Tafelaccessoires uit grootmoeders tijd zijn de retour : van de servetring tot en met de aspergeschep. En de prijzen liggen verbazend laag. Piet Swimberghe / foto’s Jan Verlinde

De tafel mag weer feestelijk worden versierd. Twintig jaar geleden begon de feestdis te verarmen. Alle tooi en franje verdween, alleen het basisbestek bleef. Gedaan met de strooiers voor zout, suiker of specerijen en de vele soorten lepels voor kaas, fruit en groenten. Zelfs de aspergeschep en de visschep, doorgaans een juweel van zilver, werden verbannen. Op de ontbijttafel moesten ook het toastrekje en de suikertang eraan geloven. Tot grote spijt van de koffiedrinkers werden in haast alle restaurants en cafés de ranke koffiefilters vervangen door recipiënten van kunststof.

Deze episode lijkt nu afgesloten, want zelfs moderne designers ontwerpen leuke tafelaccessoires, en de zoektocht naar sieraden uit grootmoeders tijd is groter dan ooit. Veel mensen struinen vlooienmarkten en veilingen af op zoek naar tafelgerei of oud serviesgoed. In Nederland is de rage zo groot dat er al een zilverbank, een serviesbank en een kristalbank werden opgericht. Ze drukken maandelijks een catalogus met vraag en aanbod. Een indrukwekkend document, want alles is nauwkeurig gerangschikt volgens functie en periode. Dat er ook prijzen worden vermeld, maakt de lijst nog interessanter. Particulieren kunnen via dit kanaal hun servies vervolledigen of verkopen.

Je merkt het succes ook bij ons : vele brocanteurs gooien zich op dit aanbod. Voor deze reportage gingen we ten rade bij Jacky L’Hoëst die ruim twintig jaar geleden ’t Schuttershofke in de Antwerpse Schuttershofstraat (nr. 53) opstartte : zowat de eerste speciaalzaak van antiek tafelgerei in ons land. De zaak wordt nu voorgezet door Fenia Baeck. Beide dames verschaften ons nuttige informatie over de tendensen, de vraag, het aanbod en de prijs, en we mochten stukken uit hun collectie fotograferen.

Volgens Jacky L’Hoëst heeft de hele hausse te maken met pure nostalgie : ?Alles op en rond de tafel krijgt meer belangstelling. Er zijn meer mooie tafels te koop dan vroeger, er verschijnen veel boeken over eetcultuur, en men hecht een groter belang aan de kwaliteit van het voedsel. Dus is er nu ook extra belangstelling voor de opsmuk : het mag er net als vroeger copieus uitzien.? Kortom, het tafelritueel wordt in ere hersteld. Daarbij spelen de accessoires de rol van de eerste viool : ze zijn belangrijker dan het eet- en drinkservies, waarvan het assortiment nauwelijks werd uitgebreid.

Veel tafeltooi is overbodig. Om een schijf citroen te nemen, heb je geen speciaal vorkje nodig, en de tomatenschep met ajourversiering kan ook door een gewone lepel worden vervangen. Maar deze tooi is bedoeld als streling voor het oog, dat was ook vroeger zo.

Tot begin vorige eeuw was de tafel vrij sober aangekleed, en enkel edellieden veroorloofden zich rijke serviezen van porselein, zilver of creamware. Maar begin vorige eeuw schudde een Russische prins onze eetcultuur door elkaar : hij introduceerde de service à la russe. Tot dan toe was het de gewoonte om alles samen op te dienen, van een gangenmenu was er geen sprake. In 1810 gaf prins Koerakin in het kasteel van Clichy een diner à la russe, waarbij gang na gang werd opgediend. Zo kwam ons huidige menu tot stand met een apart voorgerecht, hoofdschotel, kaas en dessert : een revolutie op tafel. Opeens was er plaats voor veel nieuw bestek. Bovendien werd de fabricage van messen, vorken en lepels in de vorige eeuw aanzienlijk goedkoper door de machinale productie. En Britten importeerden onwaarschijnlijke hoeveelheden zilver uit hun kolonies : het edelmetaal kwam binnen het bereik van de burgerman. Eetkamers kregen een voornamere plaats in de decoratie van een huis : het werden schatkamers, bedoeld om rijkdom uit te stallen. Pure pocherij dus. Dat verklaart waarom de meeste tafeltooi uit de vorige eeuw stamt, van ongeveer 1840 tot aan de vooravond van de eerste wereldbrand. De meeste opschik oogt pronkerig en kostbaar, maar was destijds niet zo heel duur : massief zilver werd minder gebruikt dan verzilverd metaal. Daarom blijft de meeste antieke tafeltooi ook nu nog betaalbaar.

Neem bijvoorbeeld een suikerstrooier, die op een flinke zoutstrooier lijkt : een prachtig voorwerp, meestal van glas met een zilveren dop. Een massief zilveren exemplaar kost wel 15.000 fr., zegt Jacky L’Hoëst, maar verzilverd schommelt de prijs tussen de 3000 en 5000 fr. Alles hangt dus af van het materiaal en de uitvoering. Een massief zilveren voorwerp is ongeveer drie tot vijf keer duurder dan een verzilverd. Maar ook verzilverde objecten kunnen prijzig zijn als ze van een bekend merk zijn, zoals Delheid of Wiskemann.

Ook het olie- en azijnstel is weer een blikvanger. Dat heeft vanzelfsprekend te maken met het succes van de olijfolie en de belangstelling voor azijnsoorten. Een stel van massief zilver is erg prijzig : het kost gemakkelijk een paar tienduizenden franken. Maar een verzilverd stel tik je voor 5000 à 10.000 fr. op de kop. Veel mensen lossen het goedkoper maar niet minder elegant op door zich een paar antieke karafjes aan te schaffen van zo’n goede 2000 fr. per stuk. Het maakt niet uit dat ze een ander model hebben.

Ook het zoutvat is terug. Zoutstrooiers kosten slechts een habbekrats. Simpele modellen met een glazen vat en zilveren dop zijn er voor nog geen 1000 fr. Maar fijnproevers halen daar de neus voor op. Zout hoort immers in een soort schaaltje te worden opgediend. De mooiste hebben een zilveren voetje waarin een schaal van donkerblauw glas past : een prachtige fond voor de witte zoutkristallen. Het zout wordt er met een bijhorend lepeltje uitgeschept. Antieke vaatjes uit de achttiende eeuw zijn een fortuintje waard, maar exemplaren uit de vorige eeuw heb je voor amper een paar duizend frank. Bovendien bestaan er exemplaren van glas waarvan de prijs onder de 1000 fr. ligt.

De porte-menu is een pure frivoliteit die eigenlijk op de restauranttafel thuishoort. Het klassieke model is een verzilverde houder : een voetje met een soort knijper om de menukaart in te schuiven. Zo’n porte-menu vind je voor 1200 à 1500 fr. De meer exquise uitvoering is volledig van porselein, waarvan een vlakje ongeglazuurd is uitgespaard om er met potlood op te kunnen schrijven. Deze porseleinen kunstwerkjes stammen uit de vorige eeuw en zijn zeer gezocht door verzamelaars. Op het prijskaartje staat 5000 à 15.000 fr.

Ook de servetring is erg in trek. Dat betekent ook dat er weer meer linnen servetten worden gebruikt. De servetring is een aardig en laaggeprijsd geschenk : een verzilverde ring heb je vanaf 600 fr. en een zilveren voor 2000 à 3000 fr.

De lage prijzen vallen op : antieke tafeltooi en bestek zijn betaalbaar. Weinig mensen beseffen dat oude stukken goedkoper zijn dan de nieuwe replica’s. Bij het bestek wordt dat nog duidelijker. Van courant verzilverd bestek is de prijs slechts een derde van de nieuwe aankoopprijs. Een volledig bestek met alles erop en eraan, tot en met vleescouverts en een taartschep, koop je voor ongeveer 50.000 fr., zegt Jacky L’Hoëst. Het aanbod is zeer verscheiden en gaat van de klassieke neostijlen tot en met art deco. Veel van die modellen zijn trouwens nog steeds in productie. Massief zilver is dus duurder. Voor 19de-eeuwse lepels of vorken met een empiremodel moet je 1000 à 1500 fr. rekenen. Soms tik je ze voor iets minder op de kop. Achttiende-eeuws zilver is veel prijziger. Hoewel ook dat relatief is, vergeleken met nieuw zilverwerk. Een 18de-eeuwse lepel of vork is te vinden voor 2500 à 5000 fr. per stuk, afhankelijk van herkomst en model.

De vraag naar oud bestek beperkt zich niet tot messen, vorken en lepels, er is zoveel meer. Er wordt trouwens losser mee omgesprongen dan vroeger, toen het niet hoorde om verschillende modellen te combineren. Tegenwoordig zijn de kopers uit op trouvailles : speciale gebruiksvoorwerpen waarvan de functie niet meteen duidelijk is. Zo vonden we in de collectie van ’t Schuttershofke onder meer een broodprikje, een tomatenschep, een lepel voor chesterkaas, een sardienenvorkje, cocktaillepels met een zilveren rietje, een druivenschaar en oestervorkjes. Lepels zijn er natuurlijk voor de meest uiteenlopende functies. Edelsmeden bedachten speciale modellen voor het lepelen van merg, chesterkaas, room, mosterd en zelfs mosselen. Snacklepels, soeplepels met een opgekrulde greep waarin hapjes worden opgediend, zijn gezocht. Ook suikerlepels zijn weer in trek. Daar zitten juweeltjes bij. Vooral Nederlandse zilversmeden hebben er prachtige gemaakt. Antieke exemplaren van massief zilver kunnen inderdaad vele duizenden franken kosten, maar het meeste is verkrijgbaar voor 2000 à 3000 fr.

Wie maar 5000 fr. wil geven voor iets voyants, raden we een stel messenleggers aan, sierlijke versierde steuntjes voor het bestek. Doordat ze al zolang in onbruik waren, ligt de prijs erg laag. Voor een stel van zes betaal je soms niet meer dan 3000 fr. Massief zilver is iets duurder.

Voor grotere stukken moet je meer centen ophoesten, zoals voor visbestekken en vleesbestekken, die doorgaans erg fraai zijn versierd met ajour- en graveerwerk. Ook de aspergeschep en aspergetang zijn blikvangers. Maar ook daarvan liggen de prijzen meestal nog onder de 5000 fr.

Voor wie op meer opzichtige stukken valt, is er een rijk aanbod. Voor een verzilverde ijsemmer betaal je zo’n 4000 à 5000 fr. De prijs van de hoge koffiefilters bedraagt 1500 à 3000 fr., afhankelijk van het merk. Natuurlijk zijn ze erg gezocht en moet je er als de kippen bij zijn. Onder de grote stukken treffen we bijvoorbeeld ook tafelborstels aan. Ze zijn ook fraai van blik of papier-maché en kosten nauwelijks meer dan 3000 fr. Ten slotte zijn er ook allerlei presentoirs de bouteilles, gaande van simpele schaaltjes om wijnflessen op te zetten tot en met heuse scheepjes en wagentjes. Duurder, maar onder de 10.000 fr. is er een groot aanbod.

De keuze is veel ruimer dan hierboven beschreven. Ook oude notenkrakers, kurkentrekkers en eierdopjes zijn tegenwoordig overal te koop.

Meer informatie over de zilverbank, de serviesbank en de kristalbank : juwelier Mickey Six, (00-31) 35.621.36.20 of (00-31) 35.624.65.87.

Antieke tafeltooi maakt van tafelen een feest. Nogal wat gerei wordt nu pas herontdekt, zoals de cocktaillepel, de aspergeschep, de druivenschaar en de tomatenschep (boven, v.l.n.r.), de suikerlepel (midden) en het olijvenlepeltje (middenonder).

Een prachtige collectie : tafelborstel in Victoriaanse stijl en fruitmesjes met porseleinen grepen (ze horen in een bakje met warm water, om ook ijs te snijden) ; de tang op het blik dient om asperges te serveren ; achter de forse suikerstrooier liggen van links naar rechts twee fruitlepels, een messenlegger, een broodprikje, een cocktailprik, een cocktaillepel met zilveren rietje, een sardienenvorkje en een citroenvorkje.

Van deze verzameling is de koffiefilter het meest gezocht. Maar gastronomen weten ook een vleesschaar, kaarsensnuiter, toastrekje, een kaasmes en een lepel voor chesterkaas (rechts) te appreciëren. Helemaal onderaan : een instrument om de messen te slijpen, en een pofmouw of mange à gigot, om een lamsbout te klemmen. Daaronder : een suikerlepel en een augurkenprikje.

Een tafel wordt pas helemaal feestelijk met een zilveren wijnmand, peper- en zoutvaatjes, een taartschep (boven), een heuse mosterdpot (linksonder), een porseleinen menukaart, een suikerrekje uit de dolle jaren dertig en een citroenvorkje (rechts).De mossellepel (links) is nog het gekst.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content