Uit ons steriele, hygiënische bestaan zijn geuren grotendeels vervlogen. Toch zijn er nog mensen die met hun neus hun brood verdienen. Een wijnhandelaar, een paradontologe die je van je slechte adem afhelpt en een kunstenaar onthullen een wereld vol verrassingen en finesses.

:: Info: www.peterdecupere.com

Kris Jeuris, wijnhandelaar

Kris Jeuris kreeg de liefde voor wijn met de paplepel ingegoten : amper twaalf jaar oud proefde hij al wijnen, als student organiseerde hij degustaties op kot. Hij maakte van zijn passie zijn beroep.

Wat ruikt u graag ?

Moeilijk te zeggen… Ik heb nooit de neiging gehad iets te definiëren, maar herken wel wanneer iets interessant is. Ik maak vooral een onderscheid tussen geuren die me boeien of snel vervelen. Dat geldt in de eerste plaats voor wijn. Het aroma moet complex zijn, gevarieerd en voortdurend veranderen. Als een geur voor de hand liggend is, interesseert hij mij al gauw niet meer. Bij eten ben je misschien minder actief met de geur bezig omdat het de gewoonte niet is om uitgebreid aan je bord te gaan ruiken. Maar uiteindelijk bepaalt het aroma heel sterk je smaakervaring. Maar wat is goed of slecht? Ik vind het absurd om daar een lijn in te trekken. Ik heb het onlangs nog op een degustatie gemerkt : wanneer wijn niet bloemig of fruitig is, vinden mensen soms dat hij naar het putteke ruikt. Vooral beginners halen daar hun neus voor op, terwijl kenners hem juist interessant vinden.

Slechte geuren krijgen toch typische universele reacties ?

Dat is aan het vervagen : we gebruiken onze neus steeds minder. Tegenwoordig kun je perfect overleven zonder op je reukzin te vertrouwen. Alles is zo hygiënisch geworden dat geuren die vijftig jaar geleden als normaal ervaren werden, nu als stank beschouwd worden. Volgens mij verandert die perceptie met de tijd en de omgeving waarin je opgroeit, met de mate waarin je met verschillende smaken en geuren wordt geconfronteerd. Het is iets heel persoonlijks. Daarom vind ik de traditionele benadering, vanuit de idee dat je wijn kunt vatten met beschrijvingen en dat cursisten geuren leren onderscheiden, totaal absurd. Ten eerste werk je dan met concentraten die in de realiteit nooit of zelden zo in wijn voorkomen, en ten tweede verschilt ieders reukzintuig qua gevoeligheid. De grenzen van zout, zuur, bitter en zoet liggen voor iedereen anders.

Veel mensen vinden het moeilijk om geuren te beschrijven, dan is een basiswoordenschat toch een handig hulpmiddel ?

Ik geloof niet dat er een objectieve beschrijving van geuren mogelijk is, zeker niet als het over wijn gaat. Op concoursen van sommeliers merk je dat ze de beschrijving bij blind proeven vrij algemeen houden. Journalisten gebruiken graag exotische termen, wat ongetwijfeld indruk maakt, want de gemiddelde wijnproever laat zich op dit vlak enorm leiden. Mensen voelen zich hulpeloos omdat ze het moeilijk hebben met smaken en met geuren. Hoewel er zoveel variatie bestaat, grijpt de gemiddelde mens altijd terug naar dezelfde, herkenbare dingen. Daardoor komt er een steeds grotere vervlakking : wijnen worden gemaakt volgens de geuren en smaken die de gemiddelde consument wil hebben.

Welk zintuig zou u wel kunnen missen ?

Eigenlijk geen enkel, ik ben met elk nogal intens bezig. Mijn oren zou ik absoluut niet kunnen missen, omdat muziek heel belangrijk voor mij is. Ik denk mijn smaak, want volgens mij kan ik een wijn voor tachtig procent op de geur beoordelen. Als ik iets ruik, weet ik hoe het zal smaken. De interessantste wijnen voor mij zijn diegene waarbij ik bijna vergeet te proeven. En als ik moet kiezen tussen zicht en reukzin… dan liever mijn zicht, want naar wijn kijken doe ik niet.

Welke impact hebben geuren op uw leven ?

Ik ben enorm kritisch geworden op eten en drinken. Ik moet me soms bedwingen om een zak koffie die een week openstaat niet weg te gooien. Het koffiemoment draait voor mij rond dat intense aroma. Wanneer ik nog maar een fractie ruik van de geur toen ik het pak opendeed, dan heeft hij zijn charme verloren voor mij. De doorsneemens zal na twee maanden nog altijd van die koffie drinken en serveert zijn bezoekers nog altijd die fles porto of sherry die al twee jaar in zijn bar staat. Op vlak van smaak zijn de meeste mensen onwaarschijnlijk onkritisch.

Betty Vandekerckhove, paradontologe

Betty Vandekerckhove leidt in het Sint-Raphaël-ziekenhuis aan de Katholieke Universiteit van Leuven een spreekuur voor halitosepatiënten : mensen die last hebben van een slechte adem.

Vrouwen zouden beter kunnen ruiken dan mannen, klopt dat ?

Ja, dat is wetenschappelijk bewezen. Tijdens de opleidingen die we aan tandartsen geven, blijkt telkens dat vrouwen beter ruiken dan mannen, in elke leeftijdscategorie. Na de leeftijd van twintig, dertig jaar neemt de reukcapaciteit enigszins af.

Kunt u uw reukvermogen verbeteren door te trainen ?

Ik denk dat je eerder kunt oefenen op het herkennen van types geuren dan dat je je eigenlijke reukvermogen kunt trainen. Om dit beroep uit te oefenen moet je al een scherpe reukzin hebben van nature, en verder diagnoses kunnen stellen op basis van geurherkenning. Een visgeur doet een leverprobleem vermoeden, terwijl een duffe lucht wijst op ontstoken tandvlees.

Heeft uw beroep uw houding ten aanzien van geuren beïnvloed ?

Niet echt, ik ben er altijd al attent op geweest. Vroeger vermeed ik contact met iemand die niet zo lekker rook. Nu is dat heel anders : het minste dat iemand wat minder fris ruikt, al was het maar naar voedsel, alcohol of tabak, dan ben ik diegene die dat het snelste zegt. En van mij aanvaarden ze dat, omdat ik er continu mee bezig ben. In die zin ben ik er wel op gefixeerd. Onder vrienden is dat geen probleem : ze weten wat ik doe en verwachten ook dat ik er iets van zeg mocht er een probleem zijn. Tegenover vreemden is dat moeilijker omwille van het taboe, je moet er toch wel wat energie en stress voor over hebben om mensen erop te wijzen. Toch doe ik het, omdat ik anderen kan helpen. Je krijgt dan soms extreme reacties : mensen worden rood, zeggen niets of draaien zich om en lopen weg. Maar als ik ze later terugzie, zijn ze wel tevreden. Bij patiënten gaat dat gemakkelijker : ik begin over een ontsteking, vraag of ze geen slechte smaak hebben en zo kom ik uiteindelijk uit bij de geur, want op smaak rust minder een taboe en daar is dus gemakkelijker over te praten.

Wat ruikt u graag ?

Dan denk ik direct : wat eet ik graag ? Ik associeer geuren heel sterk met smaakvermogen. Ik ga heel graag uit eten. En als ik kan, neem ik ook graag de tijd om op zoek te gaan naar lekkere ingrediënten en sta ik ’s avonds met plezier twee uur in de keuken. Wanneer ik voeding kies en koop, ruik er ik automatisch aan, dat is een reflex.

Zijn er soms slechte geuren die u wel interessant vindt ?

Binnen de consultatie is elke geur interessant. De patiënt doet namelijk telkens een paar testen waarbij ik ruik en zo diagnosticeer. Aan enkele seconden heb ik genoeg om het probleem te achterhalen. Buiten de praktijk durf ik de muffe lucht van een lift in een appartementsgebouw aan de kust al eens diep op te snuiven. Ik weet dat het niet gevaarlijk is en vind het niet onaangenaam. Bij uitlaatgassen of een gasgeur houd ik mijn adem in omdat dat niet gezond is, maar slecht ruiken doet dat niet, vind ik. Mensen die een praatje komen maken als ze net gerookt of koffie gedronken hebben, dat is pas onaangenaam ! Zweet vind ik verschrikkelijk, of muf, ongewassen haar… Dat is erger dan een benzine- of gasgeur voor mij ! Het eerste jaar dat ik spreekuur hield, was heel zwaar voor me. Ik rook mezelf als ik thuiskwam en wist niet goed hoe ik met de patiënten om moest gaan. Zo’n consultatie is enorm emotioneel beladen. Iemand op zijn gemak stellen is heel belangrijk : het eerste halfuur laat ik hen praten en stel zelf voorzichtig vragen, want het blijft een taboe en een serieus probleem voor elke patiënt.

Peter De Cupere, beeldend kunstenaar

Voor Peter De Cupere zijn geuren een medium om kunst mee te maken.

Wat betekenen geuren voor u ?

Mijn passie voor geuren komt voort uit het feit dat ik zo graag zie. Als klein jongetje was ik altijd bang dat ik blind zou worden. Daarom begon ik na te denken over wat mijn zicht zou kunnen vervangen mocht ik het ooit verliezen. Tasten alleszins niet, want dat kun je niet op afstand. Smaak komt automatisch bij geur terecht en tot het gehoor heb ik me nooit echt aangetrokken gevoeld. Als ik blind zou zijn, zou ik misschien nog wel kunnen tekenen, maar niet meer zo perfect. Met geuren is dat anders : zelfs blind zou ik zo nog altijd herinneringen kunnen oproepen of mensen blij maken. Ik ben al van kleins af aan erg bezig met geuren. Ik spaarde om parfum te kunnen kopen en experimenteerde met zelfgebouwde constructies om de aroma’s uit gras, boomschors of aarde te distilleren.

Hebt u er nooit aan gedacht om parfumeur te worden ?

Nee, dat is veel later gekomen. Mijn interesse ging meer uit naar beeldende kunst. Moest ik geen gave hebben om te schilderen en te tekenen, dan was ik nu waarschijnlijk wel parfumeur geweest. Ik ben een autodidact, heb er veel over gelezen en geëxperimenteerd. Maar ik zou me wel eens een paar maanden met een echte parfumeur in een laboratorium willen opsluiten. Ik gebruik nog altijd vrij basic geuren. Ooit heb ik eens een parfum gemaakt op basis van mijn etensresten. Het rook niet onaangenaam : een beetje naar hoestsiroop, nogal apotheekachtig. Ik gaf er een ingrediëntenlijst bij, alles wat ik een maand lang had gegeten. Daar heb ik veel van geleerd : ik zag dat er veel suikers en zouten in zaten en ben sindsdien op mijn voeding gaan letten. Voor performances heb ik verscheidene geuren ontwikkeld gebaseerd op voeding die de honger opwekten.

Hoe bent u op het idee gekomen om met geuren te werken ?

Ik heb ooit eens per ongeluk een parfumflesje laten vallen op een werk. Weken later rook het nog en toen kreeg ik het idee om eens iets met geuren te doen, kwestie van twee jeugdpassies met elkaar te combineren. Daar komt veel meer bij kijken dan gewoon een aroma toevoegen aan een kunstwerk. Als je twee fantastische parfums mengt, krijg je niet per definitie iets beters. Omgekeerd kunnen twee slechte geuren bijeen wel een lekker resultaat geven. Het is moeilijk om mee te werken : als je een molecule weghaalt kan dat een totaal andere geur geven. Momenteel geef ik geurconcerten met mijn Olfactiano, een geurpiano waar ik zeven jaar aan heb gewerkt. Er komt geen klank uit, maar 27 geuren in drie delen, zoals een parfum is opgebouwd. De partituur is digitaal geschreven om telkens op het juiste tijdstip de gewenste geur te kunnen activeren. Ook de geurintensiteit is exact afstelbaar. Technisch gezien komt er heel wat bij kijken om zo’n geurpiano te maken. Je moet weten welke aroma’s te kiezen en wanneer te gebruiken. Het publiek reageert vrij enthousiast, hoewel het niet evident is.

Soms krijgt u extreme reacties op uw werk. Komt dat omdat de reukzin een gediscrimineerd zintuig is ?

Zeker weten, mensen zijn bang wanneer ze iets niet thuis kunnen brengen. Ik vind het fantastisch dat ze in Japan geuren verspreiden om mensen te stimuleren of te ontspannen en vraag me af waarom zoiets hier niet kan. Ik heb ooit eens een installatie gemaakt voor de Vlaamse Gemeenschap ( Copernicusgebouw in Antwerpen, 1999) : een boot in zout die naar citroenen rook. Maar de machine onder de boot die het aroma moest verspreiden is nooit geactiveerd, omdat het personeel er problemen mee had. Het gaf hen het idee dat die citroengeur bedoeld was om hen aan te zetten harder te werken. Ik heb al heel absurde reacties gekregen op mijn installaties. Het museum van Tervuren (1998) klaagde me aan omdat de gebruikte geur, pure pepermuntolie, de muren van het gebouw zou aantasten. Op mijn tentoonstelling in de Sint-Lukas Stichting vorig jaar kwam intern veel reactie, omdat het ongezond zou zijn. Terwijl er niets ongezonds aan was : het ging over aroma’s die in voedingsmiddelen gebruikt worden. Die mix had wel een speciale geur en wat je zag, gaf de indruk dat het stonk : een matras werd afgekookt in een metalen constructie. Mensen vonden het vreemd dat het niet naar tomatensoep rook. Logisch, want het was geen tomaten- maar matrassensoep en ruikt dus anders. Ik heb de installatie uiteindelijk moeten aanpassen, net zoals het tafeltje met een blad van 130 blokjes Hervé-kaas. Nochtans niet schadelijk, want dat eet je thuis ook. Het stond in een ruimte die hermetisch afgesloten kon worden, maar als je de deur opendeed, ontsnapte de geur even. Het is niet dat het hele gebouw ernaar rook, maar je hebt altijd mensen die sceptisch zijn en snel panikeren.

Maakt u geen onderscheid tussen goede en slechte geuren ?

Een onderscheid maak ik wel, maar ik vind ze allemaal interessant. Het is niet omdat iets slecht ruikt dat het daarom slecht is. En andersom : er zijn bloemen die heel lekker ruiken maar giftig zijn. Ook bij mensen is dat zo : angstzweet kun je letterlijk ruiken, de meesten zullen dat onaangenaam vinden maar een psychopaat zal daar misschien op kicken. Bij mensen kun je heel veel geuren waarnemen. Ik rook vroeger heel veel aan mensen, maar ben daarmee gestopt, omdat het me wat eng werd. Onlangs kwam ik op een feestje iemand tegen die fantastisch rook. Ik wou absoluut weten wat hij droeg, want het kon niet zomaar een parfum zijn. Zijn geur paste perfect bij hem. Er zijn mensen die dat kunnen, en anderen dragen dingen die totaal niet bij hun persoonlijkheid passen.

Wat fascineert u zo aan geuren ?

Geuren hebben veel mogelijkheden. In een tv-reportage zag ik dat op de luchthaven van Israël een poort staat waar een wind door waait wanneer je erdoor loopt. Die analyseert je lucht op sporen van buskruit of andere zaken waarmee je bommen kunt maken.

Ik ben momenteel bezig met een project in een Nederlands ziekenhuis voor dementie. Het langetermijngeheugen van dergelijke patiënten werkt nog wel, maar het kortetermijngeheugen niet meer. In elke gang staan grote bloemenbeelden, met elk een eigen geur. Door middel van aromatherapie proberen we die mensen te helpen om hun weg terug te vinden naar hun kamer.

In de kinderkliniek in Jette heb ik in 1999 een muur met 333 bronzen neusjes gemaakt, waar clownneusjes op hingen die meegenomen konden worden. Vóór die kankerpatiëntjes binnenkwamen, moesten ze eerst door een sluis waar de geur van Fruitella-snoepjes hing. De reacties waren ongelooflijk : voor een seconde vergaten ze dat ze in een kliniek waren. Dat is toch een enorm psychologisch voordeel. Sociaal gezien zijn er zoveel mogelijkheden met geur. Maar er moet nog veel onderzoek rond gebeuren, er zijn nog geen wetenschappelijke bewijzen. Toch zou het echt iets kunnen bijdragen tot de maatschappij. Technologie heeft zoveel mogelijkheden, maar je moet de mensen ervoor wakker maken. Geuren zullen deze eeuw volgens mij enorm belangrijk worden. Omdat we steeds minder natuur hebben, zullen we die geuren weer in de stad willen halen. Ze zullen ook veel meer gebruikt worden voor commerciële doeleinden. Als je mensen in een winkel een goed gevoel kunt geven, dan blijven ze ongetwijfeld langer rondhangen. Volgens mij is dat iets wat in de 21ste eeuw nog meer uitgebuit zal worden. n

Sofie Albrecht

“Wat ruikt goed of slecht? Als een geur voor de hand liggend is, gaat hij me al gauw vervelen.”

“Een visgeur doet een leverprobleem vermoeden, terwijl een duffe lucht wijst op ontstoken tandvlees.”

“Geuren zullen de komende eeuw enorm belangrijk worden : we zullen ze weer in de stad willen halen omdat we steeds minder natuur hebben.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content