een hoog en monolithisch gebouw, maar de seringen deden het hem. Die lente stonden ze in volle bloei in de voortuin.”

Oorspronkelijk was er maar een klein stukje grond als tuin, aan twee zijden afgeboord door een leistenen muur die door de jaren erg was aangetast. Links van het huis helt het terrein bovendien sterk af, over enkele tientallen meters is er zelfs een niveauverschil van een meter. “Ik heb geprobeerd om er een berm van te maken en die vol te planten, maar dat lukte niet zo goed. Het eerste dat ik van Serge Delsemme leerde, was dat je met grote hoeveelheden van een soort moet werken, niet met één of twee exemplaren.”

Hoewel nog te weinig bekend, is Serge Delsemme in het Luikse een van de meest toonaangevende tuinarchitecten. Hij is gepassioneerd door tuinen en hun geschiedenis, en ligt samen met historica Nathalie de Harlez uit Deulin, aan de basis van de inventaris van parken en tuinen van Wallonië. Een verzameling die, eens af, maar liefst negen boekdelen zal beslaan. “Wat ik bij Serge Delsemme zo waardeer,” vervolgt de eigenares, “is zijn kennis van en zijn nieuwsgierigheid naar planten. Een van onze laatste ingrepen was een sluitingsheg op het einde van het perceel. We hebben er geëxperimenteerd met diverse parfums en werden rijkelijk beloond met soorten als Osmanthus x burkwoodii, Lonicera frangrantissima, Viburnum x juddii…”

Muurtjes van leisteen

De tuinarchitect kon beschikken over een lang, rechthoekig perceel van één hectare om zijn creativiteit uit te leven maar hield daarbij wel rekening met de vooropgestelde doelstellingen. “Voor ik bij hem belandde, had ik meerdere van zijn collega’s om advies gevraagd. Het enige dat ze mij konden voorstellen waren borduurpatronen naar Frans model”, vertelt de eigenares. “Maar wij wilden, afgezien van het zwembad, vooral de natuur en de plaatselijke traditie respecteren. Daarbij wilden wij ook de tuin kunnen inwandelen om onze fruitmanden te vullen, om de vruchten op te eten of om er confituur van te maken.”

Ruimtelijk bekeken zie je in de tuin verschillende onderdelen. Een eerste wordt gevormd door de onmiddellijke omgeving rond het huis die begrensd wordt door de straat en door een buur. Logischerwijs is dit deel het meest gestructureerd en dit door middel van afscheidingen in de vorm van heggen of muurtjes.

Serge Delsemme: “De eigenares kende Jean-Paul Gaspar, een plaatselijke ambachtsman die gepassioneerd is door stapelmuren. Met groot vakmanschap vervaardigde hij muurtjes van leisteen met een rechtopstaande bovenrand. Ik heb ze gebruikt om ruimtes af te bakenen, om bermen en steunmuurtjes te creëren waardoor niveauverschillen ontstaan, en hier en daar hebben ze ook een puur decoratieve, symbolische functie.”

Eén van de interessantste ingrepen van de tuinarchitect is de manier waarop hij de glooiing van het terrein gebruikt om links van het huis drie niveaus te creëren. Daar kwamen een rozentuin en een dubbele rij van netjes opgebonden appel- en perenbomen, geaccentueerd door een ‘kussen’ van lavendel.

Vlak bij het huis werden veldjes met tuinkruiden aangelegd, op een simpele maar vernuftige manier gescheiden door hagen van taxus die aanleunen tegen het gebouw.

Achter het huis, voorbij het gazon, begint een eerste bloembed. In de lente staat het vol narcissen, later onder meer gevolgd door een tapijt van Epimedium. Links daarvan staat een groepje opgebonden bomen. “Kleine esdoorns die we hoog leiden zoals dat bij linden gedaan wordt. Want daardoor kunnen we de schoonheid van de muur tot haar volle recht laten komen. Een gewone heg zou het zicht op de muur belemmeren.”

Op hetzelfde niveau van het eerste bloembed, maar lager gelegen, bevindt zich de tuin met vaste planten die afgeboord is met paaltjes van kastanjehout. De kleuren zijn hoofdzakelijk schakeringen van blauw en wit en de mix verraadt de voorliefdes van de tuinierster : Perovskia, veel salie, Delphinum (ridderspoor), Gaura, maar ook Baptisia australis, Verbenabonariensis, Linum perenne, Sanguisorba officinalis.

Fruit krijgt bevoorrechte plaats

Hoe dieper naar het einde van het perceel toe, hoe minder strak de structuur van de tuin wordt. Ongeveer halverwege ligt het zwembad, goed beschut door een speels geheel van muurtjes. Van op het terras van het huis kan je alleen door een kier in de muren een teakhouten pad zien. “Het was voor ons erg belangrijk om de impact van het zwembad op de omgeving zo veel mogelijk te beperken”, legt de eigenares uit. “De omgeving moest echt landelijk blijven. Terzelfder tijd wilden we ook kunnen kijken zonder gezien te worden. Naast het zwembad is er dan ook een gesloten tuin waar we onze toevlucht kunnen nemen met een boek, maar toch beschut tegen de wind zitten. In de schaduwzones plaatsten we hosta’s, mijn lievelingsplant. Serge Delsemme gebruikte de muur die het meest zon krijgt voor de opgebonden perzikboompjes.”

Door de vindingrijkheid van de tuinarchitect kreeg ook een andere vrucht, de bosbes, een bevoorrechte plaats. Voorbij het zwembad, op het hoogste gedeelte van het perceel, legde hij twee opgehoogde borders aan, afgeboord met takkenvlechtwerk uit wilg of notelaar zoals in de middeleeuwse tuinen. “Speciaal als ondergrond voor de Amerikaanse blauwe bosbes ( Vaccinium corymbosum) zijn ze gevuld met heidegrond”, legt de tuinarchitect uit. “In totaal selecteerde ik een vijftiental variëteiten, vroeg- en laatbloeiers, zodat de oogsttijd wordt gespreid.”

In de Hoge Ardennen loopt de vegetatie gemiddeld drie weken achter op Luik. “Maar dat is niet erg”, zegt de eigenares. “Als het warmer wordt, bloeit alles veel sneller open. Noch de sierplanten, noch de fruitoogst worden erdoor aangetast.” Ze voegt eraan toe : “We worden hier omringd door beukenbomen. In de herfst laat ik het bladertapijt liggen, het vormt een beschermende mulch voor veel van onze planten.”

Ook in het tweede deel van de tuin zijn vruchten volop aanwezig. Eerst en vooral is er de boomgaard met zijn hoogstammen. Ze staan in natuurlijk weiland, waar men het gras laat groeien tot in het begin van de zomer om optimaal te genieten van de pracht van de wilde bloemen. Lekkerbekken vinden helemaal op het einde van het perceel hun gading met twee flinke rijen struiken van wilde aardbeien die bol staan van de vruchten. Ze worden afgeboord met struiken van rode bes. Maar waar de familie helemaal dol op is, is de rij frambozenstruiken die door de tuinarchitect heel zorgvuldig werd geselecteerd.

Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel

“Op het einde van het perceel hebben we geëxperimenteerd met diverse parfums en werden rijkelijk beloond met soorten als Osmanthus x burkwoodii, Lonicera fragrantissima, Viburnum x juddii…”

Hoe dieper naar het einde van de tuin toe, hoe minder strak de structuur wordt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content