Als een glanzende metalen sculptuur springt dit bedrijfspand in het oog, zonder uit de toon te vallen in de industriële omgeving. De bovenverdieping dient als woonruimte.

Toen Patrick Hertecant in Aalst een zaak in dakwerken wou opstarten, ging hij op zoek naar een krachtig concept voor een bedrijfsruimte. Hij vond een geschikte stek in een industriële buurt, net tegenover de laadkaaien van de grootste fabriek van de stad. Het gebouw dat hij voor ogen had, moest opvallen en tegelijkertijd aansluiten bij de omgeving.

“Het ontwerp is ontstaan door de context zelf”, vertelt architect Pascal François. “Basisgegeven was uiteraard het industriële karakter, maar er speelden ook andere elementen mee, zoals het hoogteverschil tussen de kroonlijsten links en rechts van het gebouw, en een ‘knik’ in de bouwlijn op de hoek van het perceel.” Vertrekkend vanuit deze gegevens ontstond een project dat zowel inhoudelijk als vormelijk interessant en eenvoudig is.

De architect koos voor een pand dat bestaat uit twee volumes: een onderliggend deel dat een hoger, uitspringend stuk draagt. Het onderliggend volume reikt tot aan de kroonlijst van de rechterbuur, het bovenste tot de linkerkroonlijst. Door met zo’n uitspringend deel te werken, kon er genoeg licht worden binnengehaald via een zijraam, zonder grote raamopeningen te moeten maken die het gevelvlak schenden.

Het atelier beneden vormt een bijna perfecte rechthoek die in het spievormig perceel werd gezet. In het overblijvende deel van de spie zit de circulatie-as. Als je beneden aan de trap staat, zie je duidelijk hoe die naar boven toe smaller wordt.

Het bedrijf kreeg de naam CuZn, die verwijst naar de twee materialen waarmee Patrick werkt: koper en zink. Daarom ook werd het gebouw ingekapseld in die twee materialen. Zo wordt het op zich een naamkaartje voor het bedrijf, en wordt een logo bijna overbodig. “Alhoewel”, lacht Patrick. “Zelfs de CuZn durft al eens voor verwarring zorgen. Ik krijg hier regelmatig post op naam van meneer Cu en Zonen.”

“Het is net de bedoeling van het gebouw dat je je vragen stelt”, zegt architect Pascal François. “Er zijn inderdaad veel tegenstrijdige reacties: bij de eerste aanblik kijken de mensen wat onbegrijpend, maar als ze er even over nadenken wordt het beeld duidelijk.”

Bedoeling was dat het koper op termijn een groene patine zou krijgen. Toen de architect en de eigenaar zelf probeerden dat effect te bekomen, waren ze niet echt tevreden met het resultaat. Daarom werd het koper uiteindelijk opgepoetst en kreeg het een vernislaag.

Als de buitendeur gesloten is, kijk je aan tegen een bijna gesloten vlak, een soort ‘doos’. “Mensen vragen mij soms of je hier wel binnen kan”, zegt Patrick. “Het was ook de bedoeling om de opengaande delen zo goed mogelijk te camoufleren”, vult Pascal aan.

Oorspronkelijk werd geopteerd voor een atelier beneden en een werkruimte-bureau boven. Maar geleidelijk aan groeide bij Patrick het idee om zelf boven het magazijn te gaan wonen. “Eerst dacht ik: hier leven, nooit. Al was het maar omdat er overdag zoveel lawaai is.” Maar eens de mogelijkheden onderzocht om het gebouw af te schermen van de straat en van het geluid, bleek dat wonen toch niet zo’n gek idee. Dus zetten ze de stap en gooiden tijdens de werken het roer om: in het bovenste volume werd een studio gemaakt.

Als je vanop de straat naar het gebouw kijkt, kan je je inderdaad moeilijk voorstellen hoe hier geleefd wordt. Toch schuilt achter de gevel – waarin de tegenoverliggende graansilo’s zich bij zonlicht weerspiegelen – een compacte maar aangename leefplaats.

In het oorspronkelijk plan was de bovenverdieping een heel hoge ruimte, met bureau en zithoek. Toen Patrick besloot om boven het magazijn te gaan wonen, werd er een duplex van gemaakt. Op die verdieping-in-de-verdieping is de slaapkamer ondergebracht. Via een gedeeltelijk gezandstraald glas dringt het licht van het dak ook tot beneden door, terwijl de ruimte tegelijk discreet afgeschermd blijft.

Daaronder is een eetkamer met ingebouwde keuken, en een zithoek. De eetruimte geeft uit op een zuidelijk georiënteerd terrasje.

Pascal stond zelf in voor het grootste deel van de afwerking. Die is volledig afgestemd op het concept en de belijning ervan. Hij deed dat met veel oog voor detail: van de tafel die hij ontwierp, bijvoorbeeld, volgen de poten perfect de breedte van de houten vloerplanken. In de zitruimte staat een prachtige, met lood beklede kast, die een deel van de nutsvoorzieningen zoals de koelkast verbergt. De metalen trap naar de slaapkamer werd gemaakt van één enkele geplooide plaat ijzer. Verder is de inrichting vrij sober, met hier en daar een kleurdetail.

In de zithoek, aan de voorkant, zijn drie kleine ramen. “Daar hebben we lang over getwijfeld omdat we het vlak niet wilden breken”, zegt Pascal. “Maar zo krijg je toch een gefragmenteerd zicht op het straatbeeld.” Een manier om je niet volledig af te sluiten, en om van binnenuit toch een zeker contact met de omgeving te houden.

Sarah Reyn / Foto’s Jan Caudron

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content