“Een interieur kan je vergelijken met kleding: nu eens draag je jeans, dan weer een maatpak.” Die mix van stijlen typeert het huis én het werk van Will Erens, bezieler van het internationaal designbureau Créneau.

Het Huis van de Toekomst zal veel meer zijn dan een bouwwerk volgepropt met domotica, weet Will Erens. Als hij zijn visie geeft over de manier waarop komende generaties zullen wonen, heeft hij het nauwelijks over technische snufjes. Dat het om veel meer gaat, illustreert zijn eigen woning die hij samen met zijn vrouw, binnenhuisarchitecte Michelle Janssens, creëerde. Wat onmiddellijk opvalt, is het sterke contrast tussen voor- en achterhuis, tussen de strakke ontvangstkamer met design en het Marokkaanse salon aan de tuinkant. Voor sommigen net op de grens tussen goede smaak en kitsch. Maar Michelle en Will hebben daar een veel boeiender verklaring voor. “In ons huis laten we de dynamiek van deze tijd binnensluipen. Mensen veranderen makkelijker dan ooit van werk en van leefomgeving. Ze verhuizen naar andere streken of landen. Vandaag wonen ze in Hasselt, morgen in New York. Die mobiliteit drukt zich uit in de stijl. Vergelijk een interieur met kleding: voor de ene gelegenheid draag je jeans, voor de andere een pak. Die souplesse is de luxe van vandaag.”

Will Erens weet perfect waarover hij het heeft. Als drijvende kracht achter het internationaal designbureau Créneau, werkt hij met alle mogelijke lifestyletrends. In tien jaar tijd bouwde hij een reputatie op tot aan de overzijde van de oceaan. Zijn verhaal begon met een simpel meubelwinkeltje in Hasselt. Samen met zijn vrouw maakte hij meubels met een ongewone look. “In een hoek van onze winkel stond een tekentafel, die aanvankelijk nauwelijks werd gebruikt”, vertelt Michelle. “Maar na verloop van tijd werd die tafel almaar belangrijker: uiteindelijk bleef alleen het ontwerpbureau over.”

Will en Michelle begonnen met het inrichten van handelszaken en het bouwen van standen voor beurzen. Hun stijl sloeg aan. Via een stand op een Spaanse beurs kregen ze buitenlandse opdrachten. Zo groeide het ontwerpbureau Créneau uit tot een lifestylelaboratorium, gerund door een groot team jonge ontwerpers van nauwelijks 30 jaar oud en afkomstig uit uiteenlopende culturen. De Hasseltse hoofdzetel blijft het creatieve hart, maar wordt bijgestaan door de filialen in Barcelona, Londen en New York.

De portfolio van Créneau wordt steeds bonter. Créneau ontwierp voor Interbrew Belgian Beer cafés in New York, Hongarije, Duitsland, Spanje en Nieuw-Zeeland. Het bureau bedenkt het volledige concept, van de inrichting tot en met de menu’s. In Antwerpen werd de Cartoon’s en in Brussel de Pathé Palace vormgegeven. Naast de horeca komt ook de modewereld ruim aan bod. Voor Pepe Jeans tekent Créneau over heel Europa winkels. Zelfs het Britse warenhuis Selfridge kwam aankloppen. Créneau kreeg de opdracht om worldwide honderdvijftig Miss Selfridge-winkels te ontwerpen. Al deze kanjers van orders komen uit Groot-Brittannië, het land met de meest talentrijke ontwerpbureaus van Europa. Dat Créneau zich daar een plaats weet te veroveren, bewijst dat Erens en zijn kompanen veel in hun mars hebben.

Will Erens beseft al langer dan vandaag dat de grenzen van onze moderne stedelijke cultuur vervagen. “Michelle en ik hebben ontzettend veel gereisd: tien jaar geleden hadden we al zo’n global-village-gevoel. Als we in New York waren, voelden we ons meteen thuis. Dat ervaarden we ook in Barcelona en Londen. Daarom wou ik op die plaatsen iets opstarten. Dat is dan ook gelukt. Eigenlijk moet je op een dag gewoon zeggen: we pakken onze koffer en zoeken ginds een kantoor. Door die manier van werken realiseerden we ons, eerder dan vele anderen, dat de wereld inderdaad een dorp wordt. Let wel, in het begin werden we voor gek versleten. Maar toen al voelden we hoe belangrijk lifestyle en funshopping zou worden. Het verschil is dat we vroeger niet au sérieux werden genomen en nu wel, nu we dat eigenlijk helemaal niet meer wensen.”

Het hoofdkantoor van Créneau lijkt niet op een echt bedrijf. De vreemde nationaliteiten van veel medewerkers, het bonte decor en de afwezigheid van een sterke hiërarchie, zorgen voor een unieke smeltkroes. “Deze mengeling van culturen is het mooiste wat er is”, benadrukt Will Erens. “Dat maakt ontwerpen veel boeiender. We worden door zeer verschillende vormen van levensstijlen beïnvloed. Sommige collega’s beweren: kijk, ik ben zen en ze hanteren alleen die stijl. Maar belanden ze in een kitscherig café, dan vinden ze dat best wel prettig. Dat betekent dat ze andere dingen eigenlijk ook leuk vinden. Zo zijn wij: een spons die alles opslorpt. Vandaar die totaal verschillende sferen en stijlen dooreen. Onze woning is daar de neerslag van.”

Het huis is inderdaad een bont allegaartje dat doet denken aan een schuit die de wereld rond is gevaren: bijna alle decoratie bestaat uit reissouvenirs. Het heeft ook wat van een hedendaagse winkelstraat waarin je zowel moderne ontwerpen als klassieke decors aantreft. “In de grote strakke voorkamer met designklassiekers ontvangen we vrienden”, legt Michelle uit. “We hebben trouwens altijd een zwak gehad voor die oudere ontwerpen. Nu er wat geld is, kopen we die dingen. In de Marokkaanse tuinkamer daarentegen mogen de kinderen rotzooien: dat merk je toch niet.”

Het gebouw was oorspronkelijk een schuur die door de vroegere eigenaar tot dancing werd verbouwd. Will en Michelle hebben er eerst alle rotzooi uitgegooid, om een volledig nieuw decor te bouwen. Maar van zware architectonische ingrepen was geen sprake, van buiten bleef het gebouw zelfs bijna onaangeroerd. Aan de zuidkant kwam er wel een oude serre. “We hebben altijd iets gehad met recuperatiematerialen”, zegt Michelle. “Vroeger werden die ook gebruikt voor de interieurs van Créneau, tegenwoordig draait alles om maatwerk. Enkel voor de Belgian beercafés wordt er brocante gekocht. Will zoekt dat allemaal bijeen.”

De woning van Will en Michelle verandert trouwens regelmatig van uitzicht. Straks verdwijnt de Marokkaanse kamer voor een Japans decor. “De stijl wordt minder theatraal, eenvoudiger,” zegt Michelle.

Echt nieuw is de stijlenchaos van Erens niet. Goed honderd jaar geleden richten architecten op ongeveer dezelfde wijze winkels, koffiehuizen en woningen in. In Brussel en Antwerpen ontdekte je theaters, danstenten en cinema’s in oosterse of in Moorse stijl. In de herenhuizen aan de Brusselse Louizalaan werden fumoirs en wintertuinen in exotische stijl opgetrokken. Dat bleef zo tot en met de art-decoperiode en verdween pas na de oorlog. Op het vlak van decoratie was de tweede helft van de 20ste eeuw eerder saai. Bijna niemand kreeg het in zijn hoofd om fantastische decors te bouwen. Deze trend herpakte zich in de jaren ’90. Het begon met feestpaleizen en zette zich sinds 1995 ook door in het interieur. Nogal wat ontwerpers vermoeden dat barokke decors in de komende jaren weer in zullen zijn. Vermoedelijk zullen we meer dergelijke combinaties te zien krijgen, zoals in het huis van Michelle en Will: een mix van strakke en bonte lijnen en materialen onder één dak. Zoals jeans en maatpakken in één kast.

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content