Een ingenieur en een architecte bouwden hun eigen passiefhuis. Ze deden dat bewust op een wat vergeten perceel in de Brusselse rand. Hun kinderen vinden dat geweldig. De buurtkinderen ook.

Wanneer een architect voor zichzelf bouwt, wordt er al eens geëxperimenteerd. Als die architect getrouwd is met een ingenieur, gespecialiseerd in hernieuwbare energie, is meteen duidelijk welke richting het zal uitgaan.

Barbara Oelbrandt (34) en Alex De Broe (37) woonden eerst in Barcelona en in Nederland, maar beslisten drie jaar geleden naar België terug te keren en een woning te bouwen volgens de principes van passiefbouw (zie kader). In april wonen ze er een jaar, met hun drie kinderen tussen zeven en vier jaar oud. “De eerste winter in een passief huis is altijd wat spannend”, zegt Barbara. “Maar alles is goed verlopen. We beschikken over ventilatie met warmterecuperatie en de ventilatielucht wordt verwarmd door een warmtepomp.” Het grootste verschil met een gewoon huis is het comfort : in elke ruimte is het even warm. Dankzij het driedubbel glas is het ook net naast de ramen aangenaam zitten.”

Wie duurzaam wil wonen, moet goed nadenken over de bouwgrond, vindt Barbara, die deel uitmaakt van het bureau Blaf Architecten in Lokeren. “De nabijheid van werk, scholen en ontspanningsmogelijkheden, goede fietsverbindingen en openbaar vervoer zijn onontbeerlijk. In ons geval vormde Asse, een gemeente met alle nodige voorzieningen in de Brusselse rand, een goede locatie. Ook het bouwterrein zélf hebben we bewust gekozen. Het was een wat ingesloten en hellend perceel in een verkaveling uit de jaren zestig. Niet populair dus, maar ideaal voor wat wij voor ogen hadden.”

Rond de tafel

De oriëntatie van een passiefhuis is belangrijk. Om optimaal te profiteren van het zuiden – in dit geval de straatkant – is de leefruimte op de eerste verdieping geïnstalleerd. Zo kan er glas worden gebruikt om zonnewarmte binnen te laten en is er toch voldoende privacy. Bovendien sluiten daardoor de leefruimtes aan op het niveau van de achtertuin.

“De grote tafel is mijn absolute lievelingsplek”, vertelt Barbara. “Ze is het hart van het huis. Van daar kijken we uit op de straat, op de tuin én op de andere ruimtes. We hebben geen binnenmuren, maar door te spelen met verschillende vloer- en plafondniveaus ontstaan er toch aparte ‘eenheden’. Zo is de speelplaats in een zitput, de favoriete plek van de kinderen, ook een beetje afgezonderd. We horen hen niet, maar kunnen toch een oogje in het zeil houden.”

Intelligente huid

De woning bestaat uit twee delen : een massieve, half ingegraven onderbouw en een betonnen ’tafel’ als bovenbouw. Via de voordeur beneden kom je meteen in het hart van de woning, dankzij de centrale hal met de trap. Rechtsonder in het volume ligt een polyvalente ruimte die de afmetingen van een garage heeft, en die nu dienst doet als bureau. Via een grote schuifdeur staat ze in verbinding met de rest van het huis. Achteraan op de onderste verdieping, en dus meer ondergronds, liggen de intiemere ruimtes : de slaapkamer van de ouders en de badkamer.

De dikte van buitenwanden is belangrijk bij een passiefhuis, maar om toch geen overdreven dikke muren te hebben, zocht Blaf Architecten naar een alternatief voor traditionele wandconstructies. Voor de bovenbouw werd een ‘intelligente huid’ ontwikkeld : een houten raam dat bekleed werd met uv-werend glasvezeldoek. Het doek kan openen en sluiten zodat het werkt als zonwering. De onderbouw is een waterdichte betonnen kuip, die aan de buitenzijde bekleed is met isolatie. Het dunst mogelijke isolatievlies is EPDM-rubber, een materiaal dat gebruikt wordt als dichting van platte daken. Het is waterdicht, goedkoop, ecologisch, onderhoudsvrij en heel licht. Esthetisch biedt het bovendien een heel ander beeld dan traditionele gevelsteen. Vooral als een illustratrice – in casu Eva Mouton – zich daarop mag uitleven met krijt.

Info : www.blaf.be

Door Owi – Bewerking Leen Creve – Foto’s Stijn Bollaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content