Villa Balbianello is een parel aan de oevers van het Como-meer. Dit oord van verstrooiing is dan ook een voorbeeld par excellence van Italiaans raffinement.

Meer nog dan de andere meren in Noord-Italië weerspiegelt het Como-meer de liefde waarmee het van oudsher omringd wordt. Door het glooiende landschap eromheen, veel zachter dan in de omgeving van het nabije Lugano, heeft het iets van een besloten en bevoorrechte wereld. De weg langs de oevers, vooral in het noordelijke deel, is omzoomd met prachtige, stijlvolle villa’s. Sommige werden omgebouwd tot imposante hotels voor welgestelde toeristen. Andere, zoals de Villa Carlotta in Tremezzo, zijn opengesteld voor het publiek en worden bezocht door tienduizenden toeristen. Ook Villa Balbianello heeft een tuin die toegankelijk is voor het publiek. Hij ligt wat verdoken, een stuk verwijderd van de grote weg.

“Balbianello is zonder twijfel de mooiste plek aan het Como-meer. Het domein ligt op een schiereiland, zodat je bijna helemaal door water omgeven bent.” De beschrijving komt van Giulia Maria Mozzoni Crespi, sinds 1975 oprichtster en voorzitster van de FAI, de Italiaanse Milieustichting. De mooiste natuurgebieden van Italië hebben voor haar dan ook geen geheimen. Villa Balbianello, een van die uitzonderlijke domeinen vanuit milieuoogpunt, ging deel uitmaken van het patrimonium van de FAI na de schenking door graaf Guido Massoni bij zijn dood in 1988.

Nadat hij in 1954 eigenaar was geworden, legde Guido Massoni zich toe op het onderhoud en de verzorging van de villa en de tuinen. Hij liet ook het interieur opsmukken, zodat hij er zijn collecties meubelen en kunstvoorwerpen in kon onderbrengen, naast de souvenirs die hij meebracht van zijn expedities. Massoni verwierf naam en faam als noordpoolreiziger. Hij beklom ook als eerste Italiaan de Mount Everest, in 1973. Hij richtte in Balbianello een centrum op voor de studie van ontdekkingsreizen.

Wortels in het water

De schoonheid van Balbianello hangt nauw samen met de ligging. De villa ligt iets voor Lenno, tegenover Bellagio, op het uiteinde van een beboste rotspunt, de Dosso di l’Avedo. Daardoor werd de plek zelfs ooit het ‘Gibraltar van het Como-meer’ genoemd. En omdat zo’n strategische ligging vroeger niemand onverschillig liet, werd Balbianello in de loop der jaren herhaaldelijk bezet. De huidige kerk met haar tweelingtorens verwijst in elk geval naar een franciscanenklooster en naar de religieuze architectuur van de 16de eeuw.

De villa zoals die er nu uitziet werd gebouwd in opdracht van een kerkvorst, kardinaal Angelo Maria Durini, in 1787. Durini arriveerde aan het Como-meer na een glanscarrière als diplomaat. Hij kocht een andere villa, iets zuidelijker gelegen, tegenover Isola Comacina. De pronkzuchtige Durini wilde echter nog meer terrein veroveren bij het meer en probeerde het eiland Comacina in zijn bezit te krijgen. Toen dat mislukte, liet hij dan maar zijn oog vallen op de rotspunt die Balbianello zou worden.

Alleen wie vandaag vanuit het meer het domein bewondert, ziet duidelijk hoezeer Balbianello met zijn wortels in het water staat. Maar de meest opmerkelijke constructie staat helemaal bovenaan. Hier bouwde Durini een soort dubbele loggia, een duidelijk herkenningspunt voor al wie zich op het water bevindt. De zon komt op aan de ene en gaat onder aan de andere kant van de loggia. En bij helder weer kun je hier zelfs de twee uiteinden van het meer zien, ver van de blikken van al wie zich op het land bevindt.

De tuinen van Balbianello zijn groots en indrukwekkend. De foto’s van deze loggia of van de over het meer uitkijkende beelden werden iconen voor ontelbare tuinliefhebbers. De tuinen worden gekenmerkt door meer dan één stijl. Herkenbaar zijn de Toscaanse Renaissance en de Veneto-stijl uit de 16de-17de eeuw. Balbianello is dan ook te vergelijken met de lusthoven die in dezelfde periode bij ons werden gebouwd.

Het fraaie parcours van tuinpaden biedt mooie uitzichten van op verschillende hoogtes. Typisch Italiaans zijn het inlegwerk van kleine keien in de grond en het gebruik van laurier en buxus. De opeenvolgende eigenaars zorgden voor diverse maar bescheiden aanplantingen : enkele zorgvuldig gesnoeide bomen en struiken, zoals platanen, azalea’s, een kamferboom en natuurlijk de onvermijdelijke cipressen.

De opmerkelijkste plant is Ficus repens, een klimmer die met meesterhand over de façades van de loggia geleid werd. Je zou haast denken dat het om ter plekke gemaakte sculpturen gaat.

Balbianello is niet zozeer een hoogtepunt op botanisch vlak dan wel een magische plek. Een oord waar je de tijd neemt om je te laten meevoeren in de sferen van de unieke mensen die hier hun dromen gestalte gaven. n

Tekst Jean-Pierre Gabriel

De klimmer Ficus repens werd met meesterhand over de façades van de loggia geleid. Het lijken wel ter plekke gemaakte sculpturen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content