In het vermaarde ‘Institut de beauté Guerlain’ op de Parijse Champs-Elysées is het originele vooroorlogse interieur van de beroemde decorateur Jean-Michel Frank bewaard gebleven.

Op de Champs-Elysées ligt op nummer 68 een waar instituut. Vele beroemdheden stapten hier ooit binnen om op tweehoog, boven de winkel, een schoonheidsbehandeling te ondergaan. Maar niet alleen daarom wordt er in de salon van het Institut de beauté Guerlain gefluisterd. Het is om de rust niet te verstoren van de dames (de heren zijn er zeldzaam) die in de diverse kamertjes worden behandeld. Decorateur Jean-Michel Frank besefte destijds wonderwel dat een imposant en intiem decor voor een passende serene en warme sfeer zorgt. Ook voor een sfeer van rijkdom waarvan je, ook nu nog, onder de indruk geraakt.

Guerlain is een van de laatste huizen van de Parijse luxesector die zijn pand op de Champs-Elysées heeft behouden. Het instituut kwam er in de glorietijd van deze wijk, die in de dolle jaren twintig en dertig het kloppend hart was van de luxe en de mode. Het huis Guerlain bestond al wel veel langer. In 1828 opende Pierre-François-Pascal Guerlain zijn eerste parfumerie in de rue de Rivoli, nabij de Tuileries, waar de meeste hofleveranciers gevestigd waren. Na 1900 verhuisde het huis westwaarts, naar dit adres : de beroemde Champs-Elysées werd toen immers the place to be. Het gebouw werd in 1912 opgetrokken door Pierre Guerlain in een royale stijl met een tijdloos karakter. De architectuur verwijst dus niet naar de moderne stijl die toen en vogue was. Een bewuste keuze, bedoeld om de voornaamheid en de stabiliteit van deze parfumgigant te onderstrepen. Uit die tijd stamt dus de riante winkel vol rode, groene en gele marmer, gebouwd in Lodewijk XVI-stijl, met veel spiegels en luchters.

Pompejaans rood en theaterdecor

Net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in 1939, besliste de familie Guerlain om het instituut boven de winkel te laten herinrichten door een van de meest gerenommeerde decorateurs van Parijs, de dandy Jean-Michel Frank (1895-1941). Hij was een aparte figuur die zelf nooit een meubel had getekend (dat liet hij over aan zijn rechterhand Adolphe Chanaux, 1887-1965), maar exquise interieurs ontwierp voor de jetset. Hij was vooral actief in de jaren twintig en dertig. In het adressenboekje van Frank stonden beroemde namen, zoals de vermaarde kunstmecenas Marie-Laure de Noailles en Nelson Rockefeller. Via De Noailles kwam hij in contact met de surrealistische kunstscène, van Picasso tot Eluard en Aragon, waaruit hij enkele medewerkers plukte. Zo maakte hij bijvoorbeeld kennis met de gebroeders Alberto en Diego Giacometti, die stuc- en smeedwerk leverden, en de decorbouwer Christian Bérard, die voor hem tapijten en gordijnen ontwierp. Zelfs met Salvador Dalí heeft hij enkele keren samengewerkt.

Frank sloot aan bij de art deco. Hij hield niet van het koele architectuurdesign van bijvoorbeeld Le Corbusier of de ontwerpers van de Nederlandse avant-gardebeweging De Stijl. Hij gebruikte bijvoorbeeld nooit plexiglas, chroomstaal of linoleum en zweerde bij perkament (als wandbehang), galuchat (om meubels te bekleden), leder, brons en marqueterie. Frank viel voor copieuze materialen, maar verkoos uiterst sober gestoffeerde interieurs.

Het sobere gedeelte van het Institut Guerlain is nu niet meer intact, maar we vinden de sporen van Frank wel terug in de rijkere salons. Zoals in de ontvangstruimte, waar ook de manicure wordt verzorgd aan de oude niervormige werktafeltjes. Verder zijn er nog de tapijten in Pompejaans rood en het theaterdecor, door Christian Bérard ontworpen. Deze decorbouwer tekende voor Frank een heuse trompe-l’oeilpoort, uitgevoerd met gestikte lappen stof. In de gangen herinneren ook de door Diego Giacometti geboetseerde lichtblakers aan de ingreep van decorateur Frank.

Was er nooit een oorlog geweest, dan had Guerlain ongetwijfeld verder samengewerkt met Frank. Als joodse Parijzenaar moest hij in het begin van de oorlog vluchten. Hij kwam in New York terecht, waar hij zich uiteindelijk van het leven beroofde. Wat er mee toe geleid heeft dat hij sinds de jaren tachtig uitgroeide tot een cultfiguur. Veel van zijn meubels worden heruitgebracht door de Franse firma Icart. Wie de originelen zoekt, moet nog dieper in de beugel tasten en rondneuzen bij de antiquairs van de Rive Gauche. n

Tekst Piet Swimberghe l Foto’s Jan Verlinde

De Champs-Elysées was in de jaren twintig en dertig het kloppend hart van de luxe en mode.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content