De wereld ‘dematerialiseert’ in snel tempo. Nog een technologische revolutie of twee en we hebben geen meubelen meer nodig. Heeft design nog een toekomst? Dat zijn zorgen voor later, klinkt het in Keulen, Milaan en Kortrijk.

Jesse Brouns

Er was een tijd dat minder beter was, maar die tijd ligt definitief achter ons. Enfin, dat willen de trendpredikanten ons graag doen geloven. In feite is less meer dan ooit more. Twee argumenten. Ten eerste is de minimalismegolf van de late jaren negentig nog lang niet weggeëbd. De strakke lijnen zijn wat verzacht met speelse, ronde vormen die uit het oude oeuvre van Hanna Barbera lijken te komen, of die integendeel spreken van de toekomst. Het verblindende wit uit 2001 A Space Odyssey wordt verlicht met honderd en één snoepkleurtjes. Op de betonnen vloer ligt misschien een bovenmaats kussen met Pucci-dessin. De stoel van het jaar, de Sushi van de broers Campana (uit het aanbod van Edra), is allesbehalve minimaal, en het klopt dat de poten onder de begeerlijkste tafel van het jaar, de Dorian van Dominique Mathieu (verkrijgbaar bij Zanotta in beperkte editie), een zekere neiging tot barok vertonen. Maar strakke lijnen en witte muren blijven wel degelijk de basiselementen van de meeste moderne interieurs.

Met kortetermijntrends heeft dat weinig te maken: de minimale stijl dient sinds het midden van de jaren zestig en zelfs vroeger als een blauwdruk van een zeker modernisme, weg van het verstikkende erfgoed van Lodewijk XV, boerderijmeubelen en ander historisch ballast. Dat hebben we te danken (of, afhankelijk van de gesprekspartner, te wijten) aan een leger designers van na de Tweede Wereldoorlog (die in de voetsporen traden van de functionele architecten uit de jaren twintig en dertig) en aan stijlrevolutionairen als Andy Warhol, wiens Factory (de überloft) kan worden beschouwd als een van de ultieme interieurs van de twintigste eeuw.

Het tweede, belangrijkere punt is dat de wereld almaar verder dematerialiseert: voorwerpen verliezen hun functie en dus ook hun belang. Een draagbare computer dient bijvoorbeeld tegelijk als radio, stereo-installatie, dvd-speler en werkstation. Maar, zo blijkt uit gedragsonderzoek, niet als televisietoestel. Dat is niet erg: de beeldbuis is geëvolueerd tot een lijst aan de muur, wat ook als een verdwijntruc kan worden beschouwd. Die computer wordt stilaan onzichtbaar. Tenminste als hij uit de fabrieken van Apple komt gerold. Mijn computer, een witte iBook, zit draadloos aan het internet gelinkt. Mijn iPod is kleiner dan een kaartspel en verzamelt ongeveer 1500 liedjes, meer dan honderd cd’s. De rest van mijn muziekcollectie kan makkelijk in iTunes – behalve een hoop plaatsgewin, is er nog een voordeel: ik hoef niet vergeefs op zoek naar een esthetisch verantwoord cd-opbergrek. Die reductie van de rommel in een woning doet verlangen naar meer. Of beter gezegd, minder. Minder voorwerpen, minder meubelen. Wellicht is de kleerkast het eerste meubelstuk zonder toekomst: in 2002 heeft nagenoeg iedereen een min of meer onzichtbare inbouwkast (en wie een kast van een huis heeft, die stopt zijn kleren in een aparte kamer). Wat is het nut van een ongemakkelijke fauteuil als je al een bed hebt? Kunnen we ons een leven zonder tafels inbeelden? Is een stoel echt essentieel? Ik schrijf deze regels op mijn bed gezeten, met een kussen achter mijn rug gepropt; ik heb de neiging te denken dat ik eventueel alles kan missen, behalve een bed, een computer, en een schoenendoos of twee, drie met persoonlijke spullen – het is de bedoeling dat ik daarmee naar een warm land emigreer; veel kleren heb ik daar niet nodig (maar genoeg gedroomd).

Hoe reageert de meubelindustrie? Die steekt de kop in het zand. Terecht, overigens. Meubilair, designmeubilair in het bijzonder, dient nu eenmaal vooral als statussymbool. Of een bepaald type meubel nog relevant is, doet er in feite niet toe. Onze favoriete meubelen van het jaar zijn decorstukken, showpieces. De Sushi, bijvoorbeeld, en de tafel van Mathieu, en een trio opulente kasten: twee andere verzamelstukken uit de collectie van Zanotta, Girotondo (een met felgekleurde aluminium tubes bezette kast) en Adorno (een kast met een gordijn van glazen parels), beide van Pierre Charpin, alsook de nieuwe, in prototypeversie gepresenteerde open kasten van Ronan en Erwan Bouroullec. Stuk voor stuk gedichten.

Er valt, zoals elk jaar, een aantal trends te noteren. Een zekere lichtheid, bijvoorbeeld, die in het oog springt bij een fabrikant als Leolux (die lanceert een ware fun-collectie, The Silly Side) of bij Zweedse merken zoals David Design en Swedese. Een aantal fabrikanten waagt zich, men vraagt zich af waarom, aan ingewikkelde hybriden van meubelen en technologisch vernuft (sofa’s met ingebouwde projector, lichtgevende zitkussens), terwijl we behoefte hebben aan een zekere eenvoud. Nogal wat designers grijpen terug naar het verleden: ze vatten bekende of minder bekende klassiekers in een hedendaagse context. Chair One, een aluminium stoel van Konstantin Grcic (bij Magis) verwijst tegelijk naar de Eiffeltoren, naar Charles en Ray Eames en naar Buckminster Fuller. Patricia Urquiola inspireerde zich voor haar zitelementen Fjord ( Moroso) bij Arne Jacobsen. De What’s Up ( Artifort) van Patrick Norguet refereert aan Pierre Paulin, wiens werk door dezelfde fabrikant wordt uitgegeven. Andere merken en ontwerpers trachten kwaliteitsdesign goedkoper te maken, wat altijd meegenomen is. Philippe Starck concentreert zich op goedkope producten. Habitat brengt de Tam Tam-taboeret van de Franse ontwerper Henry Massonet opnieuw in roulatie (er werden sinds de jaren zestig twaalf miljoen exemplaren verkocht). Verkoopprijs: negen euro. Beschouw het als een welkome sneer aan het adres van de specialisten in vintagedesign, die vaak woekerprijzen vragen voor de precieuze waar van onze grootouders.

En thuis? De Belgische meubelfabrikanten bewaren hun primeurs traditiegetrouw voor Interieur. Het belangrijkste fenomeen van het jaar? De samenwerking van verscheidene bedrijven met gerenommeerde buitenlandse designers. Bulo presenteert komende week een werktafel van de Zwitser Hannes Wettstein; Extremis lanceert een lijn tuinmeubilair van Michael Young, de eregast van Interieur; en Obumex liet zijn nieuwste keuken ontwerpen door Carlo Colombo, een Italiaans designer met onberispelijke reputatie. Omgekeerd heeft een aantal Belgische designers de weg naar het buitenland gevonden. In Milaan hadden de belangrijkste Belgische presentaties plaats bij B&B Italia, waar Vincent Van Duysen een elegante lijn zitmeubilair voorstelde, en bij MDF Italia, dat een waslijst ontwerpen van Xavier Lust in productie brengt. Een flinke ruk naar voren voor de Belgische designwereld, die voorheen altijd de neiging had rondjes te draaien als een witte rat in een ijzeren kooi.

Tafelmanieren

In 2010, of vroeger, is elk tafelblad een computerscherm. Intussen moeten we ons tevreden stellen met het voorzichtige futurisme van Iké (1), een koffietafel voor Sawaya & Moroni van digitaal kunstenaar en professor John Maeda. In het glazen blad zijn lichtgevoelige LED’s verwerkt (de lampjes flitsen aan en uit, geleid door de inval van het licht). Gewoon van glas, maar terzelfder tijd toch ongewoon: Marilor (2), een ontwerp van Ron Arad voor FIAM Italia, een spectaculair golvende glazen tafel in twee verdiepingen (die uit elkaar kunnen worden gehaald en apart gebruikt, handig bij scheidingen). Meer glas: Kino (3), een koffietafel en bijzettafel in gekleurd glas van de Franse designer Christian Ghion voor Spring, een merk van Sawaya & Moroni. De mooiste tafel van het jaar combineert glas (kristal, in dit geval) met hout, en klassiek met modern: de Dorian (4) van Dominique Mathieu, in gelimiteerde oplage bij Zanotta, heeft een doorzichtig tafelblad op een ouderwets, rood- of zwartgelakt houten onderstel. Helemaal van hout: de Wood Table (5) van Marcel Wanders, met versiering in reliëfdruk, bij Cappellini. Nog een favoriet: de bijzonder elegante Tito (6) van Stefano Gallizoli voor Arflex.

Rechte ruggen 1

Een beknopte selectie uit 1001 en meer nieuwe stoelen en krukjes. Voor een gemakkelijke verhuis: de Cubica (1) van Tito Agnoli uit het aanbod van Zanotta is niet alleen een beschaafd, elegant stoeltje, het kan ook compleet plat worden verpakt, Ikea-stijl. Voor extra cachet: de gestoffeerde stoel RON-ALDOup (2) en de fauteuil RON-ALDOdown, twee interessante ontwerpen van Ron Arad voor het Italiaanse Bonaldo. Voor gezinnen met kinderen: 005 (4), een reeks stapelbare stoelen van het designcollectief For Use – baby chair, hoge en lage taboeret, verkrijgbaar in sets, bij Cappellini. For Use ontwierp ook een soortgelijke taboeret voor Zanotta, de Otta (dat model heeft een gechromeerd frame en een in stof bekleed schuimkussen). Popobject van het jaar: Holo (5), een plastic zitje van Yuko Tsurumaru voor het Nederlandse Hidden, dat beter tot zijn recht komt in veelvoud. Ook pop: Spaghetti (6) van Tom Dixon voor Cappellini. Een chaise longue en armstoel van pvc in magnolia, purper, lichtblauw en zwart. Architectonisch verantwoord: Ravello (7), een congrescentrumstoel, zeg maar, van Oscar Niemeyer en zijn medewerker Ricardo Antonio voor Poltrona Frau, fabrikant die dit jaar zijn negentigste verjaardag viert.

Rechte ruggen 2

Tussen Bauhaus en Emanuelle, de film: Twin (1), een structuur van chroomtube met daarin twee harde kussens van geweven rotan, een ontwerp van Mario Cananzi voor Vittorio Bonancina. Philippe Starck presenteerde dit jaar volgens The New York Times maar liefst tweehonderd nieuwe ontwerpen. Onze favoriet: Louis Ghost (2). Verkoopargument: als Lodewijk XV nog leefde, dan had hij zeker deze stoel gewild. Kras- en regenbestendig, van Kartell. Meer Starck: Bo (3), een lichtgewicht plastic stoel voor Driade. Antistatisch, anti-UV, en 3,5 kg zwaar. Nobody’s Perfect (4), een lijn meubilair van de legendarische Gaetano Pesce voor Zerodisegno, wijkt af van de standaard die wil dat objecten identiek en perfect zijn. De vormen van deze collectie zijn antropomorf. Druppels polyurethaanhars zorgen voor oneindig verschillende kleuren, schaduwen en transparanties. Een technologisch hoogstandje: Noon (5), een kruk van Archirivolto Design voor Segis, de allereerste stoel met een zitvlak dat geheel van technopolymeerplastic is gemaakt. Een technologisch hoogstandje, bis: Kartell gebruikte voor het eerst een nieuwe zachte plasticcomponent voor Eva (6), een stoel van designer Marc Sadler die net zo comfortabel zou zijn als een gestoffeerde fauteuil. En in de categorie Wat Waren De Jaren Tachtig Toch Leuk: Embla (7), stalen stoel en hocker in wat designer Christoph Böninger de kleuren van klassieke sportauto’s noemt: zwart en zilver. Viriel en een tikje koel. Bij het Duitse ClassiCon.

Languit 1

Gezien en goedgekeurd: de collectie Superblob (1) van Karim Rashid voor Edra: een vijfzit, een tweezit, een armstoel en een chaise longue, gemaakt van elastische zakken gevuld met parels van polystyreen. De zitgedeeltes zijn transparant, in fluo geel of roze. Superblob, zegt superster Rashid, is gemaakt voor een wereld zonder hoeken. De designer brengt bij de Italiaanse fabrikant ook een textielcollectie uit, The Karim Rashid Fabric Collection. Voor Frighetto signeerde hij de tafel en stoel Bloob, de draaiende armstoel Swing, en Spline, een koppel van sofa en fauteuil. And (2), een grootschalig zitsysteem van Fabio Novembre voor Cappellini: de referenties zijn Verner Panton, die in de jaren zestig soortgelijke loungesculpturen bedacht, en Arne Jacobsen, voor de eivorm. Perfect voor het paleis van Laken, een discotheek, of een vooruitziend ministeriegebouw. Giubbe Rosse (3) is een opvallende bank mét opbergruimte, van Dennis Santachiara voor Bonaldo. Op verzoek kan een extra laag elastische stof worden aangebracht. Die kan worden opgetild, waardoor een soort tent ontstaat. Leuk voor kinderen. En hun ouders: de bank zelf blijft van vuile voeten en vegen choco gespaard. Patricia Urquiola liet zich inspireren door Scandinavië (en meer bepaald het meubilair van Arne Jacobsen) voor twee collecties bij Moroso: Malmo (1), een reeks divans, chaises longues, poefs en tafeltjes, en Fjord, kleine fauteuils, stoelen en poefs. Michael Sodeau ontwierp een daybed in Playmobil-stijl (5) voor SCP in Londen; Stefano Giovannoni, Frederic Gooris (een Belgisch designer) en Rodrigo Torres bedachten de Freezy (6) voor Felicerossi S.O.F.A. Light: een lichtkussen van transparant polyurethaan met geïntegreerde lamp. Ook leuk: de Blob (7) van het Nederlandse Leolux, dat het dit jaar langs de silly side zoekt.

Languit 2

Wie is bang van Boa (1), een zitgevaarte dat gemaakt is van een negentig meter lange tube polyurethaan, waarin ontelbaar veel knopen zijn gelegd. De designers, Fernando en Humberto Campana, vergelijken hun ontwerp met een stapel ingewanden. Alleen verkrijgbaar met fluwelen bekleding, bij Edra. Patricia Urquiola ontwierp een stel rigide, organisch vormgegeven poefs voor B&B Italia: Fat-Fat (2) en Lady-Fat, geïnspireerd door de persoonlijke asbak van de designer. Onder het stalen tafelblad zit genoeg opbergruimte voor een hele collectie Playmobil. Z-Play (3) van Zaha Hadid en Patrick Schumaker kan nog het best worden omschreven als een puzzelpoef. Basiselement is een blok schuim van zeventig vierkante centimeter dat diagonaal in tweeën is gesneden. Speelgoed voor volwassenen, bij Sawaya & Moroni. En verder: Petal (4), een chaise longue met een onderstel in witgelakt of naakt staal en een schelp van met stof of leer bekleed vezelglas, door de jonge Fransman Ora Ito. Lemonade (5): een opvallende loungestoel van Interieur-eregast Michael Young, verkrijgbaar bij Swedese. Blox en Big Blox (6): een hele reeks fauteuils en canapés van de jonge Duitse designers Jehs + Laub voor Cassina. De rigoureuze, geometrische vormen doen denken aan de skyline van een grote stad.

In bed met…

Jeffrey Bernett, wiens collectie Metropolitan (1) voor B&B Italia behalve een zetel en een loungestoel ook een bed bevat. Dynamisch en uitgepuurd, in de stijl van zijn uiterst succesvolle Landscape chaise longue van vorig jaar. Emilio Nanni, bij Zanotta met een antimagnetisch bed. De naam? Zen (2), vanzelfsprekend. Zanotta lanceert dit jaar overigens meer nieuwe bedden. Alfredo Häberli, die vorig jaar een veelgeprezen bed ontwierp voor Alias, een dochterbedrijf van Cassina. Dit jaar tekende hij voor hetzelfde bedrijf een bijbehorend dagbed, Giornoletto (3). Verkrijgbaar in twee maten. Patricia Urquiola, designer van het bed Clip (4) voor Molteni, met een hoofdstuk dat in meerdere posities kan worden gedraaid en twee ronde, geïntegreerde tafeltjes. Christophe Pillet, die de slaapkamer heeft heruitgevonden in opdracht van Ceccotti. Zijn nachtmeubilair kreeg de naam Dreamland (5).

Wandsculpturen

Opgepikt van de tentoonstelling Spin Off, waarbij de Messe van Keulen een twintigtal jonge designers uitnodigde om productieklare prototypes te ontwerpen: de imposante Soft Wall (1) van Carsten Gerhards en Andreas Glücker, een vilten opbergsculptuur en room-divider, straks verkrijgbaar bij B&B Italia. Een van de mooiste rekken van het jaar is de Loop (2), van designers Biagio Cisotti en Sandra Laube, bij het Italiaanse merk BRF. De structuur is van gechromeerde staaltube, de planken van hout, met laminaat of houtafwerking. Extra (3) is een modulair systeem in gelakt aluminium. Vorig jaar beloond met de grote prijs van de Salone Satellite in Milaan, nu in productie bij Cappellini. Een moderne klassieker, verkrijgbaar in negen kleuren. Het ontwerp is van de Italiaanse Studio Mat. Het Nederlandse bedrijf Pastoe heeft al jaren de mooiste wandsculpturen (4), onder meer de Slides en de Horizontals van Shigeru Ushida. Jean Nouvel ontwierp twee nieuwe opbergsystemen voor Molteni: CLSST.NVL02 is een opvallende glijmuur bestaande uit twee glaspanelen gevat in een vijf centimeter dikke aluminium structuur. Graduate dient hoofdzakelijk voor walk-in garderobes en introduceert alternatieve opbergstructuren. Het duurt wellicht nog even voor de ontwerpen in productie gaan. Wel in productie en een klassieker in het gamma is het SL-kastensysteem van Interlübke: een bestaand ontwerp van Rolf Heide, nu uitgevoerd met brede zweefdeuren met de mogelijkheid om oneindige fronten te creëren.

Heruitgaven

De koorts voor midcentury-design (de stijl van Eames, Jacobsen, Panton en een leger minder bekende ontwerpers uit de jaren vijftig tot zeventig) neemt stilaan af. Wat niet wegneemt dat er het afgelopen jaar opnieuw een reeks adembenemende heruitgaven werd gelanceerd. Vitra viste een volledige collectie meubilair – stoelen, tafels, lampen – uit het erfgoed van de Franse designer Jean Prouvé (1). De beroemde Palla (2) is een stoel als een moederschoot, modern en toch geborgen: een sixtiesontwerp van Giovanni Travasa bij Vittorio Bonacina. Accent (3) is een sofa met houten onderstel van Yngve Ekström, de stichter van het Zweedse merk Swedese. Oorspronkelijk uit 1959. De van 1964 daterende tafels en stoelen van A.G. Fronzoni behoren tot de evergreens van Cappellini. Thans worden ook een bijbehorende fauteuil (4) en boekenrek heruitgegeven. Klassiekers van de eerste minimalistische golf. Toad (5): een opvallende loungestoel uit 1968, ontworpen door Ruud Ekstrand en nu opnieuw verkrijgbaar bij David Design uit Zweden. Het Nederlandse Leolux haalde de mooie Wibber (6) uit zijn catalogus, een fauteuil uit 1964 van Friedrich Hill/Scooter & Partners, verkrijgbaar met vast onderstel of draaivoet. Nog van Leolux: de Triënnale 302 van de Nederlandse legende Willem H. Gispen, in 1954 bekroond op de Triënnale van Milaan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content