Tientallen jaren was België een bouwkundige woestenij, tot zowat een kwarteeuw geleden een nieuwe lichting architecten opstond. Prominent onder hen is Jo Crepain : modern, vernieuwend en internationaal succesvol, zo blijkt uit een recente monografie.

:: Jo Crepain ’73-’03 van Max Borka en Koenraad Janssens verschijnt op 24 oktober bij Stichting Kunstboek. Het kost 70 euro. Vijf lezers kunnen een exemplaar winnen door snel een kaartje te sturen naar Weekend Knack, Jo Crepain, Raketstraat 50/bus 3, 1130 Brussel-Haren. Een onschuldige hand doet de rest. Op 25 en 26 oktober vindt in de Escherzaal van Het Kanaal (Stokerijstraat 15-19, 2110 Wijnegem) een minitentoonstelling plaats met een presentatie van het werk van Jo Crepain.

Niet eens zo lang geleden hadden de grote boekhandels en bibliotheken geen aparte afdeling architectuur. Die tijd is definitief voorbij, want bijna alle uitgeverijen brengen nu rijk geïllustreerde werken uit over ‘bouwkunst’. Dat de hedendaagse architectuur hier au sérieux wordt genomen, had niemand een kwarteeuw geleden durven voorspellen. Destijds werd België, en zeker Vlaanderen, als het lelijkste land van de wereld omschreven. Ondertussen verdienen steeds meer landen op deze aardkluit dit etiket en zijn wij er flink op vooruitgegaan. Toegegeven, onze voorsteden blijven lelijk en tal van kleine steden en grote dorpen worden steeds afschuwelijker, maar de grotere centra ogen een stuk boeiender. Dat is te danken – gedeeltelijk, laten we bescheiden wezen – aan de architecten van de generatie van Jo Crepain (°1950). Ze zorgen er samen met een aantal verlichte bouwheren en politici voor dat er interessante projecten worden neergepoot.

Grote en kleine centra, zoals Antwerpen, Gent en Hasselt, blijken een voedingsbodem voor creatieve architectuurbureaus. We mogen gerust stellen dat de hedendaagse bouwkunst het in Vlaanderen goed doet, misschien zelfs beter dan in het buitenland. Kijk maar naar de boekenplank met monografieën van Vlaamse bouwmeesters : die wordt steeds volumineuzer en de kwaliteit van de werken steeds beter. We tellen enkele tientallen architecten die, individueel of, zoals Crepain, in groep, internationale erkenning krijgen. Ook dat is nieuw, de vorige generaties werkten niet alleen lokaler, maar waren veeleer navolgers van nieuwe trends en zelden baanbrekers.

De monografie over Crepain is dubbel zo interessant omdat de carrière van de architect vrij vroeg begon, in het begin van de jaren zeventig, waardoor hij een brug vormt tussen verscheidene generaties. Een proces dat stap voor stap beschreven wordt door auteur Max Borka. Zo’n dertig jaar geleden pakte Crepain uit met tal van rijhuizen en villa’s in betonsteen en golfplaat, in een alternatieve, experimentele stijl. Een kleine tien jaar later evolueerde hij naar een postmoderne stijl met woningen die een klassiek, symmetrisch opgebouwd silhouet hadden en veel rondboogramen : een vleugje Palladio in een moderne jas. In de jaren tachtig werd Crepain vooral in Nederland bekend als ontwerper van grootschalige woonprojecten, niet zelden van sociale aard. Het eerste mooie voorbeeld was het project Bolle Brug, dat Amersfoort een nieuwe stadspoort schonk. Dat Crepain niet bang is voor een zekere dramatiek, merk je ook aan het ondertussen alombekende UCO-gebouw in Gent. Zijn bureau realiseerde ondertussen veel bedrijfsgebouwen en enkele monumenten, zoals dat voor koning Boudewijn op de Linkeroever in Antwerpen.

Maar voor zijn imposantste projecten moet toch je bij onze noorderburen terecht. Ginds realiseerde hij onder meer in de buurt van Den Bosch een enorm woonkasteel met woningen en flats, voorzien van heuse torens. Voorts is hij ook actief in Deventer, Amsterdam en Haarlem. In Brussel trekken twee recentere projecten de aandacht : een complex van luxeappartementen naast de Zavelkerk en een monumentaal kantoorgebouw, de Poincaré, naast het Zuidstation. Beide projecten zijn hedendaags en getuigen van classicistische monumentaliteit die uitstekend past in het Brusselse stadslandschap.

Jo Crepain en zijn medewerkers kunnen dus terugblikken op een rijke palmares. Onder de vele prijzen die hen te beurt vielen, bevindt zich onder meer de prestigieuze internationale Premio Malladio. Toch is dit boek is meer dan een hagiografie : de rijkelijk met anekdotes gespijsde tekst van Borka vertelt ons ook een stukje vaderlandse architectuurgeschiedenis. n

Tekst Piet Swimberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content