Leuke antiquiteiten hoeven geen fortuinen te kosten. Je hebt er wel een fijne neus voor nodig. We zetten u op weg met een kleine collectie originele cadeau-ideeën voor minder dan 10.000 frank.

Antiek blijft best betaalbaar, ook al beweren trouwe bezoekers van exquise antiekbeurzen en veilingen steevast dat oudheden peperduur worden. Mooie retabelfragmenten, renaissancekasten, Delftse figuren en Brusselse soepterrines zitten inderdaad in de lift. Maar het marktaanbod is veel ruimer dan dat en de meeste prijzen zijn zeer redelijk. Het is trouwens niet verstandig om zich als leek meteen aan het duurste aanbod te wagen. Ook vroeger begonnen gefortuneerde verzamelaars met bescheiden objecten. Vooraleer men zich een 17de-eeuws meubel aanschaft, kan men beter beginnen met enkele oude meubelfragmenten. Zo leer je oud snijwerk en patina herkennen.

Omdat ik op antiekmarktjes en bij antiquairs zoveel fraais zie dat eigenlijk binnen ieders bereik ligt, vatte ik, samen met antiquair Yannick De Hondt ( Antiques & African Art, Brugge) het plan op om een kleine collectie samen te stellen van objecten die hooguit 10.000 fr. of minder kosten en die heel aardig dienst doen als origineel geschenk.

Onze verzameling is ruim gekozen in tijd en ruimte, want we reizen van Zwart Afrika naar het Verre Oosten om via de Egyptenaren en Romeinen terug in Europa te belanden. Een bewuste keuze, want zo passen onze collectiestukken wel altijd ergens bij. Wat uit Afrika en Japan komt, voelt zich perfect thuis in een hedendaags interieur; Europese oudheden schikken zich beter in een rustieke context.

Museumstukken voor amper 6000 à 8000 fr.: met etnische kunst uit Afrika kan dat moeiteloos. Iedereen herinnert zich de tentoonstelling in het Museum voor Midden-Afrika in Tervuren over Afrikaanse stoelen. Ondertussen zijn deze zitjes ontzettend populair geworden en verschijnen ze zelfs in de modernste interieurs. De stoelen uit Centraal-Afrika, bijvoorbeeld uit Congo, zijn wel peperduur en erg zeldzaam. “Maar tegenwoordig komen er veel stoeltjes op de markt uit Tanzania en Kenia, Oost-Afrika dus, waarvoor verzamelaars eertijds geen belangstelling hadden”, zegt Yannick De Hondt. Deze zitjes, eveneens uit één stuk hout gesneden, zijn doorgaans eenvoudig van vorm, maar bijzonder elegant en sierlijk van lijn. De meest eenvoudige bankjes kosten amper 4000 fr. Tussen 6000 en 8000 fr. is de keuze groot. Voor 15.000 fr. koop je de mooiste exemplaren. Een bijkomend voordeel voor de koper is dat deze zitjes niet worden nagebootst.

Uit deze regio worden eveneens neksteuntjes aangeboden voor ongeveer dezelfde prijs. In tegenstelling tot de lage stoelen die erg handig zijn in een modern interieur, zijn de neksteunen zuivere decoratiestukken die mooi ogen in de bibliotheekkast.

Uit Congo worden ook versierde smeedijzeren messen ingevoerd. De meest eenvoudige exemplaren kosten geen 5000 fr. Yannick De Hondt: “Dat is allemaal ideaal materiaal voor beginnende verzamelaars, omdat je met deze stukken de slijtagesporen goed leert kennen. Omdat ze niet worden gekopieerd, is er voor de eventuele koper ook geen risico aan.” Dat kan niet worden gezegd van maskers en beelden die en masse worden nagemaakt. Om echt van vals te onderscheiden, heb je flink wat ervaring nodig.

Voor onze collectie gaan we zelfs in het verre verleden grasduinen: tot in de prehistorie. Daar komen we natuurlijk op het delicate terrein van de archeoloog. Het is natuurlijk niet de bedoeling mensen aan te zetten om recent door schattengravers opgedolven voorwerpen te kopen. Gelukkig zijn er heel wat oude vondsten op de markt. Deze objecten verhuizen al generaties lang van collectie naar collectie. Veel uit de prehistorie is er natuurlijk niet overgebleven, want organische materialen zijn meestal al lang vergaan. Maar dat is niet het geval met de stenen werktuigen. Omdat die al zoveel langer in gebruik waren in Afrika dan hier, werden er ginds veel meer gevonden. Als voorbeeld nemen we een prachtige wrijfschaal gehouwen uit een steen, afkomstig uit Mauretanië. Zelfs deze sierlijke wrijfstenen die veel weg hebben van een modern beeldhouwwerk, kosten nog net geen 10.000 frank.

Beneden onze limiet liggen ook objecten uit de Romeinse tijd. Voor 4000 à 6000 fr. verwerf je een authentieke olielamp. Daar waren zelfs de eerste toeristen van Pompei – in de 18de eeuw vooral Engelsen – al tuk op. Gewiekste gidsen wisten dat maar al te goed én verpatsten destijds aan de goedgelovige reizigers veel valse lampjes. Ondertussen zijn deze kleinoden zelf twee eeuwen oud en waardevol.

Dit om erop te wijzen dat nogal wat van dat fraais vals is. “Gek genoeg kosten authentieke lampjes soms minder dan namaaksels”, waarschuwt Yannick De Hondt. Ze van elkaar onderscheiden, is moeilijk. Let op voor olielampjes met een bevallige voorstelling, een erotische scène of een naaktfiguur: ze zijn meestal vals.

Bescheiden Romeinse oudheden zijn er bij de vleet. Veel materiaal werd lang geleden gevonden bij graafwerken of door ploegende boeren. Romeinse kommen, schotels en flesjes zijn niet prijzig, behalve als het om vondsten gaat uit onze streken. Romeinse vondsten uit het Nabije-Oosten zijn veel minder zeldzaam en lager geprijsd.

Elke doorgewinterde speurneus weet hoe voorzichtig hij moet omspringen met oudheden uit Egypte. Vijftig jaar na de eerste opgravingen in Pompei stond Napoleon aan de voet van de piramiden. Nadat iedereen warm liep voor Griekse en Romeinse oudheden, geraakte Europa via Napoleon in de ban van de farao’s. Zo worden al ruim 200 jaar lang Egyptische oudheden verzameld. Jaarlijks worden in het land van de Nijl duizenden toeristen beetgenomen door Egyptenaren die hen in de omgeving van ruïnes amuletten en fragmenten van reliëfs slijten. Dat lukt aardig, want de markt wordt overspoeld met deze troep. Toch is een authentiek stukje Egyptische kunst te vinden voor een luttel bedrag, wellicht zelfs makkelijker hier bij een antiquair, dan ginds bij een straatventer.

Onder de 10.000 fr. kom je in het bezit van een sjabti, een grafbeeldje van faience, of een amulet. Tot onze grote verwondering kan dat voor een zacht prijsje terwijl namaak soms veel duurder is. “Maar dat geldt om onverklaarbare redenen ook voor andere objecten”, zegt Yannick De Hondt. “Een namaak tinnen bord of Delftse tegel bijvoorbeeld, wordt soms voor een hogere prijs verkocht dan een oud exemplaar.”

Middeleeuwse kunst is in verhouding een stuk hoger geprijsd. Dat klinkt onredelijk, maar is volkomen te wijten aan het huidige succes van de Middeleeuwen. Dat die periode aan een revival toe is, merk je niet alleen aan de grote tentoonstellingen die worden georganiseerd, denk maar aan Dirk Bouts in Leuven, maar ook aan het verschijnen van historische romans en de bloei van de middeleeuwse archeologie. Doch ook hier schuilt een addertje onder het gras. Door de vele sloopwerken en graafwerken in onze binnensteden komt er aardig wat boven de grond. Spijtig genoeg gebeurt dat soms door schattengravers en niet door archeologen. In de antiekhandel tref je wel veel kruikjes aan die vroeger zijn opgedolven. Niet zelden komen ze uit het water, opgevist bij baggerwerken. Kruikjes in steengoed uit Raeren, Frechen of Keulen komen in grote hoeveelheden voor, ze werden immers met duizenden naar de Lage Landen uitgevoerd. Een intacte kruik kost al snel 15.000 à 20.000 fr., maar met een kleine beschadiging blijft de prijs onder de 10.000 fr. Er is wel veel gewoon gebruiksaardewerk te koop uit de 18de en de 19de eeuw dat nu stukken goedkoper is dan vroeger. In de jaren ’70, de tijd van de fermettes, lagen de prijzen twee tot drie keer hoger.

Dat geldt evenzeer voor Delfts aardewerk. Topstukken, zoals figuren of schotels met fijn gepenseelde en kleurrijke decors, zijn momenteel erg gegeerd. De rest blijft aan de grond, zoals eenvoudige Delftse bordjes met een blauw decor. Een kleine schotel, zelfs met een geel randje, kost nauwelijks meer dan 6000 fr. Soms wat meer, soms wat minder, afhankelijk van de voorstelling. Is dat niet goedkoop voor zoiets breekbaars van twee eeuwen oud?

Ook een Delftse tegel is een mooi geschenk. Een simpele blauwe tegel uit de 18de eeuw kost amper 1000 fr. Een kleurrijk exemplaar uit de 17de eeuw kost 6000 fr.: duurder, maar nog zoveel mooier. Aan iemand die houdt van een goed glas port of wijn schenk je een 18de-eeuws wijnglas: kost amper 3000 fr.

Voor onze laatste reis trekken we naar het Verre Oosten: China en Japan. Natuurlijk is Chinees porselein niet beterkoop dan Europese ceramiek. Maar voor bescheiden stukken tel je geen fortuin neer. Een simpel Chinees serviesbord met een blauw decor kost een stuk minder dan 10.000 fr. Bovendien hebben de meeste bordjes randschilfers waardoor ze nog minder duur zijn. Toch zijn ze erg fraai als decoratie of om uit te eten. Op onze weg vonden we ook een klein kommetje uit de Vungtau cargo, opgevist uit een vergaan schip. Zo’n kleinood kost 4000 fr.: best betaalbaar voor een mooi object met een verhaal. Er zijn trouwens veel van die kommetjes in de handel, verspreid door handelaren die destijds op de veiling hele loten hebben opgekocht.

Japanse oudheden zijn doorgaans vrij duur, maar prachtig van lijn. De speurneus wordt evenwel beloond. We vonden een oude voedseldoos en een sake-kruik, elk voor 5000 fr. Ze zijn versierd met een kalligrafische tekst. Op het kruikje oogt dat mooi. De tekst werd aangebracht met een hoorn, gevuld met witte klei: een techniek die ook bij ons bekend was.

Zo zie je dat de voorraad betaalbare antiek schier onuitputtelijk is. Het volstaat om overal rond te neuzen, en om prijzen en objecten met elkaar te vergelijken. Bovendien bestaan over sommige onderwerpen handige boekjes, bijvoorbeeld over tegels en glas, die je weer een stuk op weg helpen. Er schuilt maar één gevaar in het kopen van antiek: dat je er zo in opgaat dat je een fervent verzamelaar wordt.

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content