Pierre Darge
Pierre Darge Freelancejournalist

Morgan-rijders voelen zich niet aan droge zomers gebonden, ondanks hun gebrek aan comfort. Ze ogen anglofiel en lichtjes excentriek. Verkenning van een nostalgisch verschijnsel.

Pierre Darge / Foto’s : Patrick Despiegelaere

H enry Frederick Stanley Morgan had zeven jaar als tekenaar bij de Great Western Railway gezeten, toen hij in 1906 in het Engelse stadje Malvern Link een garage opstartte. Daar ontwierp hij drie jaar later een auto op drie wielen, net groot genoeg voor Ć©Ć©n man. Het koetswerk beperkte zich tot een spatbord achteraan en een lage, smalle badkuip waarin de rijder zijn benen kon schuiven. De onafhankelijke ophanging vooraan was een eigen, revolutionair ontwerp dat moeiteloos de tand des tijds zou doorstaan. In 1911 produceerde hij zijn eerste tweepersoonsdriewieler, die tot in 1950 zou worden gebouwd. Die Morgan-driewielers waren levensgevaarlijk in de handen van onervaren lieden en erg gegeerd voor hill climb-wedstrijden, en in 1925 waren ze de snelste ter wereld.

Pas in 1936 pakte Morgan met een eerste vierwieler uit die hij 4/4 doopte (vanwege de vier cilinders en de vier wielen). De opeenvolgende versies verschilden uiterlijk nauwelijks van elkaar, en pas in 1954 werd het uitzicht ervan naar Morgan-normen op een revolutionaire manier veranderd : de radiatorgrille werd gebogen, de lampen geĆÆntegreerd, en de vleugels aangepast. De voorbije 42 jaar bleef het ontwerp ongewijzigd, inclusief de unieke houten onderbouw. Wel werden pittiger motoren, betere remmen en onderdelen voor een schonere emissie gemonteerd, en moest de wagen aan de modernste veiligheidseisen voldoen. Alleen in 1964 gebeurde er iets waar Morgan-adepten nog ondersteboven van zijn : Peter Morgan ontwierp een moderne sportwagen, de Plus Four Plus, met een plastic koetswerk. Er werden welgeteld 28 stuks van verkocht, waarna het hele project werd opgedoekt.

Even koppig was de zakelijke aanpak van het bedrijf. Het hield zich hardnekkig aan de productie van tien exemplaren per week, ongeacht de vraag. ?We kunnen niet meer specialisten vinden,” zei Peter Morgan ons anderhalf jaar geleden, ?dus vonden we het beter de cadans aan te houden in plaats van mindere kwaliteit af te leveren.” Zijn filosofie had tot gevolg dat de wachttijd soms tot acht jaar opliep, wat tegenwoordig tot vijf jaar is teruggebracht. Managementgoeroes voorspelden op gezette tijden de ondergang van het bedrijf, maar daar trok Peter Morgan zich niets van aan : hij werkte verder en zag alle goeroes ten onder gaan. Zijn klandizie wordt in ons land op 300 man geschat, en laat zich niet onder Ć©Ć©n noemer vangen. Anglofiel, excentriek, nostalgisch en verwaand, zo wordt de Morgan-rijder beschreven door buitenstaanders. Dus gingen we hem zelf ondervragen.

L Ć©on Giet (59) is voorzitter van de Morgan Owners Group Belgium, en een rusteloze ziel die een kwarteeuw lang in ZaĆÆre werkte en nog onlangs met een paar gelijkgezinden op Royal Enfield-motoren Rajasthan heeft doorkruist. Toen hij een paar jaar geleden definitief uit ZaĆÆre terugkeerde en in de Ardennen de boerderij opknapte waar hij nu woont, vond hij iedereen veranderd en het land behoorlijk onleefbaar.

?Misschien was ik zelf nog het meest veranderd”, lacht hij. ?Ik wilde wat om handen hebben en voelde als cabrioliefhebber een grote behoefte aan le grand air. Ik vond een Morgan 1600 en kon die met mijn ambities verzoenen. En passant ontdekte ik dat er een club bestond en dat die best wat nieuw bloed kon gebruiken, en dat was een kolfje naar mijn hand. Intussen tellen we 120 leden, maar een echt profiel durf ik er niet op plakken. Ik zie veel zelfstandigen met een open geest en zonder leeftijd. Vrije mensen ook die zich misschien een beetje willen onderscheiden van de grijze massa en dat ook via hun Morgan doen.”

De voorzitter rijdt zijn witte +8 voor, schuift die even dwars voor de deur, maar neemt de bochten op de smalle Ardense wegen met grote voorzichtigheid. Als ik het stuur overneem, duiken de herinneringen op : het onvergetelijke uitzicht vanachter het stuur, de zware voortrein, de koude avondwind in de haren. Dit is een auto voor verliefden die verteerd worden door de passie voor mechaniek en natuur, voor een vrije levensstijl ook. En die de warme voeten erbij nemen.

?Dat verhaaltje van die warme voeten klopt dus bij de +8. In eigen land is dat ’s winters meegenomen, maar in de zomer is dat een stuk minder comfortabel. Het behoort tot het eigenzinnige van Morgan, een afwijking waarmee onze leden probleemloos hebben leren leven. Anderzijds krijg je zoveel kwaliteiten en plezier terug, een schitterend model zonder de problemen van een oldtimer. Voor een rally door Marokko, 4000 kilometer lang, kregen we 44 wagens aan de start, waaronder twaalf Belgische. Het hele parcours werd zonder Ć©Ć©n panne afgewerkt.”

BelgiĆ« zou BelgiĆ« niet zijn als er geen twee Morgan-clubs bloeiden. Aan het hoofd van de Morgan Sports Car Club staat Hedwig Robyns, een 47-jarige fanaat uit Lier en eigenaar van vijf exemplaren. ?Aan een Morgan zitten vooral nadelen vast : van de tocht rond je kop, ongeacht of je met open dak rijdt of niet, tot het water op je lijf als het regent, want de kap sluit nog altijd niet perfect. Maar aan alle Morgan-mankementen valt te verhelpen. Het kennen van de oplossingen behoort trouwens tot de essentie van deze liefhebberij. Zelf kocht ik mijn eerste Morgan in 1972 omdat het de enige betaalbare sportwagen was : een tweedehands competitiemodel dat ik als enige auto gebruikte en waar ik 140.000 km mee reed. Maar omdat we onze Old English Sheepdog niet konden blijven dubbelplooien, keek ik uit naar een vierzitter. Zo’n vierzitter wordt een beetje met een scheef oog bekeken, maar dat is onterecht. De aankoop ervan is altijd goed overwogen, het is de enige Morgan die bijna altijd als wagen van elke dag wordt gebruikt, vanwege de plaats achterin.”

In 1985 kocht Robyns zijn eerste Morgan-driewieler, een onding uit 1938. ?Ik deed het louter omwille van het rijgenot dat ongeĆ«venaard is : je jaagt hem moeiteloos op twee wielen door de bocht, ook met wat bagage aan boord. Het effect van snelheid is grandioos, een onbeschrijflijke ervaring. Drie jaar geleden zette ik ermee aan in de rally van Monte Carlo.” Hij grijnst. ?Dat heb ik drie maanden lang aan mijn rug gevoeld. Je kan de stoel niet verzetten, en zit met je borst tegen het stuur gedrukt. Niet wat je comfortabel zou noemen. Maar het went wel, voor korte ritten tenminste.

Je hebt twee soorten Morgan-rijders. Vijf jaar geleden zag je ineens mensen die dachten dat ze een Morgan als belegging moesten kopen. Of lui die hem terug de garage inrijden als er een wolkje voorbijkomt, en de halve week staan te poetsen. U begrijpt dat ik me daar nauwelijks verwant mee voel. Oudere leden zoals ik bekijken dat anders, die rijden met hun wagen, ongeacht het weer. Zetten de kap maar zelden op, genieten van besneeuwde wegen, of van rijden in de regen, want zolang je blijft rijden, word je niet echt nat. Het is wel altijd uitkijken, want zo’n driewieler stop je niet als een moderne auto : daar moet je lang op voorhand mee beginnen.”

Acht jaar geleden vond Robyns dat de onderdelen door de importeur wat duur werden verkocht. Hij schreef Peter Morgan aan en voert nu zelf onderdelen in, tegen wat hij redelijke prijzen noemt. ?Ik vond dat Ć©Ć©n van de voordelen van een Morgan juist is dat de onderdelen doordeweeks zijn Ć©n dus betaalbaar moeten blijven. Ik droom al jaren luidop van een goedkope basisversie, zonder kap, betaalbaar voor de jongeren. Want jonge Morgan-kopers vind je niet meer, die hebben noch het geduld noch de centen.”

In Brussel belanden we onvermijdelijk bij Garage Albert, anciens Ć©tablissements Stammet et fils, het Mekka van Morgan hier te lande. In 1954 zette Albert Stammet een atelier op dat uitsluitend in Morgan was geĆÆnteresseerd. Logisch, want de man had eerder voor de importeur gewerkt. Zijn zoon Jean is nu zelf de officiĆ«le importeur, en iedereen verwacht dat zijn zoon Thomas dezelfde weg opgaat. Jean zit veel liever over motoren gebogen dan aan de praattafel. Zijn vrouw runt het bedrijf in de Osseghemstraat dat, de Engelse tradities indachtig, geheel op mensenmaat werd gebouwd.

?Bij de aankoop van een Morgan gaat de koper nooit over Ć©Ć©n nacht ijs. Het overgrote deel van onze klanten koestert de droom twintig jaar of langer, laat die soms even los, maar komt er later altijd weer op terug. De meeste kopers zijn dan ook veertigers die de voornaamste financiĆ«le obstakels achter zich hebben en zich nu eindelijk hun droom kunnen permitteren. Ja, vaak zijn het anglofielen, maar daar houdt het niet op. Een Morgan is ook zoveel meer dan een Engelse auto. Geen oldtimer zoals velen denken, veeleer een mythe, een auto met een stamboom. Het allermerkwaardigste is wel dat het nagenoeg altijd om mensen gaat die er vĆ³Ć³r de aankoop nooit mee gereden hebben, niet eens om een proefrit vragen. Maar het product wel door en door kennen. Ze zijn op zoek naar het speciale, zonder het te kunnen omschrijven. En tegen de tijd dat de wagen kan geleverd worden, kennen we mekaar, zijn we een beetje familie. Want het wachten duurt lang, vooral de laatste twee jaren wegen zwaar. Om de tijd te doden, komen ze hier de sfeer opsnuiven, naar andere Morgans kijken.

Het moet al erg lelijk doen voor een Morgan weggedaan wordt. Die blijft in de familie, wordt er gekoesterd. Als er zware financiĆ«le problemen komen, is de Morgan de laatste wagen die blijft. En dat heeft niet alleen met de waarde te maken, die nauwelijks vermindert, maar vooral met de passie.”

De meest indrukwekkende versie is de Morgan +8, waarvan een opgepept broertje op 24 juni 1962 in zijn klasse won tijdens de 24 uren van Le Mans een absolute hoogdag voor de fanatici. Alleen kost hij bijna 1,9 miljoen frank.

?Natuurlijk is de +8 de meest indrukwekkende,” zegt mevrouw Stammet, ?maar gezien zijn prijs, de extra 200.000 frank BIV bij aankoop en de jaarlijks weerkerende rijtaks van 48.000 frank, ligt hij niet voor de hand voor een doorsnee verdiener. Het is ook een machine die niet iedereen de baas kan, vergelijk het met een paard. Hij heeft een eigen karakter, is eigenzinnig ook. Ik zou hem nooit in de handen van een jongere geven. Als iemand een +8 wil kopen, peil ik altijd naar zijn achtergronden, naar de wagens waarmee hij vroeger gereden heeft. Voor wie alleen op zondag een ritje wil maken, zijn de viercilinders een mooi en betaalbaar alternatief na de initiĆ«le investering.”

Patrick Ducatillon (42), die met zijn vrouw bij garage Albert langskomt, evoceert de klassieke jongensdroom. ?Ik heb het altijd geweten dat ik later als ik groot zou zijn en de middelen zou hebben met een Morgan zou rijden. Ik geloof dat het een beslissing is uit de tweede jeugd. Het is een wagen die ook je leven verandert : je gaat leven in functie van zo’n auto.”

Mevrouw Ducatillon, enthousiast : ?De zotte jaren komen een beetje terug.” Op de vraag of ze liever niet zelf wil rijden, antwoordt ze : ?Nee, zo’n auto is pas echt mooi met een man achter het stuur.”

Ook designer Romano ScuvĆ©e, die niet van de lijn van moderne auto’s houdt, spreekt van een jongensdroom. In de garage heeft hij een +8 en een Plus Four staan. Hij heeft geen ?gewone” auto, en roemt zowel de betrouwbaarheid, de eenvoud als de schoonheid van zijn Morgans. ?In Engeland en in Duitsland wordt de Morgan als een sportwagen ervaren, en er wordt vaak zo mee gereden. Hier is dat een stuk minder. Maar overal is er een zeer persoonlijke band met de auto. Tenslotte wordt hij helemaal op bestelling gemaakt. Mijn +8 kreeg 14 lagen verf mee, zwarte vleugels en een diepbordeaux koetswerk. De regel is dat je er geen twee dezelfde vindt.”

?Ik ben een atypische Morgan-rijder”, zegt de Nederlandse schrijver Jan Pieter GuĆ©pin, die net afscheid heeft genomen van zijn auto wegens het Amsterdamse parkeerbeleid en het teveel aan ontberingen voor een 67-jarige. ?Ik leerde pas op mijn veertigste met een auto rijden, en vond het aanvankelijk maar een griezelige bedoening. Ook al omdat ik niet scherp zag. DaarvĆ³Ć³r was ik te arm. Ik begon het leven als autohater, maar ontdekte later dat dit helemaal geen auto is. In 1970 kocht ik als eerste auto een Volkswagen cabrio, een gewone auto leek me te claustrofobisch. Ik verkoos een ruim uitzicht om me heen, en de wind bij het cabriorijden herinnerde me vooral aan zeilen. Na tien jaar stapte ik over op een tweedehands Morgan die toen niet eens veel duurder was dan een andere sportwagen. Een onnavolgbare ervaring, we waren er meteen dol op al was het mechanisch wel een zorgenkindje. En we leerden er via de club zoveel leuke mensen door kennen. Die bleken kwistig met goede raad en konden ook prima aan zo’n auto werken. Zelf ben ik daar nooit echt in geslaagd, ik was alleen goed in poetsen en in roest weghalen. Na tien jaar vervingen we hem door een nieuwe Plus Four 2 liter, waar we schitterende tochten in de bergen mee maakten. Noem het een jongensdroom op de leeftijd dat je al grote kinderen hebt. Het gaat om een club van individualisten die merkwaardig genoeg toch graag samen optrekken, onderweg in de natuur gaan eten en samen de PyreneeĆ«n willen ontdekken.

In Nederland is het niet leuk meer omdat de fietsers op de kleine weggetjes drie rijen dik rijden en zeer auto-vijandig zijn. En ’t is ook een manier om beroemd te worden, omdat iedereen zo enthousiast reageert. In ItaliĆ« roepen ze altijd Bella !, waarbij mijn vrouw denkt dat ze haar bedoelen. En kinderen op de achterbank van andere auto’s sleuren hun vader bij de kraag als ze ons zien aankomen. Morgan-rijders hebben ook dappere vrouwen : die zitten ernaast en kunnen vanwege het lawaai niet eens een gesprek voeren. ’t Is gewoon een andere wereld, en een verrijking van de geest om iets te doen wat je vroeger niet deed. Wist u overigens dat W.F. Hermans jarenlang een Morgan-vierzitter heeft gehad ?”

We wisten het niet, maar gezien de eigenzinnigheid van het gezelschap mag dat niet verbazen.

Morgan Owner Group Belgium, rue Ć  la Forge 57, 5170 Arbre, tel. (081) 43.43.11, fax (081) 43.41.00.Morgan Sports Car Club, tel./fax (03) 489.06.36.Importeur : Garage Albert, Osseghemstraat 84-86, 1080 Brussel, tel. (02) 410.64.43, fax (02) 410.89.65.

(V.l.n.r.) Hedwig Robyns met zijn driewieler. Mevr. Stammet : De meeste klanten dromen er eerst 20 jaar van. LĆ©on Giet : Een auto voor wie ‘le grand air’ apprecieert.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content