Het minimalisme en de landelijke stijl zijn passé. Designdecors zijn uit, persoonlijke interieurs zijn in. Het boek van Gert Voorjans is een ode aan zijn metier. De terugkeer van de ‘décorateur ensemblier’.

Gert Voorjans richt zowel kastelen in als villa’s aan de Azurenkust, en oogst internationaal succes met de modezaken die hij voor Dries Van Noten ontwierp in Parijs. Voor zijn job reist hij de wereld rond, en zijn opdrachtgevers komen uit de internationale jetset. Daardoor heeft hij voeling met de grote trends van het interieur. Zelf houdt Voorjans van wat buitengewoon is, en van sierlijk vakmanschap. Zijn eerste interieurboek is hoogst origineel opgevat. Het wordt een moodbook vol schetsen, ideeën en frappante beelden die laten zien hoe en met wie hij werkt. Gert Voorjans ziet ook een duidelijke band tussen mode en interieur, en meent dat de trends van de toekomst best barok zullen ogen. Zijn meningen zijn minder voorspelbaar dan die van veel hedendaagse designontwerpers.

Wordt uw boek een fotoboek van uw eigen realisaties ?

Gert Voorjans : Nee, want het gaat over het metier van het inrichten, en is niet het zoveelste interieurboek dat ons toont hoe je een keuken of badkamer aankleedt. Ik wil duidelijk maken hoe het beroep in elkaar zit. Daarom is het een collageboek vol knipsels, memories, souvenirs en flashbacks. Het weerspiegelt de manier waarop ik werk. Ik maak duidelijk dat het realiseren van een mooi interieur niet vanzelfsprekend is. Een parquet de Versailles is heus wat meer dan aan elkaar gelijmde blokjes hout. Voor een boeiend interieur kun je niet zomaar een winkel binnenstappen en inkopen doen. Het komt niet uit een catalogus gerold, het is maatwerk. Daarom dacht ik er eerst aan het boek Sur mesure te noemen. We zijn vergeten dat alles vroeger maatwerk was, van je pak tot je keukenkast.

Voor welke titel koos u dan ?

Het boek draagt bewust niet mijn naam, maar heet Interior Life. Er zullen wel wat realisaties van mij in staan, maar het wordt meer dan een catalogus. Het is opgevat als een goed kookboek dat aandacht heeft voor de streekproducten. Het is dus ook een ode aan onze ambachtslui die hout of steen bewerken, tegels maken en plaatsen, ijzerwerk vervaardigen, noem maar op. Ik hou van goed ambachtswerk en dat laat ik graag zien. Er zijn aparte hoofdstukjes over deuren, schouwen, tegels, ijzerwerk, kleuren en kamerschermen. Over de elementen die een woning juist ‘maken’, en die ook overblijven lang nadat de bewoners weer weg zijn. Want wat schiet er na generaties over van een interieur ? De schouwen, de vloer, de deuren en het stucwerk van het plafond, maar de rest is meestal verdwenen. Ik hou trouwens enorm van mooie plafonds. Daar heeft niemand nog belangstelling voor en dat is jammer. Ik gooi me weer helemaal op mooie plafonds en vloeren.

Zijn sommige meubels ook het lot van onderschat interieurelement beschoren ?

Het kamerscherm. Vroeger zag je het overal. De paravents stonden achter het bed, voor de deur of verstopten stiekem een tafeltje. Heerlijk ! Ze verdelen de ruimte en maken het de directe blikken moeilijk. Je kunt ze zelfs in badkamers zetten. Daarom gebruik ik ze graag en krijgen ze een apart hoofdstukje in dit boek.

Als ik u zo bezig hoor, dan komt de elegante negentiende-eeuwse titel van ‘décorateur ensemblier’ in me op.

Dat past absoluut. Ik hou bijvoorbeeld ook van verzamelkabinetten vol mooie objecten, Japanse prenten en stoffen : dat is heel negentiende-eeuws. In het boek komt er trouwens een hoofdstuk over stoffen met uitleg over wat jacquard, rips, taftan of toile de Jouy is : veel mensen kennen dat niet meer. Ik hou ook van huizen waarvan de vertrekken allemaal een andere sfeer hebben. Dat is iets anders dan woningen die van badkamer tot inkom dezelfde neutrale afwerking hebben. Dat is niet mijn ding. Verscheidenheid is boeiender, maar grote kale muren kunnen dat ook zijn. Van alle stijlen vind ik de Angelsaksische traditie prachtig, met mooie decors en verzamelingen.

U bent geen minimalist.

Nee. Ik ben verliefd op allerlei stijlen en periodes. Niet alleen het verre verleden, ook de twintigste eeuw, zonder nostalgisch te worden. Ik pas me ook aan. De plek en de opdrachtgevers sturen je in een richting. Een huis in een metropool gaat er anders uitzien dan een op het platteland. Als ik voor dezelfde mensen drie huizen inricht, zullen ze van elkaar verschillen. Ik hou van afwisseling en vind niet dat de kracht van een decoratie komt uit het maken van leuke stillevens. Het is niet omdat je een reeks van drie dezelfde potten naast elkaar zet dat dit mooi is. Je zal in mijn projecten nooit overal dezelfde potten of kunstwerken zien staan. Er zijn mensen die sommige dingen lelijk vinden. Tja, dan moeten ze zich eens durven afvragen of dat zo is, of zij er misschien gewoon de schoonheid niet van inzien. Er zijn er ook die het zichzelf gemakkelijk maken door te kiezen voor een strak interieur en door altijd zwarte kleren te dragen. Dat soort mensen hoeft ’s morgens niet na te denken, ze trekken een zwart T-shirt aan en klaar. Dat heb je ook met dergelijke interieurs. Zulke mensen sluiten zich eigenlijk op.

Uw respect voor ambachtskunst is groot, maar wat doet u in een interieur met hedendaagse snufjes, zoals domotica ?

Technische snufjes zijn voor mij geen luxe, bij mij zijn die dingen onzichtbaar. De luxe zit in de afwerking. Onlangs richtten we een woning in met negen flat-screens die je niet ziet. Ben ik alleen een betere binnenhuis-architect omdat ik negen flat- screens kan installeren ? Daar gaat het niet om. Je moet wel domotica in een achttiende-eeuwse boiserie kunnen verstoppen. Denk nu niet dat ik meen dat alles er oud moet uitzien, ik wil helemaal niet dat een project retro oogt. Je moet het gevoel van dynamiek en creativiteit behouden en geen teletijdmachine creëren.

Veel mensen houden niet van wat er te rijk uitziet.

Dat komt omdat ze het niet kennen en kunnen plaatsen. Ze zien het verschil niet tussen een mooie en lelijke Chinese vaas, tussen wat goed en kitsch is. Ik ben niet te barok en ga hier geen tafelkleden van velours leggen. En drapages gebruik ik al zeker niet. Maar een mooi ornament kan prachtig zijn.

Uw stijl is vrij eclectisch.

Dat is op zich niet ongewoon. We hebben een verkeerd idee van de evolutie van het interieur. We bekijken historische interieurs met een artificiële bril en denken dat ze in het verleden altijd stijlzuiver waren. Als we afgaan op een ontwerptekening van Robert Adam (achttiende-eeuwse Britse architect), dan ziet alles er inderdaad stijlzuiver uit, maar die tekening was de werkelijkheid niet. In achttiende-eeuwse interieurs hingen ook zestiende- of zeventiende-eeuwse tableaus. Die mix is er altijd geweest. Tegenwoordig wordt alles in vakjes, trends en stijlen gestopt, en wordt iets snel als oubollig afgedaan, maar dat klopt nooit met de levende werkelijkheid die oud en nieuw vermengt. Ik stel gelukkig vast dat dit trendgedoe minder dominant wordt, ook bij ons.

Ik maak me daar los van en ontwikkel winkels die vele jaren kunnen meegaan, zoals de Dries Van Notenwinkel op de Quai Malaquais in Parijs. Mijn winkels zien eruit als interieurs van woningen en zijn geen modezaken. Ze verouderen niet, wat tien jaar geleden werd afgewerkt blijft up-to-date. Dat vind ik voor alle interieurs leuk. Als ik bepaalde keukens bekijk die vijftien jaar geleden trendy waren, nu zijn ze gedateerd.

U hebt wel een bepaalde band met de mode, uw outfit is trouwens altijd heel stijlvol.

Het was natuurlijk een godsgeschenk dat ik mijn eerste stappen heb kunnen zetten met Dries Van Noten. Dat heeft mijn modebewustzijn versterkt. Het is ook leuk om samen te werken met iemand die meteen hetzelfde aanvoelt. De mode speelt een grote rol in de wijze waarop we kleuren, motieven en zelfs stijlen ervaren. Nu zijn er bijvoorbeeld kleurcombinaties die we heel normaal vinden, maar die vijf jaar geleden ondenkbaar waren voor een interieur, maar niet voor de mode. Nu vindt iedereen aubergine canapés prachtig, dat komt omdat deze kleur zeven jaar geleden de mode domineerde.

Welke trend ontwikkelt er zich nu ?

Het minimalisme is maar de doorsneetrend, en de landelijke stijl met witte canapés, witte gordijnen en witgekalkte muren ook. Die zie je nu overal, tot bij de bloemist om de hoek. Dus zijn deze stijlen helemaal ‘passé’. Ik stel vast dat mijn huidige opdrachtgevers graag iets willen dat het verschil maakt, een persoonlijk interieur dat je niet overal ziet. Voor wie dat wil, is er zoveel te vinden ! Denk maar aan antieke portretten, die kosten niets meer. Hang er een kamer mee vol : super. Sommigen hebben het Louis XV-buffet vervangen door een vintagemeubel, oké, maar anderen zijn dan tevreden met een heruitgave. Dat heb ik nooit begrepen. Ik zou nooit een heruitgave van de chaise longue van Le Corbusier in huis halen, geef mij dan maar een authentiek exemplaar waarvan het chroom helemaal is afgebladderd. Authenticiteit blijft een belangrijk element van de kunst en de cultuur. Ik merk trouwens dat een deel van het publiek weer volop antiek zoekt. Er zijn momenteel prachtige meubels te koop voor peanuts. De mensen voor wie ik werk, hebben geen last van het minimalisme.

Het boek van Gert Voorjans, Interior Life, verschijnt in september bij Lannoo (100 euro).

DOOR PIET SWIMBERGHE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content