Vier jaar geleden kocht acteur Claude De Burie een herenhuis in hartje Antwerpen. Hij vierde er zijn passie door met stoffen, antiquiteiten en brocanterie een originele bed & breakfast te creëren met de allures van een Engels kasteel.

Hilde Verbiest / Foto’s Verne

“Mijn grootmoeder werkte in een weverij in West-Vlaanderen”, vertelt Claude De Burie. “Hard labeur, hoorde ik haar vaak klagen. En omdat ik als kind dikwijls bij haar logeerde, mocht ik wel eens mee naar haar werkplek. We hebben er allebei iets aan overgehouden: zij een chronische bronchitis en ik een rare fascinatie voor stoffen.” Als kind was De Burie vooral goed in knutselen, het voordragen van gedichten en “het schikken van de bloemen van zuster directrice”. Hij ging naar Studio Herman Teirlinck en begon een televisiecarrière. Sommigen zullen hem nog kennen als Chris in de VTM-serie Wittekerke, of uit Goede tijden slechte tijden. Onderweg vatte hij naast de fascinatie voor stoffen ook liefde op voor oude spullen. Antiekwinkeltjes en rommelmarkten afschuimen is een van zijn geliefde bezigheden. Wat moe geacteerd (“Niet het acteren op zich, maar er waren zoveel dingen die ik liever niet wilde doen”) besluit hij om zijn spaarcenten in een eigen project te stoppen. Claude: “Toen ik hier op een vrije dag toevallig langs liep, zag ik dit herenhuis met drie verdiepingen te koop staan. Met een gevel met een geschilderde zonnewijzer in het fronton en een dubbele deur met smeedijzeren krullen en twee grote ramen. Van het makelaarskantoor hoorde ik dat het in 1880 gebouwd was voor een ornamenteur. Toen ik het diezelfde week nog bezocht, werd ik overrompeld door de versieringen. Plafonds en muren met rijkelijk gesculpteerde sierlijsten, met Griekse dames die offers brengen aan de goden, bijvoorbeeld. En de kamers beneden toonden een samenvatting van de hele geschiedenis van de ornamentiek. Precies die veelheid deed mij meteen besluiten om het huis te kopen.”

Het kostte veel bloed, zweet en tranen om de Charles Rogier XI, zoals Burie het pand noemde, in zijn negentiende-eeuwse grandeur te herstellen. Verder heeft hij het zeer eigenzinnig ingericht: op elke verdieping een kamer in een eigen kleur en stijl, van Zweeds tot Schots, van Frans tot Engels, alles in een Buriaanse interpretatie. Het mooiste is dat achter elke stof, elk papier, elk object een verhaal schuilt. Claude De Burie vertelt.

De Zweedse eetkamer

“De eetkamer zou zo uit een Gustaviaans kasteeltje kunnen komen: veel witte, door de tijd getekende meubels. Boven de oude boerentafel heb ik een houten kandelaar gehangen. Mét kaarsen. Ik steek ze vaak aan, want niet één lamp benadert de gezelligheid van ouderwets kaarslicht. De rode plissélamp en het rode lint van de luchter doorbreken de eentonigheid van het wit. Vrolijke kleuren beschermen mij tegen pretentieus en saai decoreren. De ladekast heb ik voor een prikje gekocht in de Kloosterstraat. Ze was er erg aan toe en dat heb ik zo gelaten, want die zweem van mysterie en vergankelijkheid wil ik kost wat kost behouden. Al deze meubels, objecten en schilderijen hebben ooit toebehoord aan mensen die vaak allang dood zijn. Van het hoe, wat, waar en wanneer heb je alleen vermoedens. Heerlijk is dat. De stoelen komen van Spullenhulp, want laten we eerlijk zijn, ook daar vind je soms de leukste dingetjes, die weggeplukt uit de grote treurigheid plots een nieuw en beter leven krijgen. Het schilderij is het vrouwelijke deel van een Victoriaans echtpaar. Als je goed kijkt, zie je dat het originele hoofd werd overschilderd met een ander hoofd. Hier schuilt een echtelijk drama achter.”

De avondhoek

“Donkere tinten en weinig licht, opvallendst is de zwarte marmeren schouwmantel met een door de mythologie geïnspireerde klok. Afgebeeld staan Leda en de Zwaan: Jupiter, in de gedaante van een zwaan, heeft seks met Leda en uit hun geflikflooi worden Castor en Pollux, Helena van Troje en Clytaemnestra geboren. Ze worden geflankeerd door twee mosballen van Ikea. In de schouw zit een gashaard, die het op winteravonden lekker gezellig warm houdt. Mooie uitvinding: echte vlammen, maar zonder dat gedoe met houtblokken en zo. Er zit ook een afstandsbediening bij, waar ik nog altijd aan moet wennen, want soms wordt het frisser terwijl ik alleen de tv wat zachter wilde zetten. De groene, met ruw linnen beklede stoel is mijn favoriet. Voor mij straalt hij een onweerstaanbare charme uit. Hij heeft een gecapitonneerde rugleuning, net als de chaise longue. Die komt dan weer uit het theater en is bekleed met molgrijs fluweel. Misschien heeft een actrice met drankproblemen er ooit haar roes op uitgeslapen. De hoge uitstalkast bevat allerhande servies. Er zal nooit soep genoeg zijn voor al die terrines. Ik noem het ook wel eens mijn schiettent: één keer schieten, altijd prijs. Er staat ook een dagbed waarop ik vaak een dutje doe. Een Toile de Jouy-stof over de matras zorgt voor de ondraaglijke lichtheid van het bestaan: een herder jaagt een herderin de schommel op en geeft haar een duwtje in de rug…”

De hal

“De buste staat hier op de voorgrond. Iemand zei ooit dat ze Livingstone voorstelt, maar veel zekerheid heb ik niet. In elk geval is ze uit marmer gehouwen en werd ze nooit gepolijst. Een ruwe diamant, dus. Oud? Ja, maar ik weet niet hoe oud. De voet van de lamp is een paspop. Een crèmekleurige plissékap zorgt voor het evenwicht tussen humor en glamour. Het tafeltje, ach, is een sukkeltje gevonden in een afvalcontainer. Het is door vrienden van mij gered, wat mij dan weer de schaamte bespaarde.”

De Engelse kamer

“De dressing is vol van donkere Engelse bombast: meters zijde, een veelheid aan gebloemde kussens, mahoniehouten kasten, rood-witgestreepte overgordijnen en… een Charles Dickens open haardje. Voor je de dag met volle overgave begint, neem je best hier in de gloed van de eerste zonnestralen je ontbijt. Stoffen en behang van Laura Ashley. Ik vind dat je vooral niet bang mag zijn om te combineren: strepen, bloemen, ruiten…. Veelheid wordt ten langen leste eenheid, geloof me.

In de Charles Rogier XI zijn de bedden hoog, groot en gedecoreerd met kussens. Het koninginnenstuk van de Engelse kamer is de lappendeken. Een kranig vrouwtje is een half jaar zoet geweest met het bij elkaar zoeken van honderden lapjes. Alle kleuren van de deken komen terug in de gordijnen of in de meubelbekleding.

Bij elke kamer hoort een badkamer natuurlijk. Badkamers moeten ruim zijn. Onze gasten krijgen het gevoel dat hun badplek het verlengstuk is van de kamer: even leuk behang, elegante meubeltjes, strikjes, prenten, artefacten en een massa interieurbladen – inkijken mag, meenemen niet. De natuursteen om en rond het bad is dolomiet, zeer onderhoudsvriendelijk en mooi groen. Wat mooi staat bij het gele, met Toile de Jouy-motieven bedrukte behangselpapier en de donkerbruine vloer.”

De Schotse kamer

“De schouw was voor mij van een lelijkheid waar ik eigenlijk geen raad mee wist. Tot het kasteelidee kwam. Misschien zou ze wel enig staan in een zeer donkere, stoere herenkamer? Ik heb de ruimte aubergine geverfd en de kaders in de muren behangen met een gespierde tartanruit. En dat dan gecombineerd met geweien en andere jachttrofeeën. De schouw stoort nu niet meer, integendeel, ze is helemaal opgenomen in het geheel. Als een kathedraal van rust, liefde en exuberantie staat ook midden in deze Schotse burcht een hemelbed, gedrapeerd met olijfgroen fluweel en strepenstof binnenin. Om nooit meer uit je bed te komen. Het donkere van de kamer wordt dan weer afgewisseld met het lichtroze thema van de badkamer. Bloemen van Jane Churchill, ruiten voor de stoelen, bedbank en gordijnen én een bad op pootjes. Te groot voor één mens alleen, maar heerlijk voor een corps à corps sauvage.”

De Franse kamer

“De Franse kamer geeft een nieuwe dimensie aan het begrip barok: Toile de Jouy overal, antracietkleurige sierlijsten en rood-beige bedspreien en sierkussens. De eyecatcher in deze kamer is een fauteuil – ook alweer van het grof huisvuil gehaald – met een kleurrijk ruitenmotief bekleed. Het zou zo uit de collectie van Tricia Guild kunnen komen, maar ik heb het ooit bij een marktkramer gevonden. Een overschotje. Naast de bedden staan twee oude landelijke nachtkastjes, die ik van een lief vrouwtje heb ontfutseld. Ze stonden bij haar wat verweesd op zolder, wij hebben ze wit gepatineerd. De badkamer is wat strakker gehouden, met een streepjesbehang in antraciet en beige. De steen rond het bad is gepolijste blauwsteen. Zeer mooi, maar de nachtmerrie van de poetsvrouw, want de minste kring van bijvoorbeeld een glas champagne staat genadeloos in de steen geprint.”

Charles Rogier XI, Karel Rogierstraat 11, 2000 Antwerpen, 0475 29 99 89,

www.charlesrogierXI.be .

OST Koninginnenstuk van de Engelse kamer is de lappendeken. Alle kleuren komen terug in de gordijnen of in de meubelbekleding.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content